Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en ondernemingen in herstructurering : nieuwe verduidelijkingen


62706

Wanneer oudere werknemers worden ontslagen in ondernemingen die erkend zijn als onderneming in herstructurering, dan gelden voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (hierna afgekort als SWT) afwijkende bepalingen met betrekking tot de leeftijd om toe te treden tot het SWT.

Die minimumleeftijd werd opgetrokken tot 55 jaar voor de ondernemingen waarvan de begindatum van de erkenningsperiode van de herstructurering gelegen is na 31 december 2012.

Vanaf 1 januari 2013 zal, in afwijking van het voorgaande, de minimumleeftijd trager worden verhoogd mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

  • het aangekondigde collectief ontslag heeft betrekking op minstens 20% van de werknemers;
  • het collectief ontslag betreft ofwel alle werknemers van de technische bedrijfseenheid ofwel alle werknemers van een volledig activiteitensegment (er diende nog bij  koninklijk besluit te worden verduidelijkt wat er onder dit begrip van volledig activiteitensegment moest worden verstaan);
  • de technische bedrijfseenheid of het activiteitensegment moet op de dag van de aankondiging van het collectief ontslag al minstens 2 jaar bestaan (ook dit begrip diende nog te worden verduidelijkt bij koninklijk besluit).

Indien voldaan is aan bovenstaande voorwaarden, zal de minimumleeftijd als volgt worden verhoogd:

  Minimumleeftijd om te genieten van het SWT
2013 52 jaar en 6 maanden
2014 53 jaar
2015 53 jaar en 6 maanden
2016 54 jaar
2017 54 jaar en 6 maanden
2018 55 jaar

Zoals reeds gesteld werd, dienden de twee bovenstaande begrippen  nog bij koninklijk besluit bepaald te worden. Dat is intussen gebeurd door een Koninklijk Besluit van 10 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, BS 19 juni 2013. De datum van inwerkingtreding werd vastgesteld op 1 januari 2013.

1. Begrip van volledig activiteitensegment

Dit begrip werd nog nooit in de wetgeving gebruikt. Het werd dan ook vervangen door het begrip afdeling van een onderneming in de zin van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen.

Dit begrip wordt evenmin door de wet gedefinieerd. Dit begrip is echter goed gekend in het Belgische sociaal recht en het Hof van Cassatie definieert het als “een onderdeel van een onderneming dat een zekere samenhang vertoont en zich onderscheidt van de rest van de onderneming door een eigen technische onafhankelijkheid en door een onderscheiden duurzame activiteit of bedrijvigheid en personeelsgroep” (Cass. 4 februari 2002).

2. Al minstens 2 jaar bestaan

Het koninklijk besluit bepaalt dat deze termijn door alle door het recht toegelaten bewijsmiddelen kan bewezen worden.