2402 Vergoeding voor voortdurende vorming

Paritair (sub-)Comité nr.:
130.00.00-00.00

Bijwerking: 22/08/1991
Geldig vanaf: 02/10/1988
Geldig tot: 01/10/1990

In het Paritair Komitee voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf werd op 14 februari 1989 een kollektieve arbeidsovereenkomst gesloten tot bepaling van het bedrag, de wijzen van toekenning en vereffening van een vergoeding voor voortdurende

In het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf werd op 14 februari 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot bepaling van het bedrag, de wijzen van toekenning en vereffening van een vergoeding voor voortdurende vorming. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 12 juni 1989 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 1989. Ze werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 1989 (koninklijk besluit van 15 mei 1990 ; Belgisch Staatsblad van 20 juni 1990) en laatst door een collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1990 (neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeids-betrekkingen en geregistreerd op 13 februari 1991 onder het nr 26397/CO/130 ; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 3 mei 1991). De jongste wijziging betreft artikel 3 en treedt in werking op 1 oktober 1990.

Wij geven U hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

HOOFDSTUK 1 - Rechthebbenden

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel, ter uitvoering van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart en 27 december 1973, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 juli 1974 houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" en tot vaststelling van zijn statuten, de uitvoeringswijzen vast te leggen betreffende de toekenning van de in artikel 3, A 2°, van deze statuten bepaalde toelage, gewijzigd bij de collec-tieve arbeidsovereenkosmt van 7 december 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 februari 1982.

 

Artikel 2

De vergoeding voor voortdurende vorming wordt toegekend aan de werknemers die, behalve aan de bij hoofdstuk 3 van de statuten bepaalde voorwaarden, eveneens aan de volgende voorwaarden voldoen :

1°    lid zijn van één van de in artikel 6, eerste lid, van de statuten vermelde beroepscentrales gedurende de in 2° van dit artikel bedoelde periode en de vakbondsbijdrage voor deze periode behoorlijk en werkelijk gestort hebben ;

2°    gebonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst in één of verschillende ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf ressorteren, zonder onder-breking

-      ofwel gedurende ten minste één jaar ;

-      ofwel gedurende ten minste één maand tussen 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan dat waar-voor de toelage wordt toegekend en 30 september van het lopend jaar.

De werknemers die niet beantwoorden aan deze voorwaarden ten gevolge van hun pensionering in de loop van het dienstjaar of ten gevolge van hun indiensttreding in een grafisch bedrijf binnen vier maanden na het beëindigen van hun studies, en die het bewijs leveren een werkelijke of daarmee gelijkgestelde dienstbrekking met volledige dagtaak te hebben gehad in de sub 2° bovenvermelde ondernemingen tijdens het bewuste dienst-jaar gedurende ten minste één maand, worden beschouwd als werknemers die aan deze bepaling beant-woorden.

De dienstplichtige werknemers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst evenals de werknemers die werkloos zijn om economische redenen (tijdelijke werkloosheid), kunnen voor de betrokken periodes de vergoeding voor voortdurende vorming ontvangen.

 

HOOFDSTUK 2 - Bedrag van de vergoeding

Artikel 3

De toekenning van de vergoeding voor voortdurende vorming wordt opgeschort vanaf 1 oktober 1990.

 

Artikel 4

1. Volledige vergoeding

De gerechtigden die de voorwaarden van het bovenvermelde artikel 2 vervullen en het bewijs leveren twaalf maanden te hebben gewerkt, zoals bepaald in 2°, eerste lid, van het bovenvermelde artikel 2, en gedurende de referteperiode twaalf maanden aangesloten zijn bij één van de in artikel 6 van de statuten bedoelde vakorganisaties van werknemers kunnen aanspraak maken op de volledige basisvergoeding bepaald in artikel 3 (12/12).

2. Onvolledige vergoeding

a)    De gerechtigden die de voorwaarden van het bovenvermelde artikel 2 vervullen en het bewijs leveren ten minste één maand te hebben gewerkt zoals bepaald in 2°, eerste lid, van het bovenvermelde artikel 2, en ten minste drie maanden zijn aangesloten bij één van de in artikel 6 van de statuten bedoelde vakorganisaties van werknemers, kunnen aanspraak maken op één twaalfde van de basis-vergoeding zoals vastgelegd in artikel 3 voor iedere maand arbeidsprestaties overeenkomstig de bepa-lingen van artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

b)    De gerechtigden die de voorwaarden van het bovenvermelde artikel 2 vervullen en de in artikel 2, tweede lid, van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde gelijkschakeling genieten, kunnen voor iedere gewerkte maand zoals omschreven in 2°, 1e lid, van bovenvermeld artikel 2 en gedurende dewelke zij het bewijs leveren dat zij aangesloten zijn bij één van de in artikel 6 van de statuten vak-organisaties van werknemers, aanspraak maken op één twaalfde van de basisvergoeding zoals bepaald in artikel 3 voor iedere gewerkte maand overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

 

HOOFDSTUK 3 - Vereffening van de vergoeding

Artikel 5

De toekenning van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde vergoeding is op 1 december van elk jaar vastgelegd. De uitbetaling geschiedt tussen die datum en 1 september van het daarop volgende jaar.

 

Artikel 6

De bewijsstukken van de uitbetaling worden door de vzw "Intersyndicaal Sociaal Fonds voor de werknemers van het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf", ingediend bij het Bijzonder Fonds, per onderneming in alfabetische volgorde en binnen een termijn van tien maanden na de datum vastgelegd voor het toekennen van de vergoeding, bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

 

HOOFDSTUK 4 - Gelden voor de "intersyndicale"

Artikel 7

Het Bijzonder Fonds stort tegen overlegging van een bewijsstuk overeenkomstig artikel 10 van de statuten, ten gunste van de vzw "Intersyndicaal Sociaal Fonds voor de werknemers van het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf", elk jaar de voorschotten die noodzakelijk zijn voor de uitbetaling van de vergoeding voor voortdurende vorming.

 

Artikel 8

Overeenkomstig artikel 11 van de statuten worden de bedragen die niet aan de gerechtigden zijn toegekend teruggestort aan het Bijzonder Fonds binnen de twaalf maanden na de betaling van de voorschotten bedoeld in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

 

HOOFDSTUK 5 - Geldigheid

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 1988.

Zij wordt voor onbepaalde tijd gesloten (...)

 

 


Historiek
02/10/1988 01/10/1990 2402 Vergoeding voor voortdurende vorming