Een nieuw systeem van sociale zekerheidsbijdragen op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (vroeger conventioneel brugpensioen genoemd) en het stelsel van werkloosheid met aanvullende vergoedingen bij oudere werknemers (SWAV) (vroeger pseudo-brugpensioen genoemd)is getreden op 1 april 2012 door de programmawet van 29 maart 2012 (B.S., 6 april 2012).
De wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen(I) (B.S., 30 maart 2012) voorzag in de wijzigingsmogelijkheid door een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit op voorstel van de Nationale Arbeidsraad. Op basis hiervan werd het koninklijk besluit van 19 juni 2012 (B.S., 22 juni 2012) genomen.
Dit besluit voorziet in een vermindering van de socialezekerheidspercentages die eerder werden bepaald door de programmawet. Bovendien bevat dit besluit ook de nieuwe bedragen voor de bijdragen die van toepassing zijn op de aanvullende vergoedingen die worden toegekend door de ondernemingen in herstructurering aan werklozen die een bedrijfstoeslag genieten, alsook de minimum bijdragen.
Hieronder volgt het deel gewijd aan het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), vroeger conventioneel brugpensioen genoemd.
1. Bijzondere werkgeversbijdrage
Het percentage staat in functie van de leeftijd van de betrokkene, van de datum van de betekening van de opzegging of de verbreking, van het begin van de SWT en van de sector (profitsector of non-profitsector).
A. Oude stelsel
= SWTwaarvan de opzegging of de verbreking betekend werd tot 15 oktober 2009 of waarvan het SWT vóór 1 april 2010 ingaat
Het percentage van de bijdrage is degressief en hangt af van de leeftijd van de werkloze op het ogenblik van de betaling van de uitkering.
-
Profitsector :
Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 30% | 31,80% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 24% | 25,44% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 18% | 19,08% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 12% | 12,72% | 26,50EUR |
>60 jaar | 6% | 6,36% | 19,93 EUR |
-
Non-profitsector
Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 5% | 5,30% | 6,57 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 4% | 4,24% | 6,57 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 3% | 3,18% | 6,57 EUR |
58 ans < 60 jaar | 2% | 2,12% | 6,57 EUR |
>60 jaar | / | / | / |
c. Onderneming erkend in moeilijkheden en de SWT begint te lopen tijdens de erkenningsperiode
Tijdens de erkenningsperiode :
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Voor en vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 17,50% | 8 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 13,50% | 8 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 10% | 8 EUR |
58 ans < 60 jaar | 6,50% | 8 EUR |
>60 jaar | 3,50% | 6 EUR |
Na de erkenningsperiode (vanaf de maand die volgt) :
Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 30% | 31,80% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 24% | 25,44% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 18% | 19,08% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 12% | 12,72% | 26,50EUR |
>60 jaar | 6% | 6,36% | 19,93 EUR |
B. Intermediaire stelsel
= SWT waarvan de opzegging of de verbreking betekend werd na 15 oktober 2009 en waarvan de SWT ten vroegste op 1 april 2010 ingaat
a. Profitsector :
Het percentage van de bijdrage is definitief vastgelegd (het evolueert dus niet) op basis van de leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT.
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 50% | 53,00% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 40 % | 42,40% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 30% | 31,80% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 20% | 21,20% | 26,50EUR |
>60 jaar | 10% | 10,60% | 19,93 EUR |
b. Non-profit-sector
Het percentage van de bijdrage is degressief en hangt af van de leeftijd van de werkloze op het ogenblik van de betaling van de uitkering. Vanaf 1 april 2012, worden de percentages met 10% verhoogd.
Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling | Percentage werkgeversbijdrage | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 5% | 5,30% | / |
52 jaar < 55 jaar | 4% | 4,24% | / |
55 jaar < 58 jaar | 3% | 3,18% | / |
58 ans < 60 jaar | 2% | 2,12% | / |
>60 jaar | / | / | / |
c. Onderneming erkend in moeilijkheden en de SWT begint te lopen tijdens de erkenningsperiode
Tijdens de erkenningsperiode :
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Voor en vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 17,50% | 8 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 13,50% | 8 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 10% | 8 EUR |
58 ans < 60 jaar | 6,50% | 8 EUR |
>60 jaar | 3,50% | 6 EUR |
Na de erkenningsperiode (vanaf de maand die volgt) : zie de datum van de berekening en de datum van het begin van de SWT :
Leeftijd van de werkloze op het einde van de periode van erkenning | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 50% | 53,00% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 40 % | 42,40% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 30% | 31,80% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 20% | 21,20% | 26,50EUR |
>60 jaar | 10% | 10,60% | 19,93 EUR |
d. Onderneming erkend als onderneming in herstructurering vanaf 15 oktober 2009 (of in een onderneming in herstructurering met collectief ontslag aangekondigd vanaf 15 oktober 2009) en de SWT begint te lopen tijdens de erkenningsperiode
Tijdens de erkenningsperiode :
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Voor en vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 50% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 30% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 20% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 20% | 26,50EUR |
>60 jaar | 10% | 19,93 EUR |
Na de erkenningsperiode (vanaf de maand die volgt) :
Leeftijd van de werkloze op het einde van de periode van erkenning | Voor 1 april 2012 | Vanaf 1 april 2012 | Minimum |
< 52 jaar | 50% | 53,00% | 26,50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 40 % | 42,40% | 26,50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 30% | 31,80% | 26,50EUR |
58 ans < 60 jaar | 20% | 21,20% | 26,50EUR |
>60 jaar | 10% | 10,60% | 19,93 EUR |
C. Nieuwe stelsel
= SWT waarvan de opzegging of de verbreking betekend werd na 28 november 2011 en waarvan de SWT ten vroegste op 1 april 2012 ingaat
a. Profitsector :
Het percentage van de bijdrage is definitief vastgelegd (het evolueert dus niet) op basis van de leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT.
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 100% | 50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 95% | 50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 50% | 50 EUR |
58 ans < 60 jaar | 50% | 50 EUR |
>60 jaar | 25% | 37,60 EUR |
b. Non-profitsector :
Het percentage van de bijdrage is degressief en hangt af van de leeftijd van de werkloze op het ogenblik van de betaling van de uitkering.
Leeftijd van de werkloze op het tijdstip van betaling | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 10% | / |
52 jaar < 55 jaar | 9,50% | / |
55 jaar < 58 jaar | 8,50% | / |
58 ans < 60 jaar | 5,50% | / |
>60 jaar | / | / |
c. Onderneming erkend in moeilijkheden en de SWT begint te lopen tijdens de erkenningsperiode :
Tijdens de erkenningsperiode :
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 17,50% | 8 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 13,50% | 8 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 10% | 8 EUR |
58 ans < 60 jaar | 6,50% | 8 EUR |
>60 jaar | 3,50% | 6 EUR |
Na de erkenningsperiode (vanaf de maand die volgt) : zie de datum van de berekening en de datum van het begin van de SWT :
Leeftijd van de werkloze op het einde van de periode van erkenning | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 100 % | 50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 95 % | 50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 50% | 50 EUR |
58 ans < 60 jaar | 50% | 50 EUR |
>60 jaar | 25% | 37,60 EUR |
d. Onderneming erkend als onderneming in herstructurering vanaf 1 april 2012 en de SWT begint te lopen tijdens de erkenningsperiode :
Tijdens de erkenningsperiode :
Leeftijd van de werkloze bij aanvang van de SWT | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 75% | 50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 60% | 50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 40% | 50 EUR |
58 ans < 60 jaar | 40% | 50 EUR |
>60 jaar | 20% | 37,60 EUR |
Na de erkenningsperiode (vanaf de maand die volgt) :
Leeftijd van de werkloze op het einde van de periode van erkenning | Percentage werkgeversbijdrage | Minimum |
< 52 jaar | 100% | 50 EUR |
52 jaar < 55 jaar | 95 % | 50 EUR |
55 jaar < 58 jaar | 50% | 50 EUR |
58 ans < 60 jaar | 50% | 50 EUR |
>60 jaar | 25% | 37,60 EUR |
2. Inhouding voor de werkloze met bedrijfstoeslag
Tot 31 maart 2010 gebeurden er twee inhoudingen:
- een inhouding van 3,5 % ten gunste van de RVP door de schuldenaar van de aanvullende vergoeding;
- een bijdrage van 3% door de RVA op de werkloosheidsuitkering.
Sinds 1 april 2010 worden die twee inhoudingen worden samengevoegd in één enkele inhouding van 6,5%.
Die inhouding zal berekend worden door de schuldenaar van de aanvullende vergoeding op de som van de werkloosheidsuitkering en de (wettelijke en eventueel extra-wettelijke) aanvullende vergoeding.
Het totaal bedrag van de SWT (d.w.z. werkloosheidsuitkeringen+ aanvullende vergoeding) mag door deze inhouding echter niet verminderd worden tot een bedrag lager dan een bepaalde drempel.
De persoonlijke inhouding word elk kwartaal aangegeven en betaald aan de RSZ via de DmfA.
Hieraan zijn nog geen wijzigingen voorzien vanaf 1 april 2012.
3. Wie betaalt de bijdragen en de inhoudingen ?
De werkgeversbijdragen en de persoonlijke inhoudingen moeten aan de RSZ betaald en aangegeven worden door de schuldenaar van de aanvullende vergoeding.
Wanneer de aanvullende vergoeding door meerdere schuldenaars wordt uitbetaald (bijvoorbeeld omdat het sociaal fonds een deel van de vergoeding voor zijn rekening neemt), dan is de hoofdschuldenaar verantwoordelijk voor het aangeven en betalen van de bijdragen en inhoudingen berekend op de som van alle uitbetaalde aanvullende vergoedingen. De hoofdschuldenaar is diegene die de hoogste aanvullende vergoeding betaalt (behalve sectorale afwijking wat betreft de werkgeversbijdrage).
Wanneer de aanvullende vergoeding echter door meerdere schuldenaars wordt uitbetaald, omdat de bruggepensioneerde deeltijds tewerkgesteld was bij verschillende werkgevers en deze elke een aanvullende vergoeding verschuldigd zijn, zal elk van deze werkgevers zelf voor de aangifte en betaling van zijn deel van de bijdragen en inhoudingen dienen te zorgen.
Bijzondere regels werden voorzien in geval van kapitalisatie van de brugpensioenvergoeding.