0703 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
140.05.00-00.00

Bijwerking: 16/03/1992
Geldig vanaf: 01/12/1988
Geldig tot: 30/09/2005

A. Inleiding

De toegelaten dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur in de sector "Verhuisondernemingen, meubelbewaring en de aanverwante activiteiten ervan" van het Paritair Comité voor het vervoer wordt gereglementeerd door :

-      de arbeidswet van 16 maart 1971 en haar uitvoeringsbesluiten ;

-      de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 1987 betreffende de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 23 maart 1988 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 1988. (Krachtens deze CAO wordt de wekelijkse arbeidsduur verminderd tot 39 uur vanaf 1 december 1987 en tot 38 uur vanaf 1 december 1988. Zie onze omzendbrief Hfdst.7.1) ;

-      het koninklijk besluit van 12 april 1988 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 april 1988 ;

-      de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur (koninklijk besluit van 14 augustus 1989 ; Belgisch Staatsblad van 13 september 1989) gewijzigd door een collectieve arbeids-overeenkomst van 17 juli 1991 (koninklijk besluit van 16 januari 1992 ; Belgisch Staatsblad van 20 februari 1992). Deze wijziging treedt in werking op 1 juli 1991.

De reglementering inzake de toegelaten dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur draait rond de volgende begrippen :

-      arbeidsduur 

=

de tijd gedurende welke de werkman ter beschikking staat van de werkgever en welke bijgevolg bepalend is voor het al of niet verschuldigd zijn van overloon ;

-      diensttijd

=

de periode begrepen tussen twee dagelijkse rusttijden (arbeidsduur + tijden waarmede geen rekening wordt gehouden voor de berekening van de arbeidsduur - rustperiodes, maaltijden en onderbrekingen van de rijtijd) ;

-      rijtijd ;

 

 

-      rusttijd

=

de periode gelegen tussen twee dagelijkse diensttijden.

 

Wij geven U hierna de tekst van het koninklijk besluit van 12 april 1988 en een overzicht van de CAO van 9 december 1988. De tussentitels in het KB werden door ons aangebracht.

 

B. Koninklijk Besluit 12 april 1988

1. Toepassingsgebied

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing :

1°    op de werkgevers die verhuizingen verrichten, op de uitbaters van meubelbewaringen en hun aanverwante activiteiten welke onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren ;

2°    op de werklieden die door de onder 1° bedoelde werkgevers worden tewerkgesteld.

 

2. Definities

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit :

1°    duidt de term verhuizingen elke overbrenging van installaties aan van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, jaarbeurzen, fabrieken, tentoonstellingen ;

2°    duidt de term aanverwante activiteiten elk vervoer aan van zaken dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn voor het vervoer van meubelen of om de beschadiging tijdens het vervoer te voor-komen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen of elektrische huishoudapparaten ;

3°    onder voertuig speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen, verstaat men elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals : dekens, kisten en soortgelijk materieel ;

4°    duidt de bewoording meubelbewaring de opslagplaatsen aan voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde speciale bewaringsinstallaties vergen.

 

3. Bepaling van de arbeidsduur

Artikel 3

Worden voor de vaststelling van de arbeidsduur niet als tijd beschouwd gedurende dewelke de werkman ter beschikking van de werkgever staat :

a)    de wachttijd die verband houdt met de tol-, quarantaine of medische aangelegenheden aan de grens ;

b)    de tijd gedurende dewelke de autobestuurder aan boord of in de nabijheid van de wagen verblijft, ten einde de veiligheid van de wagen en van de lading te verzekeren, maar geen enkel werk verricht ;

c)    de tijd doorgebracht in de kabine door werklieden, andere dan de autobestuurder, terwijl deze laatste de wagen bestuurt of de sub b) voorziene taak vervult ;

d)    voor het rijdend personeel :

-      de periode tijdens welke de werkman niet deelneemt aan de voorbereidende werkzaamheden van het laden, het lossen, het terug ineenzetten en het uitpakken ;

-      de periode tijdens welke het voertuig bestuurd wordt door een tweede bestuurder (ploeg van twee auto-bestuurders) ;

e)    de tijd die overeenstemt met de onderbrekingen van de rijtijd voorzien door artikel 7 van het EEG-reglement nr. 3820/85 van 20 december 1985, betreffende de harmonisatie van sommige bepalingen op sociaal vlak voor het wegvervoer ;

f)      de ganse tijd besteed aan eetmalen en rusttijden.

 

4. Overschrijding van de grenzen van de arbeidsduur

Artikel 4

De bij artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 vastgestelde grenzen of een lagere grens vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst kunnen overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van maximum zes maanden, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld bij wet of bij collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.

 

5. Individueel document

Artikel 5

De tijden bepaald bij artikel 3, a), b), c), d), e), dienen genoteerd op een individueel document afgeleverd door de Belgische Kamer der Verhuisondernemers. Dit document zal ter beschikking van de werknemers moeten gesteld worden. De vorm en de inhoud van dit document worden door het Paritair Comité voor het vervoer erkend.

 

6. Slotbepalingen

Artikel 6

Het koninklijk besluit van 22 april 1985 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten wordt opgeheven.

 

Artikel 7

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1987.

 

C. Commentaar bij het KB van 12 april 1988

1.     Artikel 3 van het bovenstaande KB betreft een toepassing van artikel 19, 3e lid, 1° van de arbeidswet van 16 maart 1971 krachtens welk de Koning, m.b.t. de vervoersondernemingen, op verzoek van het bevoegde paritair comité, de tijd kan bepalen gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever.

2.     Krachtens artikel 24, §1, 2° van de arbeidswet kan de Koning voor de werknemers tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen toestaan dat de bij de artikelen 19 en 20 van dezelfde wet bepaalde grenzen overschreden worden. Artikel 4 van het bovenstaande koninklijk besluit betreft een toepassing van voormeld artikel 24, §1, 2°.

De overschrijdingen van de grenzen van de arbeidsduur in dit kader geven aanleiding tot betaling van een overloon dat ten minste 50 % hoger is dan het gewone loon.

Dit overloon bedraagt 100 % voor overwerk gepresteerd op zon- en feestdagen.

De overschrijdingen zijn enkel toegelaten op voorwaarde dat gedurende een periode van zes maanden gemiddeld niet langer dan 38 uur per week wordt gewerkt.

Om dit gemiddelde te berekenen zal geen rekening worden gehouden met de overschrijdingen van de bij artikel 19 en 20 van de arbeidswet vastgestelde grenzen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 26, §1, 1° en 2° van de arbeidswet.

De rustdagen bepaald bij de Wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen alsmede door of krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst en de periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst bepaald bij de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gelden als arbeidsduur voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur.

In de loop van een periode van zes maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur over zes maanden (nl. 38 uur), vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van zes maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren.

 

D. Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988

HOOFDSTUK 4 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing :

1°    op de werkgevers die verhuizingen verrichten en op de uitbaters van de meubelbewaringen en hun aan-verwante activiteiten, welke onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren ;

2°    op de werklieden en werksters, die door de onder 1° bedoelde werkgevers worden tewerkgesteld.

Onverminderd de internationale akkoorden mag van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet worden afgeweken door de werkgevers, de werklieden en de werksters van vreemde nationaliteit die zelfs tijdelijk hun activiteit in België uitoefenen.

HOOFDSTUK 2 - Bepalingen

Artikel 2

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst :

1°    beduidt het woord "week", de kalenderweek van maandag 0 uur tot zondag 24 uur ;

2°    is de dagelijkse diensttijd de periode begrepen tussen twee dagelijkse rusttijden, hierin begrepen de tijden waarmede geen rekening wordt gehouden voor de berekening van de arbeidsduur in toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1988 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerk-gesteld in de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, maar met uitzondering van de tijden besteed aan de rustperiodes, aan de maaltijden en aan de voorziene onder-brekingen van de rijtijd, van maximum één uur per dag en van vijf uren per week ;

3°    is de wekelijkse diensttijd de som van de diensttijden, gespreid over één week ;

4°    is de rijtijd de periode gedurende dewelke de werklieden en werksters een voertuig besturen ;

5°    is de dagelijkse rusttijd de periode gelegen tussen twee dagelijkse diensttijden en waarover de werklieden en werksters mogen beschikken.

Zijn in de dagelijkse rusttijd inbegrepen :

a)    de tijd welke nodig is voor het kleden en het wassen vóór en na de arbeid, voor de rusttijden en de maal-tijden ;

b)    de tijd nodig voor het afleggen van de afstand van de woonplaats van de werkman of werkster naar de exploitatiezetel van de onderneming waar zij zijn aangesteld en van deze zetel naar hun woonplaats (weg naar en van het werk).

Wanneer het werk niet aanvangt of eindigt op de exploitatiezetel van de onderneming, wordt als diensttijd beschouwd, het verschil tussen de totaal gemaakte verplaatsingstijd en de duurtijd van de weg naar het werk.

 

HOOFDSTUK 3 - Beperking van de diensttijd

Artikel 3

De duur van de dagelijkse diensttijd mag twaalf uren niet overschrijden op maandag en dinsdag, elf uren op woensdag, donderdag en vrijdag in het stelsel van de vijfdaagse werkweek en elf uren op maandag en dinsdag, tien uren op woensdag, donderdag en vrijdag en vijf uren op zaterdag in het stelsel van de zesdaagse werkweek.

De duur van de wekelijkse diensttijd mag zevenenvijftig uren niet overschrijden. Nochtans mag de dagelijkse diensttijd worden verlengd in geval van overmacht, onvoorziene onderweg opgelopen vertraging en toevallige gebeurtenissen, in de mate van het nodige om de veiligheid van het voertuig of de lading ervan te verzekeren, om de bestuurder in de mogelijkheid te stellen een geschikte stopplaats te bereiken of indien de omstandig-heden het toelaten, de reis te beëindigen en om een werk volgens het opgemaakte plan of de behoeften van het cliënteel te kunnen voltooien.

Deze overschrijding mag zich slechts éénmaal per week voordoen, zonder de onderbroken rusttijd te verminderen van minimum negen uren tussen twee diensttijden. Die zal moeten worden gecompenseerd in de loop van dezelfde of van de daaropvolgende week.

 

Artikel 4

Voor de bestuurders volstaat het zich te houden aan de richtlijnen van de Europese Economische Gemeen-schap, zijnde momenteel :

-      de dagelijkse rijtijd mag normaal geen negen uren overschrijden. Hij kan echter op tien uren worden gebracht op twee niet opeenvolgende dagen per week.

 

Artikel 5

De werklieden en werksters moeten hun rustperiodes nemen.

Deze zijn actueel :

-      voor een dagelijkse diensttijd van acht uren : dertig minuten tot één uur ;

-      voor een dagelijkse diensttijd van twaalf uren of meer : dertig bijkomende minuten.

De onderbrekingen van de rijtijd bepaald bij de van kracht zijnde wetten en reglementen zijn in deze rustperiodes begrepen. Zij moeten ermede samenvallen indien mogelijk.

 

HOOFDSTUK 4 - Rusttijden

Artikel 6

De duur van de dagelijkse rusttijden bedraagt tenminste twaalf uur, behoudens in het geval voorzien bij artikel 3, derde lid.

 

Artikel 7

Buiten de dagelijkse rusttijden hebben de werklieden en werksters recht op een minimum wekelijkse rust van twee dagen in het stelsel van de vijfdaagse werkweek (zaterdag en zondag) of van zaterdag 12 uur tot zondag 24 uur in het stelsel van de zesdaagse werkweek. Opdat er een rustdag weze, mag er geen enkel werk worden verricht tussen 0 en 24 uur, of desgevallend van 12 tot 24 uur op zaterdag.

 

Artikel 8

 (...)

 

Commentaar :      Artikel 8 betreft het verbod om op zondag te werken.

Zie omzendbrief Hfdst.8.

 

HOOFDSTUK 5 - Lonen

(...)

 

Commentaar :      Zie onze omzendbrief Hfdst.4.1.2.

 

HOOFDSTUK 6 - Compensatierust

Artikel 15

Enkel de gewerkte overuren geven recht op compensatierust, volgens de noden en mogelijkheden van elke onderneming, dit in een maximum termijn van zes maanden.

 

HOOFDSTUK 7 - Prestatieblad

Artikel 16

Het prestatieblad, voorzien door het artikel 5 van het koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen voor verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activi-teiten, bevat een overzicht van de dagelijkse en wekelijkse werkuren, van de aanwezigheidsuren en de compen-satierust met mogelijkheid tot wekelijkse ondertotalen. Deze uren stemmen overeen met deze die weergegeven zijn :

a)    op het vervoerverhuizingsdocument, waarvan het gebruik verplicht is ;

b)    op de snelheidsmeterschijven (tachymeter) ;

c)    op de arbeidssteekkaarten, wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van een voertuig ;

d)    op de aantekeningssteekkaarten in de ondernemingen waar er een punteringsuurwerk is ;

e)    op het document C.3.2. voor de maanden wanneer de arbeider gedeeltelijk werkloos gesteld is voor eco-nomische redenen.

Voor de houders van een verhuizerskaart P draagt het prestatieblad hetzelfde nummer als de kaart P.

Voor de supplementaire arbeiders, drager van een verhuizerskaart S, wordt het nummer van de kaart op elke prestatieblad vermeld.

In alle gevallen zijn op elk prestatieblad de functie en het uurloon van de arbeider vermeld.

Ze bestaan uit twee exemplaren waarvan één exemplaar aan de werknemer gegeven wordt op het einde van de loonperiode. De bewijslast rust bij de werkgever. Het prestatieblad in dubbel moet door beide partijen worden ondertekend (model A in bijlage).

Het gebruik van een dagelijks prestatieblad is verplicht. De werkgever heeft de verplichting aan zijn werk-nemers een dagelijks prestatieblad ter beschikking te stellen.

Voor de berekening van de bezoldiging, evenals voor de vaststelling van de vergoedingen van de werknemers, zijn de contracterende partijen van de arbeidsovereenkomst ertoe gehouden het dagelijks prestatieblad te gebruiken.

Dit document wordt door de partijen erkend als het enige instrument naar hetwelk mag teruggegrepen worden in geval van betwisting van de bezoldiging.

Indien het exemplaar getekend is door beide contracterende partijen van de arbeidsovereenkomst, is iedere betwisting ervan onontvankelijk. Betwistingen zijn slechts toegelaten in geval één van de partijen weigert het prestatieblad te ondertekenen. De werknemers en de werkgevers mogen zonder wettige en nauwkeurige reden niet weigeren het voorgelegde prestatieblad te ondertekenen.

De dagelijkse prestatiebladen dienen bewaard te worden gedurende de periode voorzien in het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten (momenteel vijf jaar).

 

Artikel 17

Bij elke loonuitbetaling geeft de werkgever een loonuitbetalingssteekkaart aan de werknemer zoals bijgevoegd model B. Ze bestaat uit twee exemplaren waarvan één exemplaar aan de werknemer gegeven wordt. Ze komt overeen met het prestatieblad. De bewijslast rust bij de werkgever.

 

Artikel 18

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1987, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer betreffende de arbeidsduur in de sector "Verhuisonder- nemingen, meubelbewaring en aanverwante activiteiten ervan", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 mei 1988, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 juni 1988.

 

HOOFDSTUK 8 - Geldigheid

Artikel 19

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 1988. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

 

Model A

Prestatieblad

 

Firma : ________________________________________________________________________   

Zetel : _________________________________________________________________________

Prestaties week van ______________  tot __________________________________ 5 - 6 dagen) (*)

Van (Naam en voornaam) : _________________________________________________________

Verhuizerskaart nr. : ______________________________________________________________

 

Functie :

 

drager-beginneling

 

 

 

chauf. intern

 

 

ploegbaas

 

drager

 

 

 

inpakker

 

 

 

 

chauffeur

 

 

 

beroepsinpakker

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dagen

 

Diensttijd

Werktijd

Aanwezig-heidstijd

Overuren

Opmerkingen

 

 

 

 

 

 

 

Maandag

 

 

 

 

 

 

Dinsdag

 

 

 

 

 

 

Woensdag

 

 

 

 

 

 

Donderdag

 

 

 

 

 

 

Vrijdag

 

 

 

 

 

 

Zaterdag

 

 

 

 

 

 

Zondag

 

 

 

 

 

 

 

 

Prest. :

T: gewerkt , Z: ziek, AO: arbeidsongeval, V: verlof, F: feestdag , A: afwezig, CR: compensatie rust.

 

 

Handtekening van de werkgever of zijn beambte,                                                 Handtekening van de arbeider,

 

 

Model B

 

LOONSTEEKKAART van __________________________________________________________________

 

Naam en voornaam________________________________ Verh. kaart nr.___________________________

Functie _________________________________________ Uurloon____________________________ BEF     

Termijn van _____________________________________ tot ___________________________________

 

 

Gewone uren : .......................................................            

Aantal uren _________________

__________________

 

+    Gewaarborgd weekloon .................................

Aantal uren _________________

__________________

 

+    Feestdagen  .....................................................            

Aantal uren _________________

__________________

 

+    Bijkomende uren :

 

 

 

a)     aanwezigheidsuren    100 % .................

Aantal uren _________________

__________________

 

b)     werkuren                   50 % .....................

Aantal uren _________________

__________________

 

c)     .....................             200% ......................

Aantal uren _________________

__________________

 

Compensatie rust aan    100% ...................

Aantal uren _________________

__________________

 

+    Regelmatige premies ....................................

___________________________

__________________

 

Brutoloon ..................................................            

___________________________

__________________

 

- RSZ : afhouding

___________________________

__________________

 

Belastbaar loon ........................................      

___________________________

__________________

 

+    Gewaarborgd maandloon ..............................

dagen aan______________ BEF +

__________________

 

+    Onregelmatige premies ...............................

uren aan_______________ BEF +

__________________

 

+    Verwijderingspremies ..................................

uren aan_______________ BEF +

__________________

 

Belastbaar bedrag                                                 

___________________________

__________________

 

- Bedrijfsvoorheffing

___________________________

__________________

 

Nettoloon ..................................................

___________________________

__________________

 

+    Verplaatsingsonkosten en verschillende

___________________________

__________________

 

+    Vervoeronkosten ...........................................

___________________________

__________________

 

+    Bijkomende vergoedingen * ........................

* ziekte - gedeeltelijk werkloos - pensioen of brugpensioen

___________________________

__________________

 

 

 

 

 

Totaal                                                                                     .....................................................................      

___________________________

__________________

 

 

- Voorschot

__________________

 

 

 

 

 

 

Te betalen

__________________

 

 

 

 

 

 

 Handtekening van de arbeider : _____________________________

 

 Over te nemen uren :  _____________________________________________________________________


Historiek
01/10/2005 31/12/2999 0703 Arbeidsduur
01/12/1988 30/09/2005 0703 Arbeidsduur