1901 Fonds voor bestaanszekerheid: statuten

Paritair (sub-)Comité nr.:
127.00.00-00.00

Bijwerking: 27/02/2020
Geldig vanaf: 01/04/1974

Naam: Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen.

Adres: Léon Lepagestraat 4 1000 Brussel.

In het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen heeft, bij toepassing van de wet 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Tekst van de CAO

Oprichting

Artikel 1

Het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen heeft, bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hieronder zijn vastgesteld.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 1974 voor de duur van één jaar. De duur ervan wordt telkens met één jaar verlengd, behalve bij opzegging door een der partijen, zes maanden voor de vervaldag. Deze opzegging moet bij een ter post aangetekende brief worden betekend aan de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Statuten

Hoofdstuk I - Benaming, zetel, doel en duur

Artikel 1

Met ingang van 1 april 1974 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht voor het werkliedenpersoneel van ondernemingen welke onder het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen. Dit fonds wordt genoemd "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen".

Artikel 2

De maatschappelijke zetel van het Fonds is te Brussel gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, naar elke andere plaats in België worden overgebracht.

Artikel 3

Het Fonds heeft tot doel

1° de inning van de voor zijn werking nodige bijdragen ten laste van de in artikel 4, 1° bedoelde werkgevers

2° aan de in artikel 4, 2° bedoelde werk lieden en werksters aanvullende sociale uitkeringen toe te kennen

3° zich bezig te houden met de promotie en de beroepsvorming van sommige in artikel 4, 2° bedoelde werklieden en werksters

4° de uitkering van de voordelen te verzekeren

Hoofdstuk II - Toepassingsgebied

Artikel 4

Deze statuten zijn van toepassing:

1° op de werkgevers van de ondernemingen welke onder het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen resorteren

2° op de werklieden en werksters die door de onder 1 bedoelde werkgevers worden tewerkgesteld.

Hoofdstuk III - Gerechtigden en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale uitkeringen

Jaarlijkse premie

Artikel 5

De bij artikel 4, 2° bedoelde werklieden en werksters die sedert minimum één jaar lid zijn van één der representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal vlak zijn verbonden, hebben recht op een jaarlijkse premie, voor zover zij op 1 oktober van het lopende jaar zijn ingeschreven op de personeelslijsten van de in 1° van hetzelfde artikel bedoelde werkgevers.

Artikel 6

Het bedrag van de in artikel 5 bedoelde jaarlijkse premie wordt per werkman of werkster vanaf het jaar 2011, vastgesteld op € 130.

Artikel 7

De in artikel 5 bedoelde jaarlijkse premie wordt uitbetaald door de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties bedoeld in hetzelfde artikel. Zij kunnen de terugbetaling bekomen bij het Fonds.

Artikel 8

De raad van beheer van het fonds bepaalt de datum en de modalitieten van betaling van de door het Fonds toegekende premie; in geen geval mag de betaling van de premie afhankelijk zijn van de stortingen van de bijdragen verschuldigd door de aan het Fonds onderworpen werkgevers.

Artikel 9

De voorwaarden van toekenning en uitkering van de premie toegekend door het Fonds, alsmede het bedrag ervan, kunnen worden gewijzigd op voorstel van de raad van beheer van het Fonds bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Hoofdstuk IV - Beheer

Artikel 10

Het Fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. Deze raad is uit minstens twaalf leden samengesteld, hetzij zes werkgevers- en zes werknemersvertegenwoordigers.
De leden van de raad van beheer worden aangeduid door het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Artikel 11

De raad van beheer duidt elk jaar in zijn midden een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris aan.

Artikel 12

De raad van beheer mag het dagelijks beheer van het Fonds, alsmede het gebruik van de beslissingsmacht, betreffende dit beheer aan een of verscheidene beheerders of aan ieder ander persoon aangeduid door de raad van beheer overdragen.

Artikel 13

De raad van beheer vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad minstens één keer per jaar op te roepen en telkens wanneer minstens drie beheerders van de raad erom verzoeken.
De oproepingen vermelden de agenda.
De beslissingen worden met de meerderheid van twee derden der aanwezige leden genomen.

Artikel 14

De raad van beheer heeft tot opdracht het Fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig zijn voor de goede werking ervan. Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het Fonds.
De raad van beheer treedt in rechte op uit naam van het Fonds, op vervolging en banaarstiging van de voorzitter of van de beheerder daartoe afgevaardigd.

Voor alle handelingen, andere dan deze waarvoor de raad van beheer een speciale volmacht heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van vier beheerders (twee van werkgeverszijde en twee van werknemerszijde).

Artikel 15

De verantwoordelijkheid van de beheerders beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan betreffende hun beheer ten opzichte van de verbintenissen aangegaan door het Fonds.

Hoofdstuk V - Financiering

Artikel 16

Het Fonds beschikt over de bijdragen verschuldigd door de in artikel 4, 1° bedoelde werkgevers.

Artikel 17

De in artikel 16 bedoelde bijdrage wordt vastgesteld als volgt:

Voor alle werkgevers bedoeld in artikel 4, 1°: 16,5 pct. vanaf 1 januari 2017, exclusief de 3 % gereserveerd voor het Pensioenfonds voor de Handel in Brandstoffen VZW, Léon Lepagestraat 4, 1000 Brussel.

Deze bijdrage wordt berekend op basis van de brutolonen welke in aanmerking komen voor de berekening van de bijdrage voor de sociale zekerheid.

Artikel 18

De inning en de invordering van de bijdragen vastgesteld bij artikel 17, a) en b) worden door de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid verzekerd, in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid. Van de door de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid aan het Fonds gestorte som worden eerst de door de raad van beheer van het Fonds vastgestelde kosten afgetrokken.

Hoofdstuk VI - Begroting en rekeningen

Artikel 19

Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31 december van elk jaar.

Artikel 20

Elk jaar uiterlijk gedurende de maand december, stelt de raad van beheer een begroting op voor het volgende jaar en legt deze ter goedkeuring voor aan het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Artikel 21

De raad van beheer en de revisor of de expert-boekhouder aangeduid door Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, stellen jaarlijks elk een schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht tijdens het afgelopen jaar. Deze verslagen en de balans worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Hoofdstuk VII - Betwistingen

Artikel 22

Onverminderd de bepalingen van artikel 22 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid kan de raad van beheer de betwiste gevallen beslechten.

Hoofdstuk VIII - Ontbinding, Vereffening

Artikel 23

Het Fonds kan worden ontbonden zoals voorzien in artikel 2 van de bepalingen betreffende de oprichting van het Fonds.

Het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen duidt de vereffenaars aan, bepaalt hun bevoegdheid en hun bezoldiging, alsmede de bestemmin van het patrimonium.

Hoofdstuk IX - Geldigheid

Artikel 24

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 1974 voor de duur van een jaar. De duur ervan wordt telkens met een jaar verlengd, behalve bij opzegging door een der partijen, zes maanden voor de vervaldag. Deze opzegging moet bij een ter post aangetekende brief worden betekend aan de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.


Historiek
01/04/1974 31/12/2999 1901 Fonds voor bestaanszekerheid: statuten