Studentenarbeid in 2013


62104

De zomermaanden zijn traditioneel piekmomenten voor wat betreft de studentenarbeid. Ook dit jaar zullen wederom talloze studenten tewerkgesteld worden in de verschillende sectoren. Om die reden worden de belangrijkste bepalingen in verband met de studentenarbeid in herinnering gebracht.

Wie mag een studentenjob doen?

Iedere jongere van 15 jaar of ouder die niet meer onderworpen is aan de voltijdse leerplicht en die nog onderwijs volgt, kan in principe als student werken (middelbaar-, kunst-, technisch-, hoger- of universitair onderwijs).

Studenten die sedert meer dan 12 maanden ononderbroken verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst, studenten die avondcursussen of dagcursussen volgen met beperkt lesrooster en studenten die als stagiair onbezoldigde arbeid verrichten in het kader van hun studies, kunnen geen studentenovereenkomst sluiten.

Studenten die deeltijds onderwijs volgen kunnen een studentenovereenkomst sluiten op voorwaarde dat zij niet met een deeltijdse arbeidsovereenkomst of een deeltijdse stageovereenkomst werken, geen leertijd doormaken met een leerovereenkomst voor werknemersberoepen of een leerovereenkomst voor zelfstandigen en KMO's, geen overbrugginguitkeringen ontvangen en enkel werken als student tijdens de schoolvakanties.

Bijzondere regels voor een studentenovereenkomst

De studentenovereenkomst moet voor elke student afzonderlijk schriftelijk worden vastgelegd, en dit ten laatste op het ogenblik dat de student in dienst treedt.

Deze studentenovereenkomst moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten: identiteit, datum van het begin en het einde van de uitvoering van de overeenkomst, dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur, eventuele beding van proeftijd, enz. Een standaardmodel "studentenovereenkomst" met alle nodige gegevens kan u terugvinden op onze website (zie: www.groups.be>Documenten>Modelbrieven en –contracten>Overeenkomsten-Andere>Studenten).

Voor iedere student moet de indienst- en uitdiensttreding elektronisch aangegeven worden (Dimona aangifte).

Op de eerste werkdag moet de student een afschrift ontvangen van het arbeidsreglement. De werkgever moet het ontvangstbewijs van het arbeidsreglement door de student laten ondertekenen. Een exemplaar van de overeenkomst en een kopie van het ontvangstbewijs moeten naar de Sociale Inspectie worden gestuurd binnen 7 kalenderdagen volgend op de indiensttreding. De werkgever die een Dimona aangifte doet voor zijn student, wordt van deze verplichting vrijgesteld.

De studentenovereenkomst is een sociaal document dat 5 jaar bewaard moet worden.

Hoeveel kan een student verdienen?

Het loon van de studenten mag, behoudens afwijkende bepalingen, niet minder bedragen dan de minima die vastgesteld zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten door het bevoegde paritair comité of, bij ontstentenis ervan, mag het loon niet minder bedragen dan het gemiddeld minimum maandinkomen vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad. Merk op dat het gemiddeld minimum maandinkomen van de Nationale Arbeidsraad niet van toepassing is op de werknemers die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende periodes die minder dan één kalendermaand bedragen.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het gemiddelde minimuminkomens die gelden sinds 1 december 2012.
 

Leeftijd % Maandloon Uurloon (38 u / week) Uurloon (39 u/ week)
21 jaar en ouder 100 1.501,82 9,12 8,88
20 jaar 94 1.411,71 8,57 8,35
19 jaar 88 1.321,60 8,02 7,82
18 jaar 82 1.231,49 7,47 7,28
17 jaar 76 1.141,38 6,93 6,75
16 jaar 70 1.051,27 6,38 6,22

De student heeft dus, behoudens afwijkende bepalingen, recht op hetzelfde minimumloon als de andere werknemers van de categorie waartoe hij behoort, rekening houdend met de beroepskwalificatie en het eraan verbonden minimumloon zoals vastgesteld in de sectorale CAO die van toepassing is.

Hoe een studentenovereenkomst beëindigd worden?

De studentenjob neemt automatisch een einde bij het verstrijken van de in de studentenovereenkomst voorziene duur. Elke partij heeft het recht om deze overeenkomst vroeger te beëindigen. De opzeggingstermijn voor een studentenovereenkomst van minder dan 1 maand bedraagt voor de werkgever 3 kalenderdagen en voor de student 1 kalenderdag. Voor overeenkomsten van minstens 1 maand moet de werkgever een opzeggingstermijn van 7 kalenderdagen respecteren en de student één van 3 kalenderdagen. De opzegging moet betekend worden volgens de normale procedurevoorwaarden met aanvang op de maandag, volgend op de week van betekening.

De studentenovereenkomst en de RSZ

Principe

De werkgever die een student tewerkstelt, is verplicht de student aan te geven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en moet op het loon dat hij aan die student toekent socialezekerheidsbijdragen inhouden en de werkgeversbijdragen betalen.

Belangrijke afwijking

Sommige studenten worden uitgesloten van het stelsel van de sociale zekerheid, mits voldaan is aan volgende voorwaarden:

  • de student is tewerkgesteld met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor studenten met de nodige vermeldingen; en,
  • de tewerkstelling bedraagt gedurende een kalenderjaar niet meer dan 50 arbeidsdagen; en,
  • de tewerkstelling moet gebeuren tijdens de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling.

Hoe de arbeidsdagen tellen?

Onder arbeidsdagen moet men verstaan:

  • de dagen normale werkelijke arbeid;
  • de dagen waarop geen arbeid wordt verricht maar waarvoor de student zijn recht op loon behoudt en waarop socialezekerheidsbijdragen worden ingehouden (feestdagen, klein verlet, dagen gewaarborgd loon bij ziekte, ...);
  • de dagen inhaalrust (andere dan inhaalrust bouwbedrijf);
  • de dagen wettelijke vakantie door de arbeiders.

De dagen die na de overeenkomst vallen, worden niet meegeteld om de 50 dagen te bereiken (vb) feestdagen die binnen een periode van 14 of 30 dagen vallen na de beëindiging van de overeenkomst, ...).

Eén gewerkte dag telt voor één arbeidsdag, ongeacht het aantal uur dat de student gepresteerd heeft die dag.

Hoe kan de werkgever het aantal resterende dagen raadplegen ?

De student kan voor de werkgever een attest afprinten waarop het aantal resterende dagen staat dat de student nog mag werken als jobstudent zonder de 50 dagen te overschrijden.

De student kan de werkgever ook een toegangscode geven waarmee de werkgever zich kan aanmelden op de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialezekerheid.be) om het resterende aantal dagen te bekijken.

Het is aangeraden voor de werkgevers om naar aanleiding van een sollicitatie of de ondertekening van een studentenovereenkomst steeds het attest of de code aan de student te vragen om zo met zekerheid het exacte aantal dagen te kennen.

Maximaal aantal arbeidsdagen bij een zelfde werkgever

De werkgever heeft er, net zoals de student, alle belang bij de 50 dagen niet te overschrijden. Vanaf de 51ste dag zijn immers de normale socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Gebeurt de overschrijding van de 50 dagen bij één enkele werkgever, dan moeten gewone (volledige) socialezekerheidsbijdragen betaald worden met terugwerkende kracht tot aan de eerste tewerkstellingsdag.

De werkgever kan wel aan deze sanctie ontsnappen door een correcte DmfA te doen: indien de werkgever de eerste 50 dagen aangeeft met solidariteitsbijdragen en de volgende dagen spontaan met gewone socialezekerheidsbijdragen, dan zal hij niet gesanctioneerd worden en behoudt hij het voordeel van de solidariteitsbijdragen voor de eerste 50 dagen.

Maximaal aantal arbeidsdagen bij verschillende werkgevers

Is er een overschrijding van meer dan 50 dagen en is er een tewerkstelling bij meerdere werkgevers, dan zullen gewone socialezekerheidsbijdragen betaald moeten worden door de werkgever(s) bij wie de overschrijding plaats had en dit voor alle prestaties die de 50 dagen overschrijden.

De werkgever zal zowel de bijdragen die ten laste zijn van de student als deze die ten laste zijn van de werkgever moeten betalen indien de bijdragen niet tijdig ingehouden werden van het brutoloon van de student.

Solidariteitsbijdrage

De werkgever die een student tewerkstelt onder de hierboven gestelde voorwaarden, moet op het loon dat hij aan deze student betaalt geen gewone socialezekerheidsbijdragen inhouden, noch werkgeversbijdragen betalen. Er is wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd op het loon (het loon aan 100 % zowel voor arbeiders als bedienden).

Vanaf 1 januari 2012 bedraagt de solidariteitsbijdrage 8,13 %. De werkgever moet op het loon van de student 5,42 % (gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de werkgever) betalen en 2,71 % (gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de student) inhouden.

De werkgever mag de solidariteitsbijdrage achteraf niet verhalen op de student indien zou blijken dat hij de inhoudingen niet op tijd gedaan heeft.

Deze solidariteitsbijdrage geeft geen enkel recht op socialezekerheidsprestaties in hoofde van de student.

Het loon van de student en de belastingen

De werkgever is niet verplicht bedrijfsvoorheffing in te houden op het loon dat hij toekent of betaalt aan de student indien op dat loon geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn (met uitzondering van solidariteitsbijdragen).

De inkomsten van de student worden afzonderlijk belast in hoofde van de student. De student dient bijgevolg een persoonlijke belastingaangifte van de inkomsten uit zijn arbeid in te dienen.

De werkgever die de student tewerkstelt, moet een fiscale fiche opstellen en een afschrift ervan overhandigen aan de student.
De student heeft recht op een belastingvrije som van 7.270 EUR (dit komt overeen met een brutobedrag van 9.087,5 EUR), indien het belastbaar inkomen kleiner is dan 25.990 EUR.

De student blijft persoon ten laste van zijn ouder(s) indien hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet :

  • hij maakt deel uit van het gezin van zijn ouder(s). De student die tijdens de week op kot is, wordt in principe geacht nog deel uit te maken van het gezin van zijn ouders. Die voorwaarde moet vervuld zijn op 1 januari van het jaar volgend op het inkomstenjaar (1 januari 2014 voor inkomstenjaar 2013);
  • de bezoldigingen die hij ontvangt zijn geen beroepskosten in hoofde van de ouder(s) (de tewerkstelling mag bij de ouders gebeuren, maar zij mogen de bezoldigingen die zij aan de student toekennen niet als beroepskosten inbrengen);
  • het toegelaten jaarinkomen (nettobestaansmiddelen) van de student bedraagt niet meer dan de volgende maximumgrenzen:
Toegelaten jaarinkomen (nettobestaansmiddelen)
Inkomstenjaar 2013 – Aanslagjaar 2014
Hoedanigheid van de persoon ten laste Bruto Netto
Student ten laste van gezin

3.837,50 EUR

3.070,00 EUR

Student ten laste van een alleen­staande

5.550,00 EUR

4.440,00 EUR

Mindervalide student ten laste van een alleenstaande persoon

7.037,50 EUR

5.630,00 EUR

onder inkomsten vallen o.m. ook de onderhoudsuitkeringen die een bepaald bedrag overschrijden en inkomsten uit onroerende en roerende goederen. Daarentegen dient onder andere de eerste schijf van 2.560 EUR van de bezoldigingen verkregen door studenten in uitvoering van een overeenkomst voor studentenarbeid, niet als bestaansmiddelen te worden beschouwd.

Meer informatie?

Voor meer informatie (bijvoorbeeld fiscale en sociaalrechtelijke regels) kan u terecht in onze brochure ‘Studentenarbeid’ die u kan bestellen via volgende link /nl/1_57877.htm.