4301 Herverdeling van de arbeid

Paritair (sub-)Comité nr.:
216.00.00-00.00

Bijwerking: 20/05/1998
Geldig vanaf: 01/01/1996

In het Paritair Comité voor de notarisbedienden werd op 22 september 1994 een collectieve arbeids­overeen­komst gesloten houdende maatregelen ten voordele van oudere bedienden en tot bevordering van de tewerk­stelling in het notariaat. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 7 juni 1995 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 juli 1995. Zij was aanvankelijk geldig tot 31 december 1995, maar de geldigheidsduur werd verlengd tot 31 december 1997 door een collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1996, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 20 mei 1997 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1997.

Wij geven U hierna de integrale tekst van de CAO van 22 september 1994. Voor de algemene reglementering terzake, zie onze inter­professionele documentatie onder nr. 274. Voor de reglementering inzake beroepsloopbaanonderbreking, zie onze documentatie onder nr. 356.

Artikel 1

De beschikkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op de werkgevers en bedienden die onder het Paritair Comité voor notarisbedienden ressorteren.

 

Artikel 2

De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten krachtens artikel 26 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentie­vermogen.

Zij heeft tot doel de bedienden voor te bereiden op hun pensioen, door verminde­ring van hun arbeidsduur. Op deze wijze kunnen zij tevens hun know-how overdra­gen aan een jongere opvolger.

 

Artikel 3

Voor toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld met:

1°   loopbaanonderbreking: de onderbreking van de beroepsloopbaan ingericht door de artikelen 100 en volgende van de herstelwet d.d. 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

2°   oudere bedienden:    alle personeelsleden die vijfenvijftig jaar oud of meer zijn, en die voltijds tewerkgesteld zijn sedert meer dan 12 maanden in het­zelfde kantoor of in dezelfde notariële instelling;

3°   vermindering van de arbeidsduur:             vermindering van de arbeidsduur op dage­lijk­se of wekelijkse basis of volgens de modaliteiten tussen partijen afge­sloten;

4°   toetredingsakte houdende een bedrijfsplan:          bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid, door invoering van verminderde arbeidsduur met compenserende ver­vanging;

5°   compenserende vervanging:          voltijdse aanwerving van een bediende, werkzoe­ken­de ingeschreven bij de RVA of uitkeringsgerechtigde werkloze, teneinde de know-how van de bediende die zijn arbeidsduur vermindert, te vervangen.

6°   onderbrekingsuitkering:     toegekende uitkering door de RVA aan de bediende die met zijn werkgever overeen­komt om zijn arbeidsduur te verminderen en die door een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze vervangen wordt; het bedrag van de uitkering wordt bij koninklijk besluit van 2 januari 1991 en latere wijzigingen vastgesteld;

7°   conventionele vergoeding voor vermindering van de arbeidsduur:          een vergoe­din­g gelijk aan 15 pct. van het voltijds brutoloon voor de maand die deze van de arbeidsduurvermindering voorafgaat, met een minimum van 12.500 fr. en een maximum van 18.000 fr. per maand, onder aftrok van de onderbrekingsuitke­ring indien deze door de RVA wordt uitbetaald.

 

Artikel 4

De vermindering van de arbeidsduur stemt overeen met 50 % van de voltijdse arbeidsduur en wordt beperkt tot een termijn van maximum 5 jaar. Zij is onherroepelijk.

 

Artikel 5

Elke oudere bediende die voldoet aan de voorwaarden om van een arbei­dsduurvermindering te genieten, en wiens werkgever een toetredingsakte heeft neergelegd, heeft recht op de voordelen voorzien in artikel 6 hierna.

De overeenkomst houdende vermindering van de arbeidsduur dient schriftelijk afgesloten te worden overeen­komstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978. Bovendien moet dezelfde overeenkomst bevatten: de duur van de overeenkomst en de modaliteiten en beschikkingen die na het verstrijken van deze overeenkomst van toe­passing zullen zijn.

 

Artikel 6

Ter compensatie van de vermindering van het loon ten gevolge van de vermindering van de arbeidsduur, heeft de oudere bediende recht op:

1.    de eventuele onderbrekingsuitkering die hem door de RVA zonder tussen­komst van de werkgever, zal gestort worden;

2.    de conventionele vergoeding voor vermindering van de arbeidsduur welke maandelijks door het Financierings­fonds zal uitbetaald worden;

3.    storting door de werkgever van de patronale bijdrage in de groepsverzekering berekend op een loon gelijk aan dat van een voltijdse arbeidsduur en voor de duur van de overeenkomst.

 

Artikel 7

Als tegenprestatie voor de vermindering van de arbeidsduur van een oudere bediende, moet de werkgever hem vervangen door een werkzoekende of volle­dig werkloze bediende, en dit krachtens een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

De vervanging moet aanvangen binnen een termijn van zes weken die aanvangt vier weken voor de arbeids­duur­vermindering.

 

Artikel 8

Gelet op de verplichte vervanging voor onbepaalde duur en voltijds, wordt aan de werkgever een financiële tegemoet­­koming ten laste van het "Finan­cie­ringsfonds voor de tewerkstelling in het notariaat" wegens die compen­serende aanwerving uitgekeerd. Het bedrag en de modaliteiten van de tegemoetkoming zul­len jaarlijks door de beheerraad van het Financieringsfonds vastgelegd worden. Tot 31 december 1995 stemt deze tegemoet­­koming overeen met 10 pct. van het maandelijks brutoloon van de aangeworven bediende met een maxi­­mum van 8.000 fr. per maand.

Zij wordt uitgekeerd in de loop van de maand volgend op elk burgerlijk kwartaal.

 

Artikel 9

De werkgever die niet tot een bedrijfsplan is toegetreden en die een bijkomende tewerkstelling met aanwerving voor onbepaalde tijd t.o.v. 31 december 1993 heeft verwezenlijkt, heeft recht op een eenmalige aangroeipremie voor te­wer­kstelling ten laste van het "Financieringsfonds voor tewerkstelling in het nota­riaat". Deze is gelijk aan 5 pct. van het bruto jaarloon van de bijkomende bediende, met maximum 48.000 fr. Hij wordt uitgekeerd binnen de maand na het verstrijken van het eerste tewerkstellingsjaar.

 

Artikel 10

De financiering van het Fonds gebeurt bij middel van een bijdrage van 0,50 pct. op de lonen berekend zoals voor­zien in artikel 170, §2 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en is ten laste van de werk­gevers.

 

Artikel 11

Binnen de maand na de ondertekening van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt een "Financierings­fonds voor de tewerkstelling in het notariaat" onder vorm van een vereniging zonder winstoog­merk opgericht. Het wordt belast met het innen van de bijdragen waarvan sprake in artikel 10, alsook met het betalen van de vergoedingen en premies. Het wordt paritair beheerd en zal eenmaal per jaar aan de paritaire com­mis­sie verantwoording afleggen over haar beheer.

 

Artikel 12

De bijdrage waarvan sprake in artikel 10 is verschuldigd op de uitgekeerde lonen, vanaf 1 oktober 1994.

De vrijwillige vermindering van de arbeidsduur zal in voege treden voor de toetredingsakten houdende een bedrijfsplan afgesloten vanaf 1 oktober 1994.

 

Artikel 13

De overeenkomst wordt afgesloten tot 31 december 1997. Indien het paritair comité vaststelt dat de beschikkingen positief evolueren, kunnen zij verlengd worden.

 


Historiek
01/01/1996 31/12/2999 4301 Herverdeling van de arbeid