24 Syndicale vorming

Paritair (sub-)Comité nr.:
219.00.00-00.00

Bijwerking: 17/07/2001
Geldig vanaf: 01/01/1999

In het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen werd op 5 januari 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de syndicale vorming. Zij werd neergelegd op de Griffie van Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 april 1999 onder het nummer 50.466/CO/219.
Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 4 mei 1999.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Artikel 1

Onderhavige overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Artikel 2

Onderhavige overeenkomst regelt de toepassing van het 3e en 4e lid van artikel 21 van de CAO nr. 5 van
24 mei 1971 gesloten in de NAR, die betrekking heeft op de syndicale vorming.

Artikel 3

De ondertekenende partijen zijn het erover eens om de vertegenwoordigers van de bedienden in de ondernemingen sommige faciliteiten te verlenen om vormende leergangen te volgen die nodig zijn voor het optimale vervullen van hun opdrachten.

Artikel 4

Met het oog hierop zijn de ondertekenende partijen het eens over de voorwaarden waarin aan de vertegenwoordigers van de bedienden verlof gegeven kan worden om zonder loonderving leergangen en seminaries bij te wonen die:

      a)  georganiseerd worden door de nationale of regionale vakverbonden of beroepscentrales daarvan, op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren;

      b)  gericht zijn op het aanvullen van hun economische, sociale en technische kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als vertegenwoordigers der bedienden.

Artikel 5

De beschikkingen van onderhavige overeenkomst zullen ten goede komen aan effectieve, verkozen of aangestelde mandaatdragers van de ondernemingsraad, van het Comité voor Preventie en Bescherming of van de vakbondsafvaardiging.

In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden, die voor elk geval afzonderlijk moeten worden vastgesteld na gemeenschappelijk beraad tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging, zal het evenwel geoorloofd zijn een of meerdere van de in vorige alinea bedoelde mandatarissen te vervangen door andere, door de vakbonden met naam aangeduide syndicale verantwoordelijken.

Artikel 6

De duur der afwezigheid wegens bijwonen van leergangen of seminaries waarvan sprake in artikel 3 en 4 van onderhavige overeenkomst is vastgesteld op 10 dagen per effectief mandaat van vertegenwoordiger der bedienden voor een periode van vier jaar, te beginnen vanaf de sociale verkiezingen van 2000.

Als overgangsbepaling voor de periode tussen de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst en de installatie van de nieuwe Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming en de Vakbondsafvaardiging in 2000, is deze duur vastgesteld op 3 dagen per effectief mandaat van vertegenwoordiger  van bedienden.

Artikel 7

Het totale aantal dagen geoorloofde afwezigheid, zoals vastgesteld in artikel 6, zal onder de vakbonden worden verdeeld naar rato van het aantal mandaten dat elk van hen in de drie in het bedrijf bestaande vertegenwoordigende organen zal hebben bekomen.

Artikel 8

De vakbonden moeten ten minste drie weken op voorhand bij de betrokken werkgevers een schriftelijk verzoek indienen om ten bate van hun leden verlof te vragen voor het bijwonen van leergangen voor syndicale opleiding.

Dit verzoek dient te behelzen:

- de naamlijst der vakbondsmandatarissen ten gunste van wie om verlof wordt gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid ;

      - datum en duur van de georganiseerde leergangen ;

      - programma en behandelde leerstof.

Artikel 9

Ten einde te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van verscheidene werknemers de organisatie van het werk zou verstoren, zullen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging het in elk geval afzonderlijk eens worden over het maximum toelaatbare aantal afwezigen.

Artikel 10

Alle geschillen waartoe de toepassing van onderhavige overeenkomst aanleiding zou kunnen geven, zullen worden onderzocht in het raam van de normale verzoeningsprocedure. Te dien einde zal het verzoeningsbureau binnen de drie dagen samengeroepen worden op verzoek van de meest gerede partij.

Artikel 11

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, ingaande op 1 januari 1999, wordt afgesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door één der partijen worden verbroken mits zes maanden op voorhand per aangetekend schrijven opzeg wordt betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.


Historiek
01/01/1999 31/12/2999 24 Syndicale vorming