040101 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
139.00.00-00.00

Bijwerking: 16/03/2018
Geldig vanaf: 01/01/2018

In het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart werd op 29 april 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de lonen, vergoedingen en arbeidsvoorwaarden en tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de binnenscheepvaart (registratienummer 122619/CO/139).

De toepassingsgebied werd gewijzigd door een cao van 27 juni 2017 (registratienummer 140960/CO/139).

De nieuwe bepalingen treden in werking op 29 juni 2017.

De bepalingen van artikelen 10 tot 14, 16 en 19 tot 23 zijn niet van toepassing op de werkgevers en werknemers die het arbeidsregime van systeemvaart toepassen. Voor de regime van systeemvaart, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 35.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de loonvoorwaarden.

Krachtens de cao van 28/02/2018 tot invulling van de loonnorm 2017-2018 (registratienummer 145190/CO/139) worden de baremieke lonen en de baremieke vergoedingen met 1,1 % verhoogd vanaf 1 januari 2018.

Voor de verdere evolutie van de minimumuurlonen en de vergoedingen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen voor wat betreft hun sleepdienstactiviteit en met uitzondering voor wat betreft artikel 11 dat niet van toepassing is op de ondernemingen voor de duw- en continuvaart.

En met uitzondering van de artikelen 3 (begin van de arbeidstijd) en 4 (overwerk) die niet van toepassing zijn op de werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten en de varende werknemers in het algemeen en hun werkgevers, waarvan de ondernemingen door hun activiteiten behoren tot de bedrijfstak van de passagiersvaart, ongeacht of de activiteiten zich voordoen op de rijkswaterwegen of andere waterwegen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die in de systeemvaart werken, enkel voor wat betreft de artikels: 15, 17, 18, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 en 31.

(...)

Artikel 10

Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971, alsmede de uitvoeringsbesluiten ervan, heeft het varend personeel voor werk op zondag recht op betaling van 8/164,67 van het maandloon, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties, te verhogen met:

Artikel 11

Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in een degressief barema voor scheepsjongens minder dan 17 jaar op basis van leeftijd en op basis van verworven anciënniteit.

De oorsprong hiervan is de beperkte beroepsopleiding die deze jongeren hebben verworven in het regulier onderwijs, met name praktijkervaring op binnenschepen. Bovendien dienen deze jongeren op de werkplaats opgeleid te worden omtrent de specifieke Nationale en Internationale veiligheidsvoorschriften. Om hun ervaring na 1 jaar tewerkstelling in de onderneming te belonen wordt hun een verhoogd loon toegekend.

Alle schepen:

Aan de werknemers bedoeld in art.1 in het bezit van een E.H.B.O.-brevet en tewerkgesteld in ondernemingen van de passagiersvaart wordt een dagvergoeding toegekend van 3,03 EUR.

Het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen van de meerderjarige werknemers in de binnenscheepvaart, die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, bedraagt vanaf 1 augustus 2013 - 1.701,74 EUR.

Artikel 12

Het volle matrozenloon (van artikel 11 A. IV) is verschuldigd aan de scheepsjongen van 17 jaar en ouder die minstens 2 jaar, rekening houdend met effectieve en/of gelijkgestelde dagen, als lid van de dekbemanning op de binnenwateren heeft gevaren.

Artikel 13

Wanneer ingevolge bijzondere omstandigheden, de minimum maandlonen en -vergoedingen die zijn vastgesteld in de artikelen 11 en 20 in een dagloon of een dagvergoeding moeten worden omgezet, mag dit bedrag per dag arbeidsprestaties in geen geval lager zijn dan 8/164,67 van het maandloon of de maandvergoeding.

Artikel 14

Voor de berekening van de in de artikelen 11 en 20 vastgestelde minimum maandlonen en - vergoedingen, mogen geen bijlonen, commissielonen, premies of andere gebeurlijke aan het varend personeel toegekende vergoedingen of percenten in aanmerking worden genomen.

Artikel 15

In geval van schipbreuk, brand aan boord of in elk ander geval van overmacht, dient de werknemer bedoeld in artikel 1 schadeloos gesteld te worden voor alle verlies van persoonlijk goed, behalve indien dat verlies voortvloeit uit een fout of uit de nalatigheid van de werknemer bedoeld in artikel 1.

Artikel 16

De werklieden en werksters van de binnen-, Rijn- en tankvaart die niet met hun gezin aan boord verblijven, kunnen éénmaal per maand, op kosten van de werkgever naar huis reizen, om hun vrije dag(en) in familieverband door te brengen.

Deze vrije dag(en) moet(en) op voorhand in gemeenschappelijk overleg worden vastgesteld; er mag in geen geval een onderbreking van de reis zijn en het schip moet steeds bewaakt blijven.

Alle verplaatsingen per trein geschieden in tweede klas.

(...)

Artikel 18

Aan de personeelsleden die houder zijn van een officieel radarticket wordt een bijzondere vergoeding van 43,45 EUR per maand toegekend op voorwaarde dat het schip dat zij bemannen met een radarinstallatie is uitgerust.

Artikel 19

Door "reservepersoneel" wordt verstaan: het varend personeel dat in vast verband is verbonden met een werkgever, om op eender welk schip een of ander bemanningslid te vervangen.

De aan het reservepersoneel toegekende functie moet worden volbracht zoals zij wordt uitgeoefend door het vast personeel aan boord.

Artikel 20

De minimummaandlonen van het reservepersoneel worden als volgt vastgesteld:

Artikel 21

Eventuele vergoedingen die geldig zijn op het bevaren schip zijn eveneens toepasselijk op het reservepersoneel.

Artikel 22

Artikel 23

Alle verplaatsingen per trein geschieden in tweede klas. Alle andere normale verblijfkosten worden terugbetaald op voorlegging van bewijsstukken afgeleverd door de betrokken inrichtingen.

Artikel 24

Artikel 25

Indien de laadruimten (tanks) moeten worden schoongemaakt om een ander product te kunnen laden en de bemanningsleden deze werkzaamheden uitvoeren, wordt boven het normale dag- of overloon een bijkomende vergoeding per uur en per man toegekend ten bedrage van:

Artikel 26

Indien de aard van de lading vereist dat zij moet worden voorverwarmd, wordt aan het bemanningslid dat wacht aan dek loopt een forfaitaire vergoeding toegekend van 53,86 EUR in de zomermaanden en van 63,47 EUR in de wintermaanden.

Artikel 27

Indien ten gevolge van ter plaatse heersende reglementen geen vuur mag worden gemaakt en de werknemers bijgevolg geen warme maaltijden kunnen genieten, betaalt de werkgever als compensatie een bedrag gelijk aan het bedrag dat voor warme maaltijden is voorzien in artikel 22 — c) van onderhavige CAO.

(...)

Artikel 29

Indien op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst in één van de betrokken ondernemingen voordeliger voorwaarden van toepassing zijn, blijven deze behouden.

Artikel 30

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2007 met registratienummer 86234/CO/139, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart tot vaststelling van de lonen, vergoedingen en arbeidsvoorwaarden en tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de binnenscheepvaart, zoals die in artikel 11 ervan was aangevuld door de CAO van 1 oktober 2008 met registratienummer 89466/CO/139.

Artikel 31

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Commentaar: De nieuwe bepalingen treden in werking op 29 juni 2017.

Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd met een opzegging van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
28/02/2018
Registratienr
145190
Geldig van
01/01/2018
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
01/03/2018
Registratiedatum
08/03/2018
Onderwerp
loonnorm 2017-2018
BS Bericht van neerlegging
20/03/2018
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
14/10/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
09/11/2018
Keywords
LONEN

Historiek
01/01/2018 31/12/2999 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2018 01/01/2018 040101 Loonvoorwaarden
29/06/2017 31/12/2017 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2014 28/06/2017 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2009 31/12/2013 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2007 31/12/2008 040101 Loonvoorwaarden