In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 27 mei 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de toekenning van een sociaal voordeel. Zij werd neergelegd op Griffie van de Dienst der collectieve arbeidbetrekkingen en geregistreerd op 11 augustus 2009 onder het nummer 93620/CO/116.  

In hetzelfde Paritair Comité werd op 12 december 1979 eveneens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de waarborg van de sociale vrede. Zij werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 8 mei 1980 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1980. Zij werd achtereenvolgens gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 1985 (koninklijk besluit van 17 september 1986, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 1986) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 (geregistreerd op 9 april 1999 onder het nr. 50490/CO/116, bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 4 mei 1999). 

I.  Samenvatting CAO van 27/05/2009: Toekenning van een sociaal voordeel

Bedrag

€ 130 (inclusief het forfaitair bedrag van € 25)

Voorwaarden

Het totaal jaarlijks bedrag van het sociaal voordeel wordt toegekend aan de rechthebbenden die, op 31 december van het sociaal dienstjaar dat loopt op 1 januari tot 31 december, terzelfder tijd en dit gedurende ten minste twaalf maanden:

• lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemers-organisaties welke in nationaal vlak zijn verbonden;
• krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden zijn verbonden bij een artikel 1 bedoelde onderneming;
• en voor dewelke de betaling niet opgeschort of afgeschaft werd overeenkomstig de procedure voorzien door CAO van 12 december 1979 over de waarborg van sociale vrede gewijzigd door CAO van 13 november 1985.

 Modaliteiten

Elk jaar, uiterlijk op 1 december stelt het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid de werkgevers in het bezit van de nodige attesten van tewerkstelling.
Deze attesten worden door de bedoelde werkgevers in driedubbel exemplaar ingevuld op naam van elk lid van hun arbeiders-personeel dat tijdens het sociaal dienstjaar in het personeelsregister was ingeschreven.
Onder voorbehoud van de toepassing van de procédure voorzien door CAO van 12 december 1979 over de waarborg van sociale vrede gewijzigd door CAO van 13 november 1985, worden de attesten in dubbel exemplaar uiterlijk op 15 januari volgend op het sociaal dienstjaar door de werkgevers individueel aan hun arbeiderspersoneel uitgereikt.

II. Waarborg van de sociale vrede

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied en voorwerp

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren.  Zij is niet van toepassing in geval van interprofessionele actie, waartoe is besloten door de bevoegde instanties van de ondertekenende organisaties.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de sociale vrede tussen werkgevers en werklieden te waarborgen.

Onder "werklieden" verstaat men: de werklieden en  de werksters.

Artikel 2

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe al hun invloed aan te wenden opdat zich op alle niveaus een geest van methode, van verzoening en van orde zou ontwikkelen in de sociale betrekkingen.

Artikel 3

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe, op alle niveaus, de naleving te verzekeren van alle akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van onderhavige, welke zijn gesloten hetzij voor het geheel van de scheikundige nijverheid, hetzij voor de bedrijven van een gewest of van een sub-sector, hetzij voor één of meerdere ondernemingen.  Zij wenden hiertoe alle middelen aan waarover zij beschikken.

HOOFDSTUK II - Verzoeningsprocedure

Artikel 4

§1        Indien in het vlak van de onderneming een meningsverschil ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de werkgever en de werklieden, moet(en) hetzij de werkgever, hetzij de werklieden een beroep doen op de vertegenwoordigers van hun respectieve organisaties om op dit niveau de zaak verder te onderzoeken.

§2        Wordt er geen overeenstemming bereikt, dan doet de meest gerede partij een beroep op de verzoeningsinstantie van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, bij een schriftelijke aanvraag aan de voorzitter van het Paritair Comité en met afschrift aan de partijen.

Artikel 5

§1        Bij een in de notulen bevestigde mislukking van de verzoeningsprocedure welke is voorzien in artikel 4, §2 van de collectieve arbeidsovereenkomst, of bij ontstentenis van een vergadering van de verzoeningsinstantie binnen een redelijke termijn zoals voorzien in het huishoudelijk reglement van het paritair comité, moet aan de werkgever in geval van staking aan de werklieden en aan de syndicale afvaardiging in geval van “lock-out”, een aanzegging van staking of “lock-out” worden betekend.

§2        De aanzeggingstermijn welke is voorzien in §1 kan worden verlengd mits de betrokken partijen akkoord gaan.  Op straf van nietigheid moet dit akkoord de duur van de verlenging vermelden.

Artikel 6

De betrokken partijen verbinden zich ertoe niet over te gaan tot een stakings- of “lock-out”-actie alvorens de aanzeggingstermijn, welke is vastgesteld bij artikel 5, is verstreken.

De ondertekenende organisaties stellen alles in het werk om de verzoeningsprocedure, zoals in dit hoofdstuk en in het huishoudelijk reglement van het paritair comité is bepaald, na te leven.

HOOFDSTUK III -   Voorwaarden tot tegemoetkoming vanwege het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid

Artikel 7

§1        Een sociaal voordeel wordt toegekend aan de arbeiders die de voorwaarden vervullen welke zijn vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot toekenning van een sociaal voordeel, in elke onderneming welke ressorteert onder het voormelde paritair comité waar de sociale vrede wordt geëerbiedigd, alsmede in de veronderstelling dat het Beheerscomité van het Sociaal Fonds of het College van Bemiddelaars in deze zin een beslissing treft, voor de gevallen welke onderworpen zijn aan de procedure welke wordt beoogd in navolgende artikelen 8 en 9.

§2        Genoemd voordeel wordt vereffend langs het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid om, waarvan de statuten werden vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1972, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 1972 (Belgisch Staatsblad van 21 juni 1972).

§3        Het bedrag en de toekenningsmodaliteiten van dit voordeel worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Artikel 8

§1        Ingeval zich in een onderneming een werkonderbreking voordoet, in tegenspraak met de verplichtingen van artikel 3, of zonder dat de bepalingen omschreven in de artikelen 4 tot en met 6 worden nageleefd, kan de directie van de onderneming, uiterlijk dertig dagen na het einde van deze onderbreking, schriftelijk het Beheerscomité van het Sociaal Fonds verzoeken om het voordeel, voorzien in artikel 7, in te trekken, hetzij voor alle werklieden, hetzij uitsluitend voor diegenen die hebben deelgenomen aan de werkonderbreking onder dergelijke voorwaarden.  Dezelfde dag zendt de directie van de onderneming een afschrift van deze brief aan de syndicale afvaardiging en aan de syndicale- en werkgeversorganisaties die de huidige overeenkomst ondertekend hebben.

§2        Bij ontvangst van de aanvraag en zonder dat het Beheerscomité van het Sociaal Fonds hiertoe hoeft te vergaderen, schort het Sociaal Fonds de eerstvolgende betaling van het sociaal voordeel op voor de arbeiders van deze onderneming alsmede de eerstvolgende uitreiking aan deze werkgever van de attesten waarover sprake in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 over de toekenning van een sociaal voordeel.  Deze opschortingen blijven tot het einde van de hierna beschreven procedure.

             De procedure neemt een aanvang door het verzoek van de werkgever en eindigt hetzij door de beslissing van het beheerscomité of, bij gebreke hiervan, van het college van bemiddelaars.

§3        De vertegenwoordigers van de ondergetekende vakorganisaties kunnen hun opmerkingen laten geworden bij het Beheerscomité van het Sociaal Fonds, binnen de dertig dagen na de aanvraag van de werkgever.

             Zij zenden dezelfde dag een afschrift ervan aan de directie.

§4        Het beheerscomité, waarbij het verzoek van de directie is aanhangig gemaakt, komt bijeen binnen de zestig dagen na de indiening van het verzoek.

             Na onderzoek van het dossier beslist het over de ontvankelijkheid van het verzoek en van zijn gegrondheid.  Bij uitzondering op artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1972 over de oprichting van het Sociaal Fonds voor de scheikundige nijverheid, worden deze beslissingen met eenparigheid van de uitgebrachte stemmen genomen.  De leden van het Beheerscomité die aan deze of gene zijde direct bij het conflict zijn betrokken, mogen niet aan de beraadslaging of aan de stemming deelnemen, welke leidt tot een beslissing.

§5        Bij gebreke aan een eenparige beslissing van het Beheerscomité binnen de vijftien dagen van zijn eerste vergadering, wordt het dossier van rechtswege door het Beheerscomité aan het College van Bemiddelaars van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid overhandigd.  De taak, de samenstelling en de werking van het College van Bemiddelaars worden door artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaald.  Dit beslist binnen de drie maanden van het aanhangig maken van de zaak.  Zijn beslissing is onherroepelijk.  Zij wordt ter uitvoering aan de voorzitter van het Sociaal Fonds overgemaakt alsmede aan alle betrokken partijen, zoals in artikel 9, §7 voorzien.

§6        Bij gebreke aan een eenparige beslissing van het Beheerscomité en bij gebreke aan het aanhangig maken van het College voor Bemiddelaars binnen de vijfenveertig dagen na de eerste vergadering van het Beheerscomité, wordt de eerstvolgende uitkering van het sociaal voordeel die opgeschort was, toegekend.

Artikel 9

§1        Het College van Bemiddelaars van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst opgericht.

§2        Het heeft tot taak elk geschil dat tussen de ondertekenende partijen van deze overeenkomst zou kunnen oprijzen, te beslechten, uitsluitend in de gevallen voorzien in artikel 8.

§3        Het paritair comité stelt om de drie jaar een lijst samen van zes bemiddelaars gekozen onder personaliteiten die een bewezen ervaring en kennis in de sociale en industriële aangelegenheden en van het arbeidsrecht hebben en die waarborgen van onpartijdigheid bieden.

§4        Het college wordt samengesteld uit drie bemiddelaars telkens voor een bepaalde zaak aangeduid.

§5        De belanghebbende ondertekenende organisatie betekent aan de andere ondertekenende partijen van deze overeenkomst haar wil om het geschil op te lossen bij middel van een beslissing van het College van Bemiddelaars.  De betekening verwijst naar het voorwerp van het geschil. Daarenboven houdt ze de aanduiding in van een bemiddelaar gekozen uit de lijst van bemiddelaars opgesteld zoals beschreven in §3.  In dezelfde betekening wordt de tegenpartij uitgenodigd een tweede bemiddelaar op dezelfde wijze aan te duiden.  De aangeduide bemiddelaars die hun opdracht aanvaard hebben stellen op dezelfde wijze een derde bemiddelaar aan die het college zal voorzitten.

§6        Het Beheerscomité van het Sociaal Fonds legt de honoraria vast van de bemiddelaars ten laste van het genaamd fonds.  De termijnen en de praktische modaliteiten van de zending van het College van Bemiddelaars worden door de ondertekenende partijen vastgelegd.  Een secretariaat wordt door het Beheerscomité van het Sociaal Fonds ter beschikking gesteld.

§7        Het college heeft tot taak zich uit te spreken over de ontvankelijkheid van het verzoek en over de materialiteit der motieven door de werkgever aangehaald om zijn verzoek tot intrekking van het sociaal voordeel zoals voorzien in artikel 8 te staven.  Indien het college het verzoek aanvaardt en gegrond verklaart, wordt de betaling van het sociaal voordeel ingetrokken.

             De beslissing van het college wordt door de voorzitter van het college ter uitvoering aan het Beheerscomité van het Sociaal Fonds en aan de ondertekenende partijen betekend.

             De ontvangst van deze betekening door de voorzitter van het Beheerscomité staat gelijk met een instemming van rechtswege met deze beslissing door het Beheerscomité en de ondertekenende partijen, zonder stemming, noch beraadslaging.

             Het Beheerscomité van het Sociaal Fonds betekent de beslissing van de bemiddelaars aan de betrokken werkers en werksters, aan de syndicale afvaardiging van de onderneming en aan de werkgever.

§8        De procedure volgt de regels vastgelegd door het Beheerscomité.  Het College van Bemiddelaars mag overgaan tot alle onderzoekingen die nodig zijn om het dossier samen te stellen.

§9        Het college beslist met enkele meerderheid.  De beslissing wordt geschreven, gemotiveerd en ondertekend.  Het college beslist door het verzoek te aanvaarden of te verwerpen.  De beslissing is onherroepelijk.

§10      Het college is gehouden zijn beslissingen te nemen en te betekenen in de drie maanden die volgen op de aanduiding van de eerste bemiddelaar.  Bij gebreke worden de bemiddelaars ambtshalve van hun opdracht ontheven en de ondertekenende partijen mogen opnieuw bemiddelaars aanstellen.

§11      De zittingen van het college zijn niet openbaar.

             Zijn beraadslagingen zijn geheim.

Artikel 10

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 12 december 1979 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.  De wijzigingen die door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 1985 zijn aangebracht, treden in werking op 1 december 1985.

Commentaar: De wijzigingen aangebracht door de CAO van 13 november 1985 betreffen meer bepaald de volgende bepalingen: art. 4 §2, art. 5 §1, art. 6 2de alinea, art. 7 §1, art. 8, art. 9 en art. 10. De wijzigingen aangebracht door de CAO van 3 maart 1999 betreffen het artikel 7 §1 en het artikel 8 §2.