210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 15/02/2006
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 27 juli 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar in  2005 en 2006. Deze CAO werd neergelegd op de griffie van de dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie.

A. Tekst CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig Hoofdstuk III, afdeling 1 van de wet van 3 juli 2005 (B.S. 19 juli 2005) houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, in uitvoering van art. 10 § 2 van het nationaal akkoord voor arbeiders van de scheikundige nijverheid 2005-2006 gesloten op 22 maart 2005 in het Paritair comité voor de scheikundige nijverheid.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermede op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de inrichting, voor een duur beperkt tot de periode die zich strekt van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 en overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder "werklieden" wordt verstaan: de werklieden en de werksters.

Artikel 3

De toetredingsprocedure tot onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt als volgt vastgesteld:

A.   Indien de toetreding gebeurt via een collectieve arbeidsovereenkomst dient deze collectieve arbeidsovereenkomst te vermelden dat hij gesloten is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst; hij wordt voor neerlegging verzonden naar de griffie van de Administratie van de collectieve arbeidbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg.  Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Een afschrift van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt;

B.   Indien de toetreding via toetredingsakte gebeurt is de procedure als volgt:

      De toetreding gebeurt door de betekening van een toetredingsakte, waarvan een model in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd.

      Deze toetredingsakte dient door de werkgever aan elke arbeider schriftelijk te worden meegedeeld. Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de werklieden waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven.

      Deze toetredingsakte dient te vermelden dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Zij wordt - na de hierbovenvermelde termijn van acht dagen en samen met het register - voor neerlegging verzonden naar de griffie van Administratie van de collectieve arbeidbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg.  Een afschrift van deze toetredingsakte evenals van het voornoemd register, wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt.

Artikel 4

De in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werklieden die:

1°  de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2006;

2°  voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden : bijgevolg zullen de betrokken werklieden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; de collectieve arbeidsovereenkomst of de toetredingsakte kan deze anciënniteitsvoorwaarde in de onderneming brengen op maximaal 20 jaar;

3°  ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten.

      De betrokken werklieden zullen desgevallend door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan.

Artikel 5

Voor de betrokken werklieden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 % van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto referteloon van de arbeiders.  Voor de berekening van het voornoemd netto referteloon tot bepaling van de bovenvermelde aanvullende vergoeding zal evenwel, vanaf 1 januari 2004, de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage van de arbeiders berekend worden op 100 pct. in plaats van 108 pct. van hun begrensd bruto maandloon.

Artikel 6

De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Artikel 7

De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.

Zijn bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad:

-      gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen;

-      herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie van de evolutie van de regelingslonen.

Artikel 8

De betrokken bruggepensioneerde werklieden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. Hernemen zij een andere activiteit dan deze die aan de bruggepensioneerden door de wetgeving toegelaten is, dan wordt de uitbetaling van de in artikel 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding opgeschort.

In elk geval zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2006.

 

B.  Bijlage

 

Brugpensioen vanaf 56 jaar in  2005 en 2006 voor de arbeiders met 33 jaar beroepsverleden

    als loontrekkende en minimaal 20 jaar prestaties in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1

            van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad evenals minstens

5 jaar anciënniteit in de onderneming (1)

I.     Identiteit van de onderneming :

 

1.1.    Naam en voornaam of firmanaam : .........................................................................................................................

1.2.    Woonplaats of sociale zetel : straat .......................................................................................................................

postnummer : ...............    gemeente : ......................................................................................................................

1.3.    Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel) : straat ................................................................................

postnummer : ...............    gemeente : ......................................................................................................................

1.4.    Telefoon : .....................................

1.5.      Identiteit van de ondertekenaar : ...........................................................................................................................

          functie : ......................................................................................................................................................................

1.6.    Nr. Paritair Comité : .................................

1.6.      Inschrijvingsnummer bij de RSZ : ..........................................................................................................................

 

(1) Deze anciënniteit van 5 jaar in de onderneming mag door de werkgever, mits een uitdrukkelijke vermelding door de werkgever in punt II van deze toetredingsakte, tot maximum 20 jaar worden gebracht.  Indien de werkgever de toegang tot dit conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van supplementaire voorwaarden dient hij ze eveneens uitdrukkelijk te vermelden in punt II van deze toetredingsakte.

II.   Toetredingsverklaring

Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van artikel 3 B van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2003 en 2004 gesloten op 7 mei 2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte.

 

De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden bij voornoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 7 mei 2003  in de schoot van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en die de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004 dekt.

III.  Verbintenissen

De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de arbeiders werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

IV.  Procedure

Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen met het register vermeld in artikel 3 B van de hogervermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg.

 

Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register, ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt.

 

                                                                                        Opgemaakt te .......................................... ,      op................................

 

(ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar)

 

 

 

(ondertekening en identiteit van de ondertekenaar)

C. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar in 2005 en 2006 en  bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet de arbeider deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2006. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 2006.

 

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst en minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime met nachtprestaties.  Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen.

 

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie.

 

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt betaald door de werkgever.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/07/2005
Registratienr
76413
Geldig van
01/01/2005
Geldig tot
31/12/2008
Neerleggingsdatum
03/08/2005
Registratiedatum
16/09/2005
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar
BS Bericht van neerlegging
30/09/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
01/09/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
12/10/2006
Keywords
BRUGPENSIOEN

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 210301 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 210301 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2018 210301 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 210301 210103 SWT 58 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2014 210301 210103 SWT 56 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2011 31/12/2012 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2009 31/12/2010 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2007 31/12/2008 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2001 31/12/2002 210301 210102 Brugpensioen
01/01/2001 31/12/2000 210301 210102 Brugpensioen
01/01/1999 31/12/2000 210301 210102 Brugpensioen