Hervorming van de pensioenen: nieuwe regels inzake gelijkstelling van sommige niet gewerkte perioden


59654

Wat voorafging….

De wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen  (B.S. 30/12/2011) bracht enige verduidelijking inzake de gelijkgestelde perioden voor de berekening van het pensioen van de loontrekkende werknemers. De bedoeling van deze maatregelen is meer gewicht te geven aan gewerkte perioden ten opzichte van sommige niet gewerkte perioden die worden gelijkgesteld met gewerkte perioden. 

Het koninklijk besluit van 27 februari 2013 (B.S. 08/03/2013) geeft gedetailleerd uitvoering aan deze nieuwe gelijkstellingsregels die gelden voor sommige niet gewerkte perioden gelegen na 1 januari 2012 voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 januari 2013.

Bedoelde niet gewerkte perioden en regels van gelijkstelling

Inzake gelijkstelling van niet gewerkte perioden geldt als algemene regel dat, om gelijkgesteld te worden, de betreffende persoon in de betreffende periode een vervangingsinkomen moet ontvangen.

Op grond van de nieuwe maatregelen zullen sommige perioden voortaan, afhankelijk van het geval, gelijkgesteld worden op basis van een normaal fictief loon (d.w.z. op basis van het gemiddeld dagloon van het vorige, het lopende of het komende  kalenderjaar) of op basis van een begrensd fictief loon – d.w.z. op basis van een forfaitair jaarloon dat in aanmerking wordt genomen in het kader van het minimumrecht per loopbaanjaar en 22.189,36 EUR bedraagt (index van december  2012 (indexcijfer 136,09)) voor een volledig loopbaanjaar (312 dagen) –, voor zover dit begrensd fictief loon kleiner is dan het normaal fictief loon.

De niet gewerkte perioden die betrokken worden in de nieuwe reglementering zijn voornamelijk de volgende:

1° de derde werkloosheidsperiode (ingaand na hoogstens 48 maanden werkloosheid) ;

Gelijkstelling

Die periode wordt volledig gelijkgesteld maar op basis van een begrensd fictief loon. Niettemin zijn er twee uitzonderingen waarin het normaal fictief loon steeds zal worden toegepast:

  • voor de personen die zich op 1 november 2012 in een derde werkloosheidsperiode bevinden en die op die datum 55 jaar zijn;
  • voor de derde werkloosheidsperiode na de 55ste verjaardag van de betreffende persoon op voorwaarde dat hij werkloos werd vanaf de leeftijd van 50 jaar;

2° het gewoon tijdskrediet gebaseerd op de CAO nr. 77 bis en nr.103

Gelijkstelling

Of het tijdskrediet nu wordt toegekend op grond van de CAO nr. 77bis of op grond van de CAO nr. 103, deze periode wordt gelijkgesteld zolang de werknemer van de RVA een onderbrekingsuitkering ontvangt. In beide gevallen gebeurt de gelijkstelling op basis van een normaal fictief loon.

3° het tijdskrediet einde loopbaan (halftijds of ten belope van 1/5, ten behoeve van de werknemers van 50 jaar of ouder):

Gelijkstelling

Of het tijdskrediet nu genomen wordt op grond van de RVA-reglementering van kracht vóór 1 januari 2012 of op grond van de RVA-reglementering van kracht vanaf 2012, deze periode wordt gelijkgesteld zolang de werknemer van de RVA een onderbrekingsuitkering ontvangt.

Als het tijdskrediet genomen wordt op basis van de reglementering van kracht vanaf 1 januari 2012, dan wordt er gelijkgesteld op basis van het begrensd  fictief loon behalve in volgende gevallen (waarvoor een normaal fictief loon zal worden genomen):

  • de landingsbanen in de ondernemingen in herstructurering of erkend zijnde als in moeilijkheden;
  • de landingsbanen voor de zware beroepen;
  • de eerste  312 gelijkgestelde dagen, waarvan  de dagen van gewoon tijdskrediet zonder motief genomen vanaf  1 januari 2012 zullen worden afgetrokken;
  • de eerste 312 gelijkgestelde na de 60ste verjaardag.

4° de periodes van thematisch verlof, zijnde voornamelijk de volgende:

  1. verlof voor palliatieve zorgen;
  2. ouderschapsverlof;
  3. verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familie- of gezinslid;

Gelijkstelling

Die periodes blijven integraal gelijkgesteld op basis van een normaal fictief loon. Als het de vierde maand van ouderschapsverlof is, wordt die gelijkgesteld ongeacht of de persoon een vervangingsinkomen geniet of niet (dit is een uitzondering op de algemene regel van gelijkstelling).

5° de periodes van pseudo-brugpensioen ("Canada Dry")

Gelijkstelling

De periodes van pseudo-brugpensioen blijven integraal gelijkgesteld. Indien die periode echter na 31 december 2011 ligt, wordt er tot en met de 59ste verjaardag van de betreffende werknemer gelijkgesteld op basis van het begrensd fictief loon. Na die termijn is er gelijkstelling op basis van het normaal fictief loon. Er bestaan hierop geen uitzonderingen.

6° de periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen):

Gelijkstelling

De periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag blijven volledig gelijkgesteld. Die gelijkstelling zal echter gedaan worden op basis van een begrensd fictief loon tot en met de 59ste verjaardag van de betrokken persoon. Na die termijn is er gelijkstelling op basis van het normaal fictief loon. De nieuwe regeling voorziet echter tal van gelijkgestelde perioden van werkloosheid met bedrijfstoeslag op basis van het normaal fictief loon, hoewel deze vóór de 59ste verjaardag van de betrokken persoon liggen (met name de werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering).

Inwerkingtreding

De bovenstaande nieuwe regels van gelijkstelling zijn van toepassing op de niet gewerkte periodes na 31 december 2011 en zij gelden slechts voor de pensioenen die effectief en voor de eerste maal ingaan op 1 januari 2013 ten vroegste.

De nieuwe regels van gelijkstelling zijn evenwel niet van toepassing op:

1° de personen die vóór 28 november 2011 werden afgedankt  of in opzegging waren met het oog op werkloosheid met bedrijfstoeslag;

2° de personen die op 28 november 2011 in een periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag, van vrijwillige gedeeltelijke of volledige loopbaanonderbreking, van tijdskrediet of van halftijds of 1/5 tijdskrediet voor de loontrekkenden van 50 jaar of ouder waren;

3° de personen die een loopbaanonderbreking hebben aangevraagd of tijdskrediet hebben aangevraagd en die voldoen aan de volgende  cumulatieve voorwaarden :

a) de werkgever kreeg de geschreven verwittiging van de werknemer vóór 28 november 2011;

b) de datum van ontvangst van het formulier door het werkloosheidskantoor ligt vóór 2 maart 2012;

c) de ingangsdatum van de periode van loopbaanonderbreking of van tijdskrediet ligt vóór 3 april 2012. "