210401 Brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.09.00-00.00

Bijwerking: 07/08/2003
Geldig vanaf: 01/07/2003

 

1)     In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, hebben de arbeiders recht op brugpensioen, indien zij worden ontslagen door hun werkgever en de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de opzeggingstermijn een einde neemt. Het brugpensioen wordt samengesteld uit de werkloosheidsvergoeding ten laste van de RVA en een aanvullende vergoeding die ten laste is van de werkgever.

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd verder op 14 mei 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen voor de arbeiders van de groentenverwerkende nijverheid . Zij werd neergelegd bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetreekingen en geregistreerd op 10 juli 2003 onder het nummer 66770/CO/118.

2)     Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO  en vervolgens enige commentaar.

 

Artikel l

§ l. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de groenteconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als RSZ-kengetal het nummer 517... dragen.

      Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

§ 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Art. 2

§ 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden.

§ 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider.

      Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever.

      Voor wat betreft het ontslag in het kader van artikel 3, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden.

§ 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 58 jaar zoals vermeld in artikel 3, § l moet plaats hebben tussen l juli 2003 en 31 december 2005.

      Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 56 jaar zoals voorzien in artikel 3, § 2 moet plaats hebben tussen l juli 2003 en 31 december 2004.

§ 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Art. 3

§ 1. De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende.

§ 2. De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan :

      minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel l van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 van 23 maart 1990;

      en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie.

§ 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen l juli 2003 en 31 december 2005 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

      De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen l juli 2003 en 31 december 2004 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Art. 4. De betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974 en van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen is verschuldigd door de werkgever.

Art. 5. De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 % van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen in het kader van een sectorale brugpensioensregeling.

Art. 6

§ 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht.

§ 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2 zal in principe gebeuren door een arbeider.

De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht aan de ondernemingsraad.

Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op l juli 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2005 met uitzondering van artikel 3, § 2 dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2004.

 

 

 

 

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie nr. 355.

 

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Zij is ten laste van de werkgever.

Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering (zie ook onze interprofessionele documentatie nr. 355).

 

 

 


Historiek
01/07/2003 31/12/2999 210401 Brugpensioen
01/07/2001 30/06/2003 210401 Brugpensioen
01/07/2001 30/06/2001 210401 Brugpensioen
01/01/2001 30/06/2001 210401 Brugpensioen
01/01/1993 30/06/1995 210401 2104 Brugpensioen (118.09.00)