Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen brugpensioen) : mogelijkheid om individuele rechten vast te klikken


59816

Een recent koninklijk besluit verandert in grote mate de vaststelling van het recht op werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT).

Er moeten twee voorwaarden vervuld zijn om in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag te kunnen instappen:

  • een leeftijdsvoorwaarde (een bepaalde leeftijd hebben);
  • een anciënniteitsvoorwaarde (een bepaald beroepsverleden kunnen bewijzen).

1.       Wanneer moeten die voorwaarden vervuld zijn?

Aan de leeftijdsvoorwaarde moet uiterlijk voldaan zijn :

  • op het einde van de arbeidsovereenkomst (d.i. de laatste dag van de opzeggingsperiode als die moet gepresteerd worden, of de laatste gewerkte dag in geval van een onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst met betaling van een verbrekingsvergoeding) ;
  • en in de periode waarin de CAO die het recht op SWT regelt, uitwerking heeft .

De anciënniteitsvoorwaarde moet vervuld zijn op het einde van de arbeidsovereenkomst.

Voorbeeld (hypothese van een SWT op 58 jaar in geval van lange loopbaan):

We herhalen dat voor de CAO’s, gesloten en neergelegd vóór 01/01/2012 of na die datum werden verlengd, de leeftijds- en loopbaanvoorwaarde voor een mannelijke werknemer de volgende zijn : 

Jaar Leeftijd Loopbaan
2012 58 jaar 38 jaar
2013 58 jaar 38 jaar
2014 58 jaar 38 jaar
2015 en volgende 60 jaar 40 jaar

Een werknemer wordt 58 jaar in  2014 en heeft op dat ogenblik een beroepsverleden van 38 jaar. De sector waarin hij werkt heeft een CAO gesloten die geldt voor 2013-2014.

  • De werkgever beëindigt de arbeidsovereenkomst met de betaling van een verbrekingsvergoeding : in dat geval eindigt de overeenkomst in 2014 (tijdens de geldigheidsduur van de CAO) en de leeftijds- en de loopbaanvoorwaarde zijn vervuld (58 jaar – 38 jaar). Deze werknemer heeft recht op het SWT.
  • De werkgever beëindigt de arbeidsovereenkomst in 2014, maar met het presteren van een opzeggingstermijn. Die opzeggingstermijn loopt af in 2015 (d.i. na de geldigheidsduur van de CAO). De arbeidsovereenkomst eindigt dan ook in 2015. Bijgevolg noch zal de leeftijdsvoorwaarde vervuld zijn (60 jaar) noch de anciënniteitsvoorwaarde (39 jaar slechts in plaats van 40 ). Deze werknemer zal dus niet kunnen instappen in het SWT.

Uit het voorbeeld blijkt dat ten gevolge de verstrenging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarde van het ene op het andere jaar, een werknemer zijn recht op het SWT kan verliezen indien op het einde van de arbeidsovereenkomst hij niet voldoet aan de nieuwe voorwaarden.

Om dit te voorkomen zouden de belanghebbende werknemers geneigd kunnen zijn reeds in het SWT in te stappen, vooraleer de verstrenging is doorgevoerd. Deze toevlucht staat haaks op de bedoeling om werknemers zo lang mogelijk aan de slag te houden. Om die reden worden de rechten nu “vastgeklikt”. 

2.       Vastgeklikte rechten ?

Laten we er u vooreerst op wijzen dat het vastklikken van de rechten enkel geldt voor het SWT op 60 jaar (CAO nr. 17) en het SWT op 58 jaar in geval van lange loopbaan.

Begin 2012 werden de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden verstrengd (zie ons artikel van 16/01/2012). Hierdoor is het niet ondenkbaar dat een werknemer aan de voorwaarden voldoet op een bepaald ogenblik en hier niet meer aan voldoet op het einde van de arbeidsovereenkomst of op het einde van de geldigheidsduur van de CAO.

Dankzij het vastklikken van de rechten kan de werknemer zijn recht op het SWT “bevriezen” zodat hij, wanneer hij aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarde op het SWT voldoet, kan blijven werken zonder nadien zijn SWT-rechten te verliezen door de verstrenging van de voorwaarden.  Wanneer hij nadien toch wordt ontslagen (door dezelfde werkgever) zal er rekening worden gehouden met de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarde die werden bevroren (lees  “vastgeklikt”)  in het verleden,  ook al is niet meer voldaan aan de voorwaarden bij het beëindigen van de overeenkomst.

Laten we er ons voorbeeld nog eens bij nemen : Een werknemer wordt 58 in 2014 en heeft op dat ogenblik een beroepsverleden van 38 jaar. De werkgever beëindigt de arbeidsovereenkomst in 2014 met een te presteren opzeggingstermijn die afloopt in het jaar 2015 waardoor de overeenkomst eindigt in 2015. De leeftijdsvoorwaarde zal dus niet vervuld zijn (60 jaar), ook niet de loopbaanvoorwaarde (39  jaar i.p.v. 40 jaar). Aangezien evenwel in  2014  de in de sectorale CAO 2013-2014 gestelde voorwaarden vervuld waren (en het recht op het SWT immers in 2014 werd “vastgeklikt”), zal deze werknemer in 2015 in het SWT kunnen instappen , ook al voldoet hij niet aan de voorwaarden om in het SWT te stappen aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst. 

3.       Welke nieuwe formaliteiten moeten werknemers respecteren?

De werknemer kan aan de directeur van het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor het gebied waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft, vragen te attesteren dat hij voldoet aan voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden. Die aanvraag mag hij ten vroegste doen op het ogenblik dat hij de vereiste leeftijd heeft (58 of 60 jaar in functie van het SWT).

De werknemer mag de aanvraag tot SWT indienen bij het betalingsorganisme naar zijn keuze (vakbond of HVW – Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen ) met behulp van een nieuw formulier dat ter beschikking wordt gesteld door de RVA : C17-beroepsverleden.

De directeur attesteert of de werknemer die de aanvraag heeft ingediend al dan niet voldoet aan de gestelde voorwaarden op de dag dat het attest wordt opgesteld. De directeur brengt zijn antwoord ook ter kennis van het betalingsorganisme.

4.       Inwerkingtreding

Deze wijzigingen treden in werking op 14 oktober 2012.

Bron: Koninklijk besluit van 20 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, B.S. van 4 oktober 2012.