Illegale tewerkstelling buitenlandse werknemers: terugkeerkosten en de kosten voor huisvesting, verblijf en gezondheidszorg


64868

Een werkgever die buitenlandse arbeidskrachten tewerkstelt heeft tal van verplichtingen. Zo moet de werkgever zich er bijvoorbeeld van vergewissen dat de buitenlandse werknemer over een geldige verblijfstitel beschikt. Voor derdelanders (= niet-EER-onderdanen) moet de werkgever zelfs een kopie van die verblijfstitel bewaren gedurende de ganse periode van tewerkstelling (zie ons artikel van 4 maart 2013 daaromtrent). In de regel moeten die derdelanders ook in het bezit zijn van een geldige arbeidskaart, alvorens zij mogen worden tewerkgesteld door de werkgever.

Werkgevers die hun verplichtingen op dat vlak niet naleven, en in bepaalde gevallen ook de (onder)aannemers en opdrachtgevers die een beroep doen op die werkgevers (zie eveneens ons artikel van 4 maart 2013), riskeren daar zware sancties voor op te lopen.

Eenieder die zulke inbreuken pleegt, is ook hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de kosten van repatriëring, alsmede van een forfaitaire vergoeding voor de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorg van de betrokken buitenlandse werknemers en van de leden van hun gezin die onwettig in België verblijven.

Het koninklijk besluit van 15 december 2013 heeft die forfaitaire vergoeding voor de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorg voor het jaar 2013 vastgesteld op 190 EUR.

Daarnaast bepaalt datzelfde koninklijk besluit dat indien een terugkeerprocedure wordt opgestart, de terugkeerkosten van de illegaal tewerkgestelde buitenlandse werknemer bij de werkgever worden gevorderd.

Het koninklijk besluit van 15 december 2013 treedt in werking op 19 januari 2014.