27 Nieuwe technologieën

Paritair (sub-)Comité nr.:
308.00.00-00.00

Bijwerking: 23/12/1996
Geldig vanaf: 19/05/1995

In het Paritair Komitee voor de maatschappijen voor hypotecaire leningen, sparen en kapitalisatie werd op 19 mei 1995 een kollektieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de voorlichting en het overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën. Zij werd algemeen ver­bindend verklaard door een koninklijk besluit van 7 oktober 1996 en gepubli­ceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 november 1996.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze KAO.

 

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1 - Deze kollektieve arbeidsovereenkomst, die geen afbreuk doet aan de bevoegdheden van de syndikale afvaardiging, is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Komitee voor de maatschappijen voor hypotecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

Onder werknemers wordt verstaan, het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel.

HOOFDSTUK II - Princiepsverklaring

Artikel 2 - Bij het opmaken van deze kollektieve arbeidsovereenkomst wordt uitgegaan van een princiepsverklaring over het ogenblik waarop het overleg tussen de sociale partners moet starten, die door de ondertekenende partijen wordt erkend als de kern van hun akkoord en die dus bij eventuele interpretatiemoeilijkheden van de huidige kollektieve arbeidsovereenkomst dient beschouwd als prioritair. Deze princiepsverklaring luidt :

"De invoering of aanpassing van technologische werkprocédés is een verantwoordelijkheid van de werkgever. Een genomen beslissing daaromtrent moet ter kennis gebracht worden van de syndikale partners in de onderneming, maar algemeen kan gesteld dat, van zodra het duidelijk wordt dat de invoering of de aanpassing funkties in gevaar kan brengen of onaangepastheid van de huidige titularissen van funkties kan veroorzaken, het overleg met de vakbonden moet starten, ook al is de beslissing formeel nog niet genomen.".

 

 

 

HOOFDSTUK III - Voorlichting en overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën

 

Artikel 3 - De partijen erkennen dat de invoering of aanpassing van technologische werkprocédés :

 

- onontbeerlijk is voor de ekonomische ontwikkeling en voor het behoud van de konkurrentiepositie van de spaarbanken ;

- ressorteert onder de uitsluitende beheersverantwoordelijkheid van het ondernemingshoofd ;

- moet gezien worden, niet alleen in het licht van het technisch en economisch nut - of de technische en ekonomische noodzaak - voor de onderneming, maar ook in het licht van de gevolgen die de invoering kan hebben op sociaal vlak, meer bepaald op dat van de werkgelegenheid, de werkorganisatie en de arbeidsvoorwaarden ;

- aanleiding moet geven tot informatie aan en overleg met de representatieve werknemersorganisaties in de betrokken onderneming, zulks in de gevallen en volgens de modaliteiten omschreven in de kollektieve arbeidsovereenkomst       nr. 39 van de Nationale Arbeidsraad van 13 december 1983, betreffende de voorlichting en het overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën. De representatieve werknemersorganisaties zullen daarenboven door het ondernemingshoofd voorafgaandelijk worden ingelicht over de veranderingen die de kontraktuele of gebruikelijke arbeidsvoorwaarden kunnen wijzigen.

 

Alle te verstrekken informatie moet in verstaanbare taal gegeven worden.

Artikel 4 - Het overleg waarvan sprake in artikel 2, zal onder meer betrekking hebben op :

- de maatregelen die kunnen getroffen worden om te trachten, zonder de konkurrentiepositie van de onderneming in gevaar te brengen, de globale tewerkstelling te beveiligen ;

- de konkrete uitvoeringsmodaliteiten van eventuele wijzigingen in de arbeidsorganisatie van de onderneming (mutaties, geografische verschuivingen van de arbeidsplaatsen, enz...) die door invoering van nieuwe technologieën noodzakelijk zouden kunnen blijken ;

- de uitwerking, indien nodig, van een herklasseringsplan in de onderneming tijdens de duur waarvan opleidings-of herscholingsaktiviteiten georganiseerd worden welke het personeel de mogelijkheid biedt van dienst of van funktie te veranderen ;

- maatregelen die bedoelen mogelijk nadelige gevolgen voor de gezondheid of de veiligheid van de werknemers te vermijden, zoals negatieve stress-toestanden, door onder meer te streven naar polyvalente en afwisselende taken.

 

 

 

Artikel 5 - De betrokken onderneming is ertoe verplicht de werknemer aan wiens arbeidsovereenkomst een einde werd gesteld als rechtstreeks gevolg van de invoering van een nieuwe technologie, bij voorrang weer aan te werven, indien hij beantwoordt aan de funktievereisten van een vakante betrekking, die is ontstaan binnen de drie jaar nadat aan zijn arbeidsovereenkomst een einde kwam en waarvoor hij zich kandidaat stelt.

Deze verplichting moet in die zin worden verstaan dat, indien er twee of meer kandidaten zijn voor een vakante betrekking, aan de werknemer aan wiens arbeidsovereenkomst een einde werd gesteld als rechtstreeks gevolg van de invoering van een nieuwe technologie, de voorrang wordt verleend op voorwaarde dat hij beantwoordt aan de funktievereisten. Indien hij alleen of samen met andere personen zich kandidaat stelt voor de betrekking en geen der kandidaten beantwoordt aan de funktievereisten, dan zal ook geen der kandidaten die funktie toegewezen krijgen.

In geval van wederaanwerving volgens de bepalingen van dit artikel zal, waar nodig, artikel 12 van de kollektieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van de Nationale Arbeidsraad van 9 maart 1972 en artikel 56 van de kollektieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979, gesloten in het Paritair Komitee voor de maatschappijen voor hypotecaire leningen, sparen en kapitalisatie, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, worden geëerbiedigd.

Artikel 6 - Bij een geplande invoering van nieuwe technologieën in een onderneming, zal in de schoot van het komitee voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, onderzocht worden welke middelen er kunnen toe bijdragen opdat de arbeid in de beste voorwaarden van veiligheid en gezondheid zou kunnen gebeuren.

HOOFDSTUK IV - Regels die van toepassing zijn in geval van niet-naleving van de procedure

Artikel 7 - § 1. De werkgever die de in hoofdstuk III van deze kollektieve arbeidsovereenkomst bepaalde voorlichtings- of overlegprocedure niet eerbiedigt, mag geen handeling stellen die ertoe strekt de arbeidsovereenkomst éénzijdig te beëindigen, behalve om redenen die vreemd zijn aan de invoering van de betrokken nieuwe technologie.

De bewijslast van die redenen ligt bij de werkgever, tijdens de periode die ingaat de dag waarop de bij artikel 3 bedoelde informatie had moeten worden verstrekt en eindigt zes maanden nadat de nieuwe werkprocédés werden ingevoerd of aangepast.

Buiten die periode dient de werknemer te bewijzen dat zijn ontslag het gevolg is van de aanpassing of de invoering van nieuwe werkprocédés.

§ 2. Wanneer de werkgever, in de onder § 1 bedoelde gevallen, een handeling stelt die ertoe strekt éénzijdig de arbeidsovereenkomst te beëindigen, zal hij aan de werknemer een supplementaire forfaitaire vergoeding betalen die gelijk is aan drie maanden brutoloon.

 

 

HOOFDSTUK V - Slotbepaling

Artikel 8 - Deze kollektieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 19 mei 1995 en is gesloten voor onbepaalde duur.

(...)

 

 


Historiek
19/05/1995 31/12/2999 27 Nieuwe technologieën