220101 210101 Brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 12/11/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

 

In het Paritair Komitee voor de scheikundige nijverheid werd op 2 mei 2001 een kollektieve arbeidsovereenkomst gesloten, tot verlenging van het stelsel van konventioneel brugpensioen. Zij werd  neergelegd op Griffie van Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en werd geregistreed op 26 juli 2001 onder het nummer 58154/co/116.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van konventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele dokumentatie nr. 355.

Wij geven U hierna de integrale tekst van de C.A.O. van 2 mei  1999 en vervolgens een uitgebreide kommentaar.

Wij vestigen er uw aandacht op dat de onderstaande reglementering slechts van toepassing is voor zover aan de volgende twee voorwaarden is voldaan :

a)  de werknemers moeten na 31 augustus 1990 van hun ontslag in kennis zijn gesteld ;

b) het brugpensioen moet zijn ingegaan na 31 december 1992.

 

A. TEKST C.A.O. 2 MEI  2001

I. Voorwerp

Artikel 1

 Deze CAO heeft tot doel, de regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de CAO nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, ingevoerd door de CAO van 14 juni 1989 (KB 23.1.90, BS. 7.2.90) en verlengd door de CAO's van 14 maart 1991 (KB 13.9.91, BS. 3.12.91), 26 mei 1993 (KB 31.1.94, BS 21.4.94), 29 maart 1995 (KB 27.9.95, BS 11.11.95), 21 mei 1997 (K.B. 8.10.98, BS 28.11.98) en 3 maart 1999 gesloten in het paritair comité voor de scheikundige nijverheid, voor een bepaalde duur te verlengen van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.

II. Toepassingsgebied

Artikel 2

 Deze kollektieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Komitee voor de scheikundige nijverheid. Onder werklieden wordt verstaan : de werklieden en werksters.

III. Modaliteiten

Artikel 3

 De in artikel 1 van onderhavige kollektieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt uitgebreid tot de werklieden die :

1°  de leeftijd van 58 jaar en meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2002 ;

2°  voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuit- keringen in geval van konventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) ;

3°  ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten.

De betrokken werklieden zullen desgevallend door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde kollektieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan.

Artikel 4

 Voor de betrokken werklieden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde kollektieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde kollektieve arbeidsovereen­komst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 pct. van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto referteloon van de werkman.

Artikel 5

 De in artikel 4 van deze kollektieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de opzeggings­termijn tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde werkman de leeftijd bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat.

Artikel 6

 De in artikel 4 van deze kollektieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.

 

Dit bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde kollektieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad :

 

-     gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de konsumptieprijzen vol­gens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloos­heidsuitkeringen ;

-     herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in funktie van de evolutie van de regelingslonen.

Artikel 7

 De betrokken bruggepensioneerde werklieden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een aktiviteit hernemen. Hernemen zij een andere aktiviteit dan deze die aan de bruggepensioneerden door de wetgeving toegelaten is, dan wordt de uitbetaling van de in artikel 4 van deze kollektieve ar­beidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding opge­schorst.

In elk geval zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.

IV. Geldigheid

Artikel 8

 Deze kollektieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2001 en eindigt op 31 december 2002.

 

B. KOMMENTAAR

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2002. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december  2002.

2. Anciënniteitsvoorwaarden

Ingevolge het K.B. van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 25 jaar loondienst.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het K.B. van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledi­ge werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaats vinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedu­rende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstne- ming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

 

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele dokumentatie nr. 355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en is ten laste van de werkgever.

Voor de berekening van de aanvullende vergoeding verwijzen wij U naar onze interprofessionele dokumentatie nr. 355.

 


Historiek
01/04/2013 31/12/2014 220101 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
01/04/2011 31/03/2013 220101 210101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/01/2009 31/03/2009 220101 210101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/01/2007 31/12/2008 220101 210101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/01/2005 31/12/2006 220101 210101 Prépension conventionnelle à 58 ans
01/01/2003 31/12/2004 220101 210101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/01/2001 31/12/2002 220101 210101 Brugpensioen
01/01/1999 31/12/2000 220101 210101 Brugpensioen