Regeerakkoord: de grote lijnen op het gebied van werkgelegenheid


69055

Na de eedaflegging van onze nieuwe regering op zaterdag 11 oktober is het tijd om u de krachtlijnen van hun akkoord mee te delen die een weerslag zullen hebben op de tewerkstelling.

1. Wegwerking van de loonhandicap

Ondanks de al genomen maatregelen op het gebied van lastenvermindering en loonmatiging blijven de loonkosten in België bij de hoogste van Europa.

De regering wenst de loonkostenhandicap met de buurlanden (= Nederland, Frankrijk en Duitsland) die sinds 1996 werd opgebouwd als volgt weg te werken:

  • een indexsprong;
  • loonmatiging;
  • lastenvermindering.

1.1. Indexsprong

Er is een indexsprong voorzien in 2015. Deze zal bij de eerstvolgende voorziene indexering toegepast worden op de lonen in de privé – en publieke sector en op de sociale uitkeringen.

Het mechanisme van de automatische loonindexering wordt niet op de helling gezet, maar kan eventueel worden hervormd.

1.2. Loonmatiging

Er is een verdere periode van loonmatiging voorzien voor 2015-2016 (of zolang het concurrentievermogen niet is hersteld).

Hiertoe zal een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Als er geen akkoord is met de sociale partners zal de loonnorm bij koninklijk besluit worden vastgelegd. .

Er is ook voorzien om de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (= wet op de loonmatiging) te wijzigen om de controles op de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de naleving van de loonnorm te verstrengen en een systeem van automatische correctie te voorzien in geval overschrijdingen van de loonnorm worden vastgesteld.

1.3. Lastenvermindering

De verminderingen van de werkgeversbijdragen die in het competitiviteitspact van de vorige regering waren voorzien, zullen worden uitgebreid.

Het doel is het basispercentage van de werkgeversbijdragen te brengen op 25 %. Hiertoe heeft de regering het volgende voorzien:

  • behoud van wat in het competitiviteitspact was voorzien op het gebied van structurele vermindering (verhoging op 01/01/2015: zie ons artikel van 20 juni 2014) en vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en/of nachtarbeid (graduele versterking: zie ons artikel van 6 juni 2014);
  • de algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing van 1% (de IPA-korting) omzetten in een extra vermindering van het basispercentage van de werkgeversbijdragen;
  • de doelgroepvermindering van sociale bijdragen versterken en vereenvoudigen voor de eerste drie aanwervingen.

2. Modernisering van de arbeidsmarkt

De regering voorziet een reeks maatregelen om de wetgeving op de arbeidstijd te vereenvoudigen en te moderniseren:

  • Meer flexibele arbeidsorganisatie en arbeidstijd: berekening van de arbeidstijd op jaarbasis, deeltijds werk, overuren en glijdende werkuren;
  • herziening van de loonbarema's;
  • invoering van een loopbaanrekening die de werknemers in staat stelt om tijd en/of een loon te  accumuleren;
  • herziening van de collectieve arbeidsovereenkomst over telewerk;
  • verdere harmonisering van de statuten arbeider en bediende op het gebied van gewaarborgd loon, jaarlijkse vakantie, tijdelijke werkloosheid en collectief arbeidsrecht;
  • snellere inschrijving als werkzoekende na ontslag (binnen de maand);
  • de mogelijkheid onderzoeken om het krediet van 50 dagen studentenarbeid te berekenen in uren (400 uren) om zo meer soepelheid te bieden aan studenten en hun werkgevers;
  • aanpassing van het reglementair kader inzake sluiting van ondernemingen en collectief ontslag met het oog op kortere procedures.

3. Tijdskrediet

Er zal een reeks wijzigingen worden aangebracht op het gebied van tijdskrediet:

  • schrapping van de uitkering en van de gelijkstelling voor het pensioen van het niet-gemotiveerd tijdskrediet;
  • de grens van 55 jaar voor tijdskrediet einde loopbaan (halftijds en 4/5) zal op 60 jaar worden gebracht voor de eerste aanvragen vanaf 1 januari 2015;
  • de actueel bestaande uitzonderingen voor tijdskrediet einde loopbaan tussen 50 en 54 jaar zullen uitdoven (ondernemingen in moeilijkheden / in herstructurering of zware beroepen);
  • uitbreiding van het gemotiveerd tijdskrediet met 12 maanden (zorg voor een kind van minder dan 8 jaar, palliatieve zorgen, medische bijstand, opleiding).

4. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (vroeger brugpensioen)

De ingezette versterking van de toegangsvoorwaarden voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal een stap verder gaan.

4.1. Normale toegangsleeftijd: 62 jaar

Vanaf 1 januari 2015 wordt de normale toegangsleeftijd voor het SWT op 62 jaar gebracht (actueel 60 jaar voor de nieuwe cao’s lange loopbaan en cao 17).

Werknemers die reeds in opzeg geplaatst zijn uiterlijk op datum van 31 december 2014 kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden (60 jaar).

4.2. Ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering

Vanaf 1 januari 2017 zal de leeftijdsvoorwaarde voor het SWT in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering op 60 jaar worden gebracht (op dit ogenblik voorziet de wetgeving in 2017 54 jaar en 6 maanden voor de ondernemingen in moeilijkheden en 55 jaar voor de ondernemingen in herstructurering). Er zijn echter overgangsmaatregelen voorzien.

4.3. Zware beroepen en zeer lange loopbanen

Vanaf 1 januari 2015 zal de leeftijdsvoorwaarde voor SWT's in het kader van een zeer lange loopbaan (40 jaar) en voor SWT's zware beroepen (nachtarbeid en bouwsector) op 58 jaar worden gebracht (actueel 56 jaar).

Vanaf 1 januari 2017 zal deze voorwaarde op 60 jaar worden gebracht.

Werknemers die reeds in opzeg geplaatst zijn uiterlijk op 31 december 2014 kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden (56 jaar).

5. Arbeidsongeschiktheid

De regering wenst de re-integratie te bevorderen van personen die arbeidsongeschikt zijn.

Volgende maatregelen zijn voorzien:

  • het opzetten van een re-integratieplan;
  • uitbreiding van deeltijdse werkhervatting voor werknemers met een arbeidsongeschiktheid van minder dan 50% (actueel arbeidsongeschiktheid van minstens 50%);
  • mogelijkheid een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid te voorzien.

Ten slotte zal de periode van gewaarborgd loon in geval van arbeidsongeschiktheid op 2 maanden worden gebracht en dit zowel voor bedienden als arbeiders (de regering neemt nu blijkbaar wat gas terug: de maatregel zal pas op 1 januari 2016 in voege treden). Volgens de regering worden de werkgevers zo geresponsabiliseerd en krijgen ze de mogelijkheid om via preventieve maatregelen en aangepast werk te vermijden dat de werknemers definitief de arbeidsmarkt verlaten en arbeidsongeschikt blijven.

6. Horeca

De horecasector zal bijzondere aandacht krijgen:

  • vermindering van de arbeidskosten door verhoging van het aantal overuren die recht geven op een fiscaal voordeel voor de werkgever en de werknemer van 180 naar 360 uren en door het aantal niet in te halen overuren te verhogen van 143 naar 250 uren;
  • hervorming van de gelegenheidsarbeid: de grens van 100 dagen zal op 200 dagen worden gebracht;
  • werknemers die 4/5 of meer bij een andere werkgever werken, zullen de mogelijkheid krijgen in de horecasector bij te verdienen aan gunstige voorwaarden (25% werkgeversbijdragen);
  • administratieve vereenvoudiging van onder andere de sociale documenten en de  Dimona.

We merken hierbij op dat de regering alle aspecten onderzoekt van de mogelijke uitbreiding van het nieuw stelsel van gelegenheidsarbeid voor de horeca naar de handel en de bouwsector.

7. Pensioenen

De meest becommentarieerde maatregel van de regering is de pensioenhervorming, lees de optrekking van de pensioenleeftijd (vervroegd of niet).

7.1  De pensioenleeftijd

De pensioenleeftijd (actueel 65 jaar) zal worden opgetrokken naar:

  • 66 jaar in 2025;
  • 67 jaar in 2030

7.2. De leeftijd voor vervroegd pensioen

Voor het vervroegd pensioen wordt de leeftijd opgetrokken naar:

  • 62,5 jaar in 2017;
  • 63 jaar in 2018.

De loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen zal worden opgetrokken naar:

  • 41 jaar in 2017;
  • 42 jaar in 2019.

Er zijn uitzonderingen voorzien voor lange loopbanen: de loopbaanvoorwaarden betreffende de uitzonderingen voor zeer lange loopbanen zullen worden opgetrokken om in 2019 nog op 60 of 61 jaar met pensioen te kunnen gaan. De loopbaanvoorwaarde zal vanaf 2019 44 jaar bedragen om op 60 jaar met pensioen te gaan en 43 jaar om op 61 jaar met pensioen te gaan.

Samenvattende tabel: 

Aanvangsdatum Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde

Uitzondering lange loopbaan

(leeftijd en loopbaan)

2014 61 jaar 39 jaar 60 jaar indien loopbaan van 40 jaar
2015 61 jaar en 6 maanden 40 jaar 60 jaar indien loopbaan van 41 jaar
2016 62 jaar 40 jaar

60 jaar indien loopbaan van 42 jaar

61 jaar indien loopbaan van 41 jaar

2017 62 jaar en 6 maanden 41 jaar

60 jaar indien loopbaan van 43 jaar

61 jaar indien loopbaan van 42 jaar

2018 63 jaar 41 jaar

60 jaar indien loopbaan van 43 jaar

61 jaar indien loopbaan van 42 jaar

2019 63 jaar 42 jaar

60 jaar indien loopbaan van 44 jaar

61 jaar indien loopbaan van 43 jaar

De regering zal in dit verband ook specifieke bepalingen voorzien voor zware beroepen waarvan een lijst zal worden opgemaakt.

7.3. Toegestane arbeid voor gepensioneerden

Nu kan de gepensioneerde onbeperkt bijklussen als hij 65 (of ouder) was en een loopbaan (als werknemer, ambtenaar of zelfstandige) van minstens 42 jaren kon voorleggen toen hij met pensioen ging.

Op het gebied van toegestane arbeid voor gepensioneerden zullen de grenzen van de toegestane beroepsinkomsten, in cumulatie met een na de wettelijke pensioenleeftijd of 45 jaar loopbaan ontvangen rustpensioen, worden afgeschaft.

De in cumulatie met een rustpensioen ontvangen beroepsinkomsten zullen geen bijkomend recht op wettelijk pensioen openen.

De huidige grenzen zullen behouden blijven in geval van vervroegd pensioen. De sanctie voor rust- en overlevingspensioen zal in verhouding tot de overschrijding zijn.

7.4. Pensioenberekening

Op het gebied van pensioenberekening zal een puntensysteem worden ingesteld. De regering zal in dit verband ook specifieke bepalingen voorzien voor zware beroepen waarvan ze een lijst zal opstellen. De regering zal eveneens het aandeel van de gewerkte periodes in de loopbaan uitbreiden.

7.5. Pensioenbonus

De pensioenbonus zal worden afgeschaft vanaf 1 januari 2015 voor zij die op die datum niet aan de voorwaarden voldoen om hem op te bouwen. De huidige regels zullen behouden blijven voor zij die op 31 december 2014 bezig zijn een pensioenbonus op te bouwen.

8. Aanvullende pensioenen

De bestaande fiscale voordelen zullen niet worden verlaagd.

Er is voorzien dat het bijdrageniveau van de 2e pijler op termijn 3% van het loon bedraagt en verplicht wordt.

Vervroegd pensioen met aanvullende pensioen zal worden ontmoedigd. Het aanvullend pensioen zal niet kunnen worden opgenomen voor het wettelijk pensioen en de bepalingen in de pensioenreglementen die tot vroegtijdige pensionering aanzetten, zullen worden verboden (mits overgangsmaatregelen).

9. Fiscale maatregelen

Onder andere volgende fiscale maatregelen zijn voorzien:

  • versterking van de fiscale werkbonus;
  • verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten;
  • vermindering vanaf 1 januari 2015 van de aanslag op geheim commissieloon van 309% naar 103%. Deze aanslag zal maar toegepast worden als het onmogelijk is om het niet- aangegeven loon te belasten bij de genieter van het inkomen (zie ons artikel van 7 augustus 2013);
  • niet-indexering van bepaalde fiscale bedragen;
  • harmonisering van het fiscaal, sociaalrechtelijk en arbeidsrechtelijk loonbegrip zonder de  (para)fiscale druk te verhogen;
  • aanpassing van de vangnetbepaling in de belasting van niet-inwoners zodat ze wordt  beperkt tot de gevallen waarvoor ze initieel was voorzien (zie ons artikel van 23 september 2014).
  • versterking van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers;
  • mogelijke afschaffing van het minimumbedrag van het voordeel van alle aard bedrijfswagen;
  • de regering wil de fiscale maatregel ten gunste van investeringen in zones in moeilijkheden ("steunzones" genoemd), die onder meer bestaat uit een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, zo snel mogelijk operationeel maken (zie ons artikel van 17 juli 2014).
  • afschaffing van de algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing van 1% (IPA-korting) om een bijkomende vermindering van het basispercentage van de werkgeversbijdragen te financieren;
  • behoud van wat in het competitiviteitspact was voorzien op het gebied van vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en/of nachtarbeid (graduele versterking: zie ons artikel van 6 juni 2014).

10. Sociale fraude en sociale dumping

De regering wil de inspanningen in de strijd tegen de sociale fraude en sociale dumping verderzetten. Voor dit laatste punt zal de regering een rondetafel organiseren met als doelstelling sociale dumping en deloyale concurrentie te bestrijden in risicosectoren en deze sectoren te responsabiliseren.

De regering zal ook bijzondere inspanningen leveren in de strijd tegen de grensoverschrijdende sociale fraude, met inbegrip van de detacheringsfraude.

Ten slotte wordt een eventuele uitbreiding van het mechanisme van hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden naar andere sectoren voorzien.

11. Kunstenaarsstatuut

De regering erkent het apart statuut voor de kunstenaar. De huidige regelgeving wordt geëvalueerd, bijgestuurd, geoptimaliseerd om misbruiken te voorkomen en de werkloosheidsval tegen te gaan.

12. En nu?

Om van toepassing te kunnen zijn, moeten al deze maatregelen uiteraard nog in reglementaire teksten worden omgezet.

Group S volgt deze dossiers van nabij. Voor de opvolging van de concretisering van de maatregelen  nodigen we u dan ook uit onze website regelmatig te raadplegen en in het bijzonder onze interprofessionele actualiteit.

Group S nodigt u uit om een e-seminar bij te wonen : Het regeerakkoord.