26 Werkzekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
308.00.00-00.00

Bijwerking: 19/11/1996
Geldig vanaf: 01/01/1995

In het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie werd op 19 mei 1995 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het akkoord 1995-1996. Zij werd alge­meen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 4 augustus 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 september 1996. Wij geven u hierna de bepalingen inzake werkzekerheid.

 

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de onder­nemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

Onder werknemers wordt verstaan, het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel.

 

(...)

 

Artikel 7

De werkgevers zullen er over waken dat alle afspraken die ter beveiliging van de werkzekerheid werden gemaakt naar aanleiding van het afsluiten van sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten volledig nagekomen worden.

Ter illustratie wordt onder meer verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979 met bijlagen, gesloten in hetzelfde paritair comité, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 6 september 1979 (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1980) en naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1985, gesloten in hetzelfde paritair comité, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 5 september 1985 (Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1985) (zie bijlage 4).

 

(...)

 

Artikel 12

De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.

 

Artikel 13

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

 

(...)

 

Artikel 56

Zonder afbreuk te doen aan het principe van het gezag van de werkgever en om de stabiliteit van de arbeids­krachten te verzekeren, overeenkomstig de economische mogelijkheden van de ondernemingen, wordt elk even­tueel ontslag gegeven mits eerbiediging van bepaalde billijkheidsregels.

Voor ontslag wegens bijzondere economische omstandigheden, wordt een rangorde voorzien waarbij rekening wordt gehouden met de bekwaamheid, de verdiensten, de specialisatie, de leeftijd, de anciënniteit en de gezins­lasten.

Bij wederindienstneming wordt eveneens de voorrang gegeven aan de ontslagenen, volgens een gelijkaardige maar omgekeerde volgorde als deze voorzien voor de ontslaggeving.

De plannen voor dergelijke ontslaggevingen worden voorafgaandelijk ter kennis gebracht van de onder­nemingsraad of, bij ontstentenis ervan, van de betrokken vakorganisaties.

 

Artikel 57

Iedere werknemer wordt op het ogenblik van de feiten schriftelijk ingelicht aangaande de punten welke tegen hem, terwille van zijn gedragingen, kunnen worden aangehaald, teneinde te voorkomen dat al deze punten, maar dan samengevoegd, slechts voor de eerste maal tegen hem kunnen worden ingeroepen lange tijd nadat de feiten zich hebben voorgedaan.

 

3)     Betreffende het probleem van eventuele afdankingen om economische redenen, drukt de patronale delegatie vooreerst de hoop uit dat de economische toestand de ondernemingen niet zal dwingen tot het treffen van dergelijke maatregelen.

Indien tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, desondanks zou dienen te worden overgegaan tot afdankingen om economische redenen in de zin van de wet over de sluiting van de onder­nemingen en de collectieve afdankingen, wordt aan de werkgevers aanbevolen bij de aanwerving voorrang te verlenen aan het afgedankt personeel. Het blijft echter te verstaan dat de beroepskwalificaties en de aan­wervingsvoorwaarden aan de beoordeling van de werkgever zullen worden overgelaten volgens de behoeften van zijn onderneming.

4)     Geplaatst voor de organisatieproblemen die zich zouden kunnen stellen, wordt aan de werkgevers aan­bevolen alle noodzakelijke maatregelen te treffen in overleg met de sociale organen van de onderneming zoals de ondernemingsraad of de syndicale afvaardiging, ten einde de afdankingen om technische redenen in de mate van het mogelijke te vermijden; het zou er vooral om gaan alle recyclage- en herklasserings­mogelijkheden van het betrokken personeel te onderzoeken.

5)     Betreffende het geval van een conventionele overgang van een onderneming in de sector zonder wijziging van de rechtspersoonlijkheid, verklaren de werkgevers van plan te zijn alles in het werk te stellen om in de mate van het mogelijke de vastheid van betrekking van de betrokken werknemers te waarborgen.

Nochtans zal de concrete oplossing te vinden voor een dergelijk eventueel probleem, in feite onder de bevoegdheid van de betrokken partijen vallen.

6)     In geval van individuele afdanking om welke reden ook, met uitzondering van de dringende reden, wordt aan de werkgevers aanbevolen de syndicale afvaardiging hiervan op de hoogte te brengen nadat de beslis­sing aan de betrokkene werd medegedeeld en voor zover deze laatste zich hiertegen niet verzet.

7)     Er wordt aan de werkgevers aanbevolen de werknemers door middel van aanplakking in te lichten over elke betrekking die in de onderneming vacant zal zijn. Deze mededeling zal van hetzelfde type zijn als deze welke door de aanwervingsdienst van de onderneming langs de pers en aan de RVA normaal wordt mee­gedeeld.

8)     Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van de Nationale Arbeidsraad wordt er aan de werkgevers aanbevolen de syndicale afvaardiging vooraf in te lichten wanneer zij aan derden de uitvoering van bepaalde tijdelijke werken toevertrouwen die specifiek zijn, dit wil zeggen die behoren tot de courante praktijk van de onderneming of van de sector.

 

Artikel 4

Betreffende de werknemers met contract van onbepaalde duur wordt overeengekomen hetgeen volgt:

§1            Indien tijdens de duurtijd van de collectieve arbeidsovereenkomst toch zou overgegaan worden tot ont­slagen om economische redenen in de zin van de wetten over de sluiting van de ondernemingen en de collectieve ontslagen, worden de kandidaturen van de afgevloeide werknemers terdege onderzocht en in overweging genomen om bij voorrang in de sector tewerkgesteld te worden.

§2            Indien tijdens de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst desondanks zou overgegaan worden tot ontslagen om technische redenen zal dit enkel kunnen gebeuren nadat volgende alternatieven zijn uitgeput:

·       aantrekken of creëren van nieuw economisch verantwoorde activiteiten;

·       mits akkoord van de partijen en zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de ondernemings­raad en de syndicale delegatie, kan voor zover mogelijk worden overgegaan tot:

-      omscholing van personeel van de onderneming,

-      mutatie van personeel van de onderneming,

-      invoering van deeltijdse arbeid.

§3            Zonder afbreuk te doen aan het gezag en de verantwoordelijkheid van de werkgever zal deze, uit­gezonderd voor het ontslag omwille van dringende reden, bij een individueel ontslag en met akkoord van de werknemer ofwel de syndicale delegatie of bij ontstentenis, ofwel de personeelsafvaardiging van de ondernemingsraad, ofwel deze van het comité voor veiligheid en hygiëne, inlichten over het voor­genomen ontslag, ten laatste twee werkdagen voor de betekening ervan.

Deze modaliteiten zijn niet van toepassing voor de ondernemingen van de sector die minder dan vijfentwintig werknemers tellen.

 

 


Historiek
01/01/1995 31/12/2999 26 Werkzekerheid