0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
215.00.00-00.00

Bijwerking: 04/08/1992
Geldig vanaf: 01/01/1991

Wekelijkse arbeidsduur: 37u30/week

Minimale dagelijkse arbeidsduur/per prestatie: 3 uren

Rusttijden: 11 uren (12 uren jonge werknemers)

Pauzes: 15 minuten na 6 uren prestaties (regels jonge werknemers)

Verdeling per week: 5 of 6 dagen.

In het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf werd op 9 september 1991 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsduur (KB van 5 juni 1992, BS 8 juli 1992).

1. Wekelijkse arbeidsduur

1.1. Wekelijkse duur

De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, blijft vastgesteld op veertig uur, onverminderd de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 1989 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 september 1989.

De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis bedraagt 37 uur en 30 minuten.

Voor het bediendenpersoneel dat tewerkgesteld is in de productie-afdeling van de onderneming zijn de wekelijkse arbeidsduur en de arbeidstijdregeling dezelfde als deze van het werkliedenpersoneel.

1.2. Inhaalrustdagen

De ondernemingen die een effectieve wekelijkse arbeidsduur toepassen die hoger is dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis dienen inhaal­rustdagen te verlenen, rekening houdend met de volgende modaliteiten :

Het theoretisch aantal toe te kennen inhaalrustdagen zal worden berekend op zodanige wijze dat, bij volledige prestaties, elke schijf van 30 minuten overschrijding per week van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis recht geeft op een inhaalrust van drie arbeidsdagen per kalenderjaar.

Wanneer één of meer inhaalrustdagen collectief werden vastgelegd, dan geniet iedere bediende auto­matisch deze inhaalrust.

Wanneer één of meer inhaalrustdagen individueel genomen worden, wordt het recht op inhaalrustdagen vastgesteld prorata de effectief geleverde prestaties in een kalenderjaar.

Het aantal theoretische inhaalrustdagen waarop de bediende recht heeft ingevolge zijn (haar) arbeids­regeling in de onderneming wordt individueel verminderd met één zesde per periode van acht weken waarin de bediende geen effectieve arbeidsprestaties heeft verricht. Periodes van jaarlijkse vakantie worden hierbij niet in rekening gebracht.

De inhaalrustdagen dienen opgenomen te worden uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar gedurende hetwelk ze verworven werden.

Het recht op inhaalrust van deeltijdse bedienden wordt vastgesteld volgens dezelfde modaliteiten als voor de voltijdse bedienden, evenwel in verhouding tot hun arbeidsregeling in de onderneming.

1.3 Spreiding van de wekelijkse arbeidsduur over 5 of 6 dagen

Wanneer de arbeid met twee of meer ploegen is georganiseerd mag de werkgever, mits naleving van de bepaalde procedure, de wekelijkse arbeidsduur over de zes werkdagen van de week spreiden.

Vooraleer de bepaalde afwijking toe te passen, dient de werkgever een verzoek te richten tot de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

Het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf of sommige door dit laatste in beperkt comité afgevaardigde leden, moeten zich binnen de acht dagen na ontvangst van dit verzoek uitspreken en kunnen eventueel bijzondere toepassingsmodaliteiten vaststellen, alsmede de datum waarop het afwijkingsstelsel in werking treedt.

In de ondernemingen die eigen detailwinkels uitbaten, mag de vastgestelde wekelijkse arbeidsduur over vijf werkdagen van de week worden gespreid, met dien verstande dat ook 's zaterdags wordt gewerkt.

Met dat doel mag de werkgever onder het betrokken personeel een beurtstelsel invoeren, derwijze dat een gedeelte ervan wordt tewerkgesteld gedurende de dag van de week waarop het ander personeel een rustdag geniet en omgekeerd.

De hierboven bedoelde rustdagen worden door de werkgever vastgesteld in overleg met de vakbonden.

Wanneer van de bij dit artikel bedoelde afwijking gebruik wordt gemaakt, is de werkgever ertoe gehouden hiervan vooraf kennis te geven aan de voorzitter van het paritair comité die op zijn beurt de bij het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf vertegenwoordigde organisaties hiervan in kennis stelt.

2. Minimale dagelijkse arbeidsduur/per prestatie

De duur van elke arbeidsperiode mag niet minder dan 3 uren bedragen.

3. Rusttijden

De werknemers hebben recht op elf opeenvolgende uren (twaalf uren voor jonge werknemers) rust in de loop van elke periode van vierentwintig uur, tussen de stopzetting en de hervatting van de arbeid.

De duur van de rustonderbrekingen voegt zich bij de zondagsrust of de inhaalrust voor de tewerkstelling van een werknemer op zondag, zodat de werknemers een arbeidsonderbreking van 35 opeenvolgende uren genieten.

Er kan worden afgeweken van deze verplichte regels ofwel bij de wet (werken uitgevoerd om het hoofd te bieden aan een voorgevallen of dreigend ongeval, dringende werken aan machines en materiaal, onvoorziene noodzakelijkheid, ezv) ofwel bij een cao die algemeen verbindend werd verklaard.

In dit paritair comité, is er geen afwijking voorzien.

4. Pauzes

De werknemers mogen zes uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag zes uren overschrijdt, hebben zij recht op een pauze waarvan de duur en de toepassingsmodaliteiten moeten vastgelegd worden hetzij door cao (sectorale of onderneming) hetzij bij KB.

In dit paritair comité werden geen modaliteiten voorzien. Bij gebrek aan cao of KB, hebben dus de werknemers ten minste recht op een kwartier pauze ten laatste op het ogenblik waarop de duur van de prestaties zes uren bereikt.

De jonge werknemers mogen slechts gedurende vierenhalf uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag vierenhalf uur overschrijdt, hebben zij recht op een half uur rust. Wanneer de arbeidstijd zes arbeidsuren per dag overschrijdt, hebben zij recht op één uur rust per dag, waarbij een half uur in één keer moet genomen worden.

5. Overloon

Het overwerk wordt betaald bij overschrijding van de dagelijkse of wekelijkse grens zoals deze in het vlak van de onderneming bij toepassing van de regels.

6. Overwerk

In de gevallen waarin de onderneming overuren moet doen in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971, onderzoeken de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorga­nisaties elke aanvraag daartoe welwillend zonder ze te koppelen aan voorwaarden welke vreemd zijn aan het voorwerp van het verzoek.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de reglementering van de arbeidswet. In feite refe­reert men naar artikel 25 (buitengewone vermeerdering van werk) en naar artikel 26 §1, 3° (onvoorziene noodzakelijkheid). In beide gevallen is de prestatie van overuren slechts mogelijk na voorafgaandelijk akkoord van de syndicale delegatie.


Historiek
01/01/1991 31/12/2050 0701 Arbeidsduur