0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
306.00.00-00.00

Bijwerking: 08/08/2019
Geldig vanaf: 01/01/2001

Wekelijkse arbeidsduur : 35 uur / 36 uren en 10 minuten (7 dagen van compensatiedagen).

Minimale  arbeidsduur per prestatie : 3 uren.

Rusttijden : 11 uren (12 uren jonge werknemers).

Pauzes : 15 minuten na 6 uren prestaties (30 minuten na 4 uren en 30 minutes jonge werknemers).

In het Paritair Comité voor het verzekeringswezen werd op 21 juni 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het sectorakkoord 1999-2001 (nr. 51357/CO/306). Deze cao werd voor bepaalde duur gesloten van 1 januari 1991 tot 31 december 2001, de bepalingen betreffende de arbeidsduurvermindering zijn voorzien vanaf 1 januari 2001.

1. Wekelijkse arbeidsduur

De wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 35 uren.

Ondernemingen kunnen er tevens voor opteren om deze gemiddeld te realiseren door toekenning van compensatiedagen. De wekelijkse arbeidsduur kan evenwel nooit 36 uren en 10 minuten overschrijden.

De toepassingsmodaliteiten aangaande de gemiddeld te realiseren arbeidsduur en de toekenning van compensatie wordt geregeld door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, bij akkoord met de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis, via het arbeidsreglement.

Er zal in ieder geval rekening worden gehouden met de volgende verduidelijkingen :

  • de compenserende verlofdagen worden volgens de gelijkwaardigheidsformule toegekend, waarbij een vermindering van 10 minuten per week gelijkgesteld wordt met 1 compenserende verlofdag per jaar. De toepassing van een arbeidsduur van 36 uren en 10 minuten (= 70 minuten bovenop de gemiddeld te respecteren arbeidsduur van 35 uren) resulteert bv. in 7 compenserende verlofdagen.
  • de toepassingsmodaliteiten kunnen gemengde stelsels en verschillende systemen inhouden naargelang van de categorieën van werknemers;
  • de compenserende verlofdagen worden genomen, behoudens afwijking, buiten de periode van 1 juni tot 30 september; zij zijn toegekend in evenredigheid met de duur van de inschrijving van de werknemer in het personeelsregister van de onderneming in de loop van het betrokken jaar.

 2. Minimale arbeidsduur per prestatie

De duur van elke arbeidsperiode mag niet minder dan 3 uren bedragen.

3. Rusttijden

De werknemers hebben recht op elf opeenvolgende uren (twaalf uren voor jonge werknemers) rust in de loop van elke periode van vierentwintig uur, tussen de stopzetting en de hervatting van de arbeid.

De duur van de rustonderbrekingen voegt zich bij de zondagsrust of de inhaalrust voor de tewerkstelling van een werknemer op zondag, zodat de werknemers een arbeidsonderbreking van 35 opeenvolgende uren genieten.

Er kan worden afgeweken van deze verplichte regels ofwel bij de wet (werken uitgevoerd om het hoofd te bieden aan een voorgevallen of dreigend ongeval, dringende werken aan machines en materiaal, onvoorziene noodzakelijkheid, ezv) ofwel bij een cao die algemeen verbindend werd verklaard.

In dit paritair comité, is er geen afwijking voorzien.

4. Pauzes

De werknemers mogen zes uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag zes uren overschrijdt, hebben zij recht op een pauze waarvan de duur en de toepassingsmodaliteiten moeten vastgelegd worden hetzij door cao (sectorale of onderneming) hetzij bij KB.

In dit paritair comité werden geen modaliteiten voorzien. Bij gebrek aan cao of KB, hebben dus de werknemers ten minste recht op een kwartier pauze ten laatste op het ogenblik waarop de duur van de prestaties zes uren bereikt.

De jonge werknemers mogen slechts gedurende vierenhalf uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag vierenhalf uur overschrijdt, hebben zij recht op een half uur rust. Wanneer de arbeidstijd zes arbeidsuren per dag overschrijdt, hebben zij recht op één uur rust per dag, waarbij een half uur in één keer moet genomen worden.


Historiek
01/01/2001 31/12/2999 0701 Arbeidsduur