210301 210102 Brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 14/08/2002
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2000

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 13 juni 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar in  2001 en 2002. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en werd geregistreerd op 28 september 2001 onder het nr. 58936/CO/116.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

Wij vestigen er uw aandacht op dat de onderstaande reglementering slechts van toepassing is voor zover aan de volgende twee voorwaarden is voldaan :

a)     de werknemers moeten na 31 augustus 1990 van hun ontslag in kennis zijn gesteld,

b)    het brugpensioen moet zijn ingegaan na 31 december 1992.

Wij geven U hierna de integrale tekst van de CAO van 20 april 1999 en vervolgens een uitgebreide commentaar.

 

A. Tekst CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2000-2001 van 22 december 2000, van art. 11 §2 van het nationaal akkoord 2001-2002 betreffende de loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling gesloten op 7 maart 2001 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, en van de bekend te maken wet overeenkomstig het voornoemd interprofessioneel akkoord 2001-2002.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermede op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de inrichting, voor een duur beperkt tot de periode die zich strekt van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 en overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder "werklieden" wordt verstaan: de werklieden en de werksters.

Artikel 3

De toetredingsprocedure tot onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt als volgt vastgesteld:

A.   Indien de toetreding gebeurt via een collectieve arbeidsovereenkomst dient deze collectieve arbeidsovereenkomst te vermelden dat hij gesloten is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst; hij wordt voor neerlegging verzonden naar de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Een afschrift van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt;

B.   Indien de toetreding via toetredingsakte gebeurt is de procedure als volgt:

      De toetreding gebeurt door de betekening van een toetredingsakte, waarvan een model in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd.

      Deze toetredingsakte dient door de werkgever aan elke arbeider schriftelijk te worden meegedeeld. Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de werklieden waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven.

      Deze toetredingsakte dient te vermelden dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Zij wordt - na de hierbovenvermelde termijn van acht dagen en samen met het register - voor neerlegging verzonden naar de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

      Een afschrift van deze toetredingsakte evenals van het voornoemd register, wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt.

Artikel 4

De in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werklieden die:

1°  de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2002;

2°  voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden : bijgevolg zullen de betrokken werklieden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; de collectieve arbeidsovereenkomst of de toetredingsakte kan deze anciënniteitsvoorwaarde in de onderneming brengen op maximaal 20 jaar;

3°  ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten.

      De betrokken werklieden zullen desgevallend door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan.

Artikel 5

Voor de betrokken werklieden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 % van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto referteloon van de werkman.

Artikel 6

De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, toegekend vanaf het einde van de opzeggingstermijn tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde arbeiders de leeftijd bereiken waarop hun rustpensioen ingaat.

Artikel 7

De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.

Zijn bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad:

-      gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen;

-      herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie van de evolutie van de regelingslonen.

Artikel 8

De betrokken bruggepensioneerde werklieden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. Hernemen zij een andere activiteit dan deze die aan de bruggepensioneerden door de wetgeving toegelaten is, dan wordt de uitbetaling van de in artikel 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding opgeschort.

In elk geval zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2001 en eindigt op 31 december 2002.

Zij zal worden neergelegd ter griffie van de dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het ministerie van tewerkstelling en arbeid en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.

B.  Bijlage

 

Brugpensioen vanaf 56 jaar in  2001 en 2002 voor de arbeiders met 33 jaar beroepsverleden

als loontrekkende en minimaal 20 jaar prestaties in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1

van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad.

I.     Identiteit van de onderneming :

 

1.1.    Naam en voornaam of firmanaam : .........................................................................................................................

1.2.    Woonplaats of sociale zetel : straat .......................................................................................................................

postnummer : ...............    gemeente : ......................................................................................................................

1.3.    Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel) : straat ................................................................................

postnummer : ...............    gemeente : ......................................................................................................................

1.4.    Telefoon : .....................................

1.5.      Identiteit van de ondertekenaar : ...........................................................................................................................

          functie : ......................................................................................................................................................................

1.6.    Nr. Paritair Comité : .................................

1.7.    Inschrijvingsnummer bij de RSZ : ..........................................................................................................................

II.   Toetredingsverklaring

Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van artikel 3 B van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2001 en 2002 gesloten op 13 juni 2001 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte.

 

De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden bij voornoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 13 juni 2001 in de schoot van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en die de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 dekt (1).

III.  Verbintenissen

De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de arbeiders werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

IV.  Procedure

Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen met het register vermeld in artikel 3 B van de hogervermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

 

Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register, ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt.

 

                                                                                        Opgemaakt te .......................................... ,      op................................

 

(ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar)

 

 

 

(ondertekening en identiteit van de ondertekenaar)

C. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar in 2001 en 2002 en  bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet de arbeider deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2002. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 2002.

 

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst en minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime met nachtprestaties.  Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen.

 

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nummer 355.

 

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt betaald door de werkgever.


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 210301 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 210301 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2018 210301 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 210301 210103 SWT 58 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2014 210301 210103 SWT 56 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2011 31/12/2012 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2009 31/12/2010 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2007 31/12/2008 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 210301 210102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2001 31/12/2002 210301 210102 Brugpensioen
01/01/2001 31/12/2000 210301 210102 Brugpensioen
01/01/1999 31/12/2000 210301 210102 Brugpensioen