5401 Ecocheques

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 22/04/2010
Geldig vanaf: 01/01/2009
Geldig tot: 31/12/2010

In het Paritair Comité voor de arbeiders uit de scheikundige nijverheid werd op 1 april 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten met betrekking tot het sectoraal akkoord 2009-2010. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 november 2009 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2010. Deze C.A.O. bevat voor de niet-geconventioneerde ondernemingen in artikel 5 een bepaling rond koopkrachtverhoging in de vorm van ecocheques.

Een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de aanvulling op het Nationaal Akkoord 2009-2010 voor arbeiders van 1 april 2009 inzake de nominale waarde van de ecocheques werd op 16 december 2010 gesloten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 april 2010 onder het nr. 98650/CO/116. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 16 april 2010.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de ecocheques en vervolgens een commentaar.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Met "arbeiders" wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, met uitzondering van artikel 6, 7 en 9.

(...)

Artikel 5

§1. De ondernemingen die, aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2009-2010, niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen op 1 januari 2010 éénmalig ecocheques, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 van de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009, toekennen per arbeider in dienst op 1 januari 2010 met een totale waarde van 250 EUR.

De maximale nominale waarde per ecocheque bedraagt 10 EUR.

Aan de deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend voor hetzelfde totaalbedrag en onder dezelfde voorwaarden als voor voltijdse arbeiders.

De toekenning en/of de bepaling van het bedrag van deze ecocheques gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het uurloon en/of andere voordelen die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006 (K.B. 5 augustus 2006; B.S. 20 september 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de arbeiders tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§2. Dit artikel is niet van toepassing op de arbeiders die genieten van de loonsverhogingen voorzien in artikel 4 van deze CAO.

Commentaar: Voor de bepalingen inzake de loonsverhogingen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 04010101.

(...)

Ondernemingen kunnen ervoor kiezen om in 2009 een ondernemings-C.A.O. af te sluiten rond de verhoging van de koopkracht in 2009-2010. Hoeveel de verhoging van deze koopkracht moet bedragen, wordt niet voorzien in het sectoraal akkoord. De werkgever en vakorganisatie(s) zijn hierin dus vrij.

Wanneer er geen C.A.O. wordt afgesloten op het niveau van de onderneming, zal de firma op 1 januari 2010 éénmalig ecocheques ter waarde van 250 EUR moeten toekennen. Het bedrag van 250 EUR geldt zowel voor de voltijdse als de deeltijdse werknemers. Van deze 250 EUR mogen evenwel alle loonsverhogingen of andere voordelen worden afgetrokken die werden toegekend tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010, met uitzondering van de verplichte indexering. De bepaling rond koopkrachtverhoging geldt overigens niet voor de werknemers die reeds genoten van een verhoging van het minimumuurloon.

De verplichting om ecocheques in te voeren geldt dus enkel voor de niet-geconventioneerde ondernemingen. Dit zijn ondernemingen die geen C.A.O. hebben gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve overeenkomsten (bv. een ondernemings-C.A.O.).

Ook de ondernemingen uit de kunststofverwerkende nijverheid uit Limburg en West-Vlaanderen moeten worden beschouwd als geconventioneerde ondernemingen omdat zij wel degelijk zijn gebonden door een C.A.O. die werd gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve overeenkomsten. Ook zij dienen dus geen ecocheques toe te kennen, en dit ongeacht of zij op ondernemingsniveau nog bijkomend een ondernemings-C.A.O. hebben afgesloten.

Voor de ecocheques die worden toegekend volgens de voorwaarden opgesomd in de CAO nr. 98 van de NAR, zijn geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd en ze zijn evenmin belastbaar.


Historiek
01/01/2009 31/12/2010 5401 Ecocheques