040101 Loonvoorwaarden
Paritair (sub-)Comité nr.:
310.00.00-00.00
Bijwerking: 04/08/2020
Geldig vanaf: 01/01/2020
De loonvoorwaarden (regels, bedragen en premies) worden in het hoofdstuk omschreven.
De reglementering inzake loonvoorwaarden is, voor werknemers tewerkgesteld in het Paritair Comité voor de banken te vinden in:
- een CAO tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden gesloten op 17 februari 1977. Zij werd gewijzigd door een CAO van 21 juni 1979, een CAO van 26 november 2001 (nr. 61946/CO/310), een CAO van 21 maart 2016 (nr. 133123/CO/310) en door de CAO van 15 juni 2020 betreffende het loon van de studenten (nr. 159660/CO/310);
- een CAO tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van het kaderpersoneel gesloten op 23 september 1976;
- een CAO van 18 december 2008 tot wijziging van bestaande CAO's ingevolge het sluiten van de CAO van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector (nr. 90418/CO/310).
Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden.
Voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.
1. Loon van de kaderleden
De lonen van de kaderleden worden vanaf 1 januari 2009 vastgesteld in het ervaringsbarema dat opgenomen is in de CAO van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector, en dat de op dat tijdstip van toepassing zijn de baremieke spanning overneemt.
2. Loon van het uitvoerend personeel
De lonen van het uitvoerend personeel worden vanaf 1 januari 2009 vastgesteld in het ervaringsbarema dat opgenomen is in de CAO van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector, en dat de op dat tijdstip van toepassing zijnde baremieke spanning overneemt.
In het geval een werknemer naar een hogere categorie overgaat, wordt van de hieruit voortvloeiende loonsverhoging 50% toegekend op het ogenblijk van de bevordering en 50% ten laatste drie maanden nadien.
In geval van werkonbekwaamheid ingevolge ziekte of ongeval, hebben de werklieden en werksters, onderworpen aan de reglementering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de wetgeving op het gewaarborgd weekloon, recht op hun integraalloon gedurende dertig kalenderdagen, onder aftrek van de vergoedingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
3. Overgang van een categorie naar een andere
De overgang van de eerste categorie naar de tweede of van de tweede categorie naar de derde geschiedt:
- hetzij door de uitoefening van een functie welke naargelang het geval tot de tweede of de derde categorie behoort;
- hetzij door het slagen in een examen.
In geval van kwalificatie ingevolge een examen voor de hogere categorie, wordt de betrokkene van ambtswege in de nieuwe categorie opgenomen, zelfs als hij niet effectief een functie van deze categorie uitoefent en wordt zijn loon als dusdanig bepaald.
De overgang van de derde categorie naar de vierde categorie is ondergeschikt aan het openstaan van een betrekking en aan het vervullen van een functie welke behoort tot de vierde categorie.
De definitieve benoeming in de nieuwe functie wordt slechts effectief na een bevredigende stage van ten hoogste drie maanden. Het feit dat een bediende na de stage van drie maanden in zijn nieuwe functie gehandhaafd blijft, brengt zijn definitieve benoeming mede. De bediende die zijn stage op bevredigende wijze heeft gedaan komt, met terugwerkende kracht tot de datum waarop hij zijn stage heeft begonnen, het loon dat overeenstemt met de nieuwe categorie. De stage van drie maanden kan ofwel doorlopend zijn, ofwel met onderbrekingen geschieden, maar dan in een tijdspanne van maximum twaalf maanden.
Enkel de periodes van tenminste vijf opeenvolgende gepresteerde werkdagen met volkomen uitoefening van de functie welke de definitieve benoeming in de hogere categorie mogelijk maakt, komen in aanmerking wanneer de stage met onderbreking geschiedt.
De periodes van beroepsvorming komen niet in aanmerking. Inderdaad, de bediende, bij voorbaat ingelicht dat hij zich in de beroepsvormingsperiode bevindt, oefent de taken van de hogere categorie niet uit onder eigen verantwoordelijkheid.
4. Loon van de studenten
Het maandloon voor de studenten van 19 jaar en ouder, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bedoeld in de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978, wordt vastgesteld op 1.625,72 EUR(bedrag per 1 maart 2020). Dit bedrag evolueert volgens de regels bepaald in de CAO nr. 43 van de NAR betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen.
Voor de studenten die jonger zijn dan 19 jaar wordt een degressiviteitsvoet toegepast van 2,5% per leeftijdsjaar.
Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.
Datum CAO
15/06/2020 |
Registratienr
159660 |
Geldig van
01/01/2020 |
Geldig tot
- |
Neerleggingsdatum
26/06/2020 |
Registratiedatum
28/07/2020 |
||
Onderwerp
Studentenloon |
|||
BS Bericht van neerlegging
11/08/2020 |
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
13/12/2020 |
Gepubliceerd in het B.St. van
29/01/2021 |
||
Keywords
JONGE WERKNEMERS: LONEN |
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2020 | 31/12/2999 | 040101 Loonvoorwaarden |
01/07/2016 | 31/12/2019 | 040101 Loonvoorwaarden |
01/01/2011 | 30/06/2016 | 040101 Loonvoorwaarden |
01/01/2009 | 31/12/2010 | 040101 Loonvoorwaarden |
01/01/2007 | 31/12/2008 | 040101 Loonvoorwaarden |
01/01/2003 | 31/12/2006 | 040101 Loonvoorwaarden |
09/12/1999 | 31/12/2002 | 040101 Loonvoorwaarden |