35 Nieuwe arbeidsregelingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
140.05.00-00.00

Bijwerking: 16/01/1998
Geldig vanaf: 01/02/1996
Geldig tot: 31/12/2003

In het kader van en binnen de voorwaarden bepaald door de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 juni 1987 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42bis van 10 november 1987 (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 januari 1988 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 1988) is het mogelijk af te wijken van de wettelijke bepalingen inzake zondagsarbeid, nachtarbeid, arbeidsduur en tewerkstelling tijdens feestdagen.

Deze nieuwe arbeidsregelingen dienen voorzien te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (paritair comité of subcomité), of, bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, in een overeenkomst gesloten in de onderneming. In artikel 7 van de voormelde CAO nr. 42 werd evenwel bepaald dat de onderhandeling op ondernemingsniveau maar kan geschieden bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité binnen zes maanden vanaf de aanhangigmaking bij de voorzitter van het paritair comité door de meest gerede partij.

In het Paritair Comité voor het vervoer werd op 31 januari 1996 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de invoering van nieuwe arbeidstijdstelsels in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 5 maart 1996 onder het nr. 40987/CO/14005.  Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 2 april 1996.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten die onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren alsook op hun werklieden.

Onder “werklieden” wordt bedoeld de werklieden en werksters.

HOOFDSTUK II - Juridisch kader

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel aan de onder artikel 1 bedoelde werkgevers de mogelijkheid te bieden nieuwe arbeidstijdstelsels in te voeren in het kader van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidstijdstelsels en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook een aanvulling bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1995 die in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 werd gesloten, houdende een sectoraal tewerkstellingsplan toepasselijk op de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

 

COMMENTAAR:     Voor de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1995, zie onze omzendbrief Hfdst. 43.2.

De bijkomende aanwervingen tot dewelke wordt overgegaan bij de uitwerking van deze collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak worden beschouwd als voortspruitend uit de toepassing van het in het vorige alinea bedoelde sectoraal tewerkstellingsplan.

HOOFDSTUK III - Draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is een kaderovereenkomst die op ondernemingsvlak moet geconcretiseerd worden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

De op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst moet getekend zijn door de werkgever en de gewestelijke secretarissen van alle representatieve werknemersorganisaties die in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer zetelen en die representatief zijn voor de onder artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werklieden.

Onder “gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties” wordt, voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verstaan de leden van het Paritair Comité voor het vervoer die de werknemers vertegenwoordigen.

HOOFDSTUK IV - Toegelaten afwijkingen aan wettelijke en conventionele bepalingen

Artikel 4

De op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst om een nieuw arbeidstijdstelsel kan voorzien in:

a)         zondagsarbeid;

     De op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst om een nieuw arbeidstijdstelsel te organiseren dat zondagsarbeid voorziet, ontslaat de werkgever van de verplichting om de toelating van het Paritair Comité te vragen zoals voorzien in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de sector “Verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten”, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989).

 

COMMENTAAR:     Voor de bepalingen inzake tewerkstelling op zondag, zie onze omzendbrief Hfdst. 8.

b)         nachtarbeid voor mannen;

c)         een dagelijkse diensttijd van maximum 14 uren per dag;

d)         een wekelijkse diensttijd van maximum 65 uren per week;

e)         een dagelijkse arbeidstijd van maximum 10 uren;

f)          een wekelijkse arbeidstijd van maximum 50 uren;

g)         de termijn binnen dewelke de compenserende rusttijd voor zondagsarbeid moet toegekend worden.

            Deze termijn kan maximum op 8 weken worden gebracht.

h)         arbeid op feestdagen;

     De op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst om een nieuw arbeidstijdstelsel te organiseren dat arbeid op feestdagen voorziet ontslaat de werkgever van de verplichting om de toelating van het Paritair Comité te vragen zoals voorzien in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de sector “Verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten”, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989).

 

COMMENTAAR:            Voor de bepalingen inzake tewerkstelling op zondag, zie onze omzendbrief Hfdst. 8.

i)   de termijn binnen dewelke de compenserende rusttijd voor arbeid op betaalde feestdagen of op vervangingsdagen moet toegekend worden.  Deze termijn kan maximum op 8 weken worden gebracht.

HOOFDSTUK V - Algemene beginselen

Artikel 5

Het in het kader van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst uitgewerkte nieuwe arbeidstijdstelsel mag, op ieder moment van de referteperiode die bij toepassing van artikel 20, b vastgesteld is, geen overschrijding voorzien van de normale wekelijkse arbeidsduur met meer dan 65 uren.

Artikel 6

Het nieuwe arbeidstijdstelsel stelt de werkgever niet vrij het Europees Reglement 3820/85 na te leven.

HOOFDSTUK VI -  Afwijking op de procedure tot wijziging van het arbeidsreglement

Artikel 7

Voorzover de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst naleeft, is het door de ondernemingsovereenkomst voorzien nieuwe arbeidstijdstelsel automatisch opgenomen in het arbeidsreglement van de onderneming als bijlage van dit reglement.

Deze automatische opname heeft uitwerking enkel vanaf de datum waarop de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst door de Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen is geregistreerd.

Artikel 8

De wijziging van het arbeidsreglement wordt ter kennis van iedere werkman gebracht door overhandiging door de werkgever van een afschrift van de ondernemingsovereenkomst.

HOOFDSTUK VII -   Datum van inwerkingtreding van het nieuwe arbeidstijdstelsel

Artikel 9

Het nieuwe arbeidstijdstelsel treedt in werking op de datum die in de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst is voorzien.

Nochtans mag het niet gebruikt worden voordat de werkgever in het bezit is van het door de Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen toegekende registratienummer van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 10

Bij afwijking op de bepalingen van artikel 9, alinea 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, neemt de referteperiode voor de berekening van de normale wekelijkse arbeidsduur en van de normale wekelijkse diensttijd een aanvang op 1 januari 1996 ten aanzien van de collectieve arbeidsovereenkomsten die aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer vóór 1 april 1996 overgemaakt worden.

HOOFDSTUK VIII - Opdrachten van het Beperkt Comité

Artikel 11

Het Beperkt Comité bevoegd voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten en opgericht krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1996 heeft de volgende opdrachten:

a)   de door de organisaties in het kader van de toepassing van Hoofdstuk XI van deze overeenkomst geuite bezwaren te onderzoeken;

b)   de door de Voorzitter betekende onwettelijkheden te onderzoeken;

c)    de toepassing van deze overeenkomst te volgen;

d)   de toepassing van deze overeenkomst te evalueren.

 

COMMENTAAR:     Zie ook onze omzendbrief Hfdst. 51.

HOOFDSTUK IX - Onderhandelingsprocedure op ondernemingsvlak

Artikel 12

De werkgever die een nieuw arbeidstijdstelsel in zijn onderneming wenst in te voeren deelt aan de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties die in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer zetelen een schriftelijke inlichting mede met betrekking tot de volgende elementen:

a)   de factoren die de invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel verantwoorden;

b)   het aantal werklieden onder arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur dat tijdens de vier kwartalen, voorafgaand aan dit tijdens hetwelk de door dit artikel geregelde inlichting wordt verschaft, tewerkgesteld werd;

c)    het aantal werklieden onder arbeidsovereenkomst van bepaalde duur dat tijdens de vier kwartalen, voorafgaand aan dit tijdens hetwelk de door dit artikel geregelde inlichting wordt verschaft, tewerkgesteld werd;

d)   het bewijs van de bestelling van de verhuizerskaart ten behoeve van alle tewerkgestelde werklieden;

e)    het nieuw arbeidstijdstelsel dat de werkgever in zijn onderneming wenst in te voeren.

            De werkgever moet de volgende elementen mededelen:

1°   de dagelijkse diensttijd die zal toegepast worden;

2°   de wekelijkse diensttijd die zal toegepast worden;

3°   de dagelijkse arbeidstijd die zal toegepast worden;

4°   de wekelijkse arbeidstijd die zal toegepast worden;

f)          het positief effect op de tewerkstelling dat het gevolg is van de invoering van het nieuw arbeidstijdstelsel;

     Het positief effect op de tewerkstelling moet de vorm aannemen van een verhoging van het tewerkstellingsvolume ten aanzien van het gemiddelde van de vier kwartalen die dit van de invoering van het nieuw arbeidstijdstelsel voorafgaan.

     Het tewerkstellingsvolume wordt vastgesteld op basis van het tijdens de in het vorige alinea bedoelde vier kwartalen aantal bezoldigde uren alsook op basis van het aantal arbeidsdagen dat aan de RSZ voor dezelfde periode werd aangegeven.

     De werkgever is er niet toe gehouden het aantal tewerkgestelde werklieden te verhogen indien hij het bewijs levert dat de invoering van het nieuw arbeidstijdstelsel het aantal dagen tijdelijke werkloosheid zal verminderen.

g)  de referteperiode binnen dewelke de normale wekelijkse arbeidsduur zal geëerbiedigd worden;

     Deze referteperiode neemt een aanvang op 1 januari en eindigt op 31 december.

     De toepassingsmodaliteiten van de referteperiode betreffende het jaar gedurende hetwelk het nieuw arbeidstijdstelsel wordt ingevoerd;

h)  de gewenste aanvangsdatum van het nieuw arbeidstijdstelsel.

Artikel 13

Binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de datum van mededeling van de in artikel 12 bedoelde inlichting, komen de partijen bijeen op initiatief van de werkgever.

De datum wordt in onderling overleg tussen de werkgever en de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties bepaald.

Artikel 14

Zodra de werkgever en de gewestelijke secretarissen een ontwerpakkoord hebben bereikt, gaat de werkgever over tot de inlichting van de werklieden conform de bepalingen van artikel 18 van deze overeenkomst.

Artikel 15

Onmiddellijk na het einde van de inlichtingsprocedure ten aanzien van de werklieden, onderhandelen de werkgever en de gewestelijke secretarissen de collectieve arbeidsovereenkomst houdende het nieuw arbeidstijdstelsel.

Artikel 16

De in artikel 15 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst moet minstens de volgende bepalingen bevatten:

a)         de beschrijving van het nieuw arbeidstijdstelsel dat zal toegepast worden;

            Deze beschrijving moet de volgende elementen bevatten:

            1°         de dagelijkse diensttijd die zal toegepast worden;

            2°         de wekelijkse diensttijd die zal toegepast worden;

            3°         de dagelijkse arbeidstijd die zal toegepast worden;

            4°         de wekelijkse arbeidstijd die zal toegepast worden.

b)         de referteperiode binnen dewelke de normale wekelijkse arbeidsduur zal worden geëerbiedigd;

     De referteperiode neemt een aanvang op 1 januari van een jaar en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

c)  de datum van inwerkingtreding van het nieuw arbeidstijdstelsel;

     De toepassingsmodaliteiten van de referteperiode van het jaar gedurende hetwelk het nieuw arbeidstijdstelsel wordt ingevoerd.

d)  het positief effect op de tewerkstelling;

e)  de modaliteiten van de evaluatie van het nieuw arbeidstijdstelsel in het kader van de toepassing van artikel 49 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 17

Tijdens de verschillende stappen van de discussie op ondernemingsvlak, mag beroep worden gedaan op de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer alsook op het Verzoeningsbureau van dit Paritair Comité.

HOOFDSTUK X - Inlichting van de werklieden

Artikel 18

§1            Zodra de werkgever en de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties een ontwerpakkoord hebben bereikt, deelt de werkgever aan iedere werknemer individueel de inlichtingen mede die in het ontwerpakkoord voorzien zijn.

§2            Deze inlichting moet ook door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad voorziene inlichting bevatten.

Het betreft in het bijzonder:

a)   de redenen die de invoering van het nieuw arbeidstijdstelsel verantwoorden;

b)   het in het ontwerpakkoord overwogen nieuw arbeidstijdstelsel;

c)    het positief effect op de tewerkstelling.

§3        De door de werkgever bij toepassing van dit artikel verstrekte inlichtingen vermelden ook de identiteit van de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties die het ontwerpakkoord hebben onderhandeld, alsook het adres van de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer.

            De inlichtingen nemen ook het artikel 23 van deze overeenkomst over.

Artikel 19

De werklieden beschikken over een termijn van veertien dagen om hun eventuele opmerkingen ten aanzien van het ontwerpakkoord te laten gelden.

Zij delen hun opmerkingen mede, ofwel door inschrijving in het door de werkgever ter beschikking van de werklieden gestelde register, ofwel per brief gericht tot de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer.

Artikel 20

Indien werklieden opmerkingen aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer hebben medegedeeld, is deze er toe gehouden de inhoud van deze opmerkingen aan de werkgever alsook aan de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties die het ontwerpakkoord hebben onderhandeld mede te delen.

HOOFDSTUK XI - Rol van het Paritair Comité

Artikel 21

De werkgever die met de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties een collectieve arbeidsovereenkomst houdende de invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel sluit, is er toe gehouden de overeenkomst aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer over te maken.

Hij maakt de collectieve arbeidsovereenkomst per aangetekende brief over.

Hij voegt een afschrift bij van de voorafgaandelijke inlichtingen die aan de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties bij toepassing van artikel 16 van deze overeenkomst verstrekt werden alsook van deze die aan de werklieden bij toepassing van artikel 18 verstrekt werden.

Artikel 22

Binnen de acht dagen van de ontvangst van de in artikel 21 bedoelde documenten, deelt de Voorzitter een afschrift van die stukken mede aan de organisaties, die in het Beperkt Comité waarvan sprake in artikel 11 van deze overeenkomst zetelen.

Artikel 23

De organisaties beschikken over een termijn van veertien dagen om hun eventuele bezwaren, ten aanzien van de collectieve arbeidsovereenkomst die op ondernemingsvlak werd gesloten, te laten gelden.

Artikel 24

Indien één of meerdere organisaties bezwaren aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer mededelen, is deze ertoe gehouden het Beperkt Comité samen te roepen.

Het Beperkt Comité komt binnen de veertien dagen bijeen.

De werkgever wordt uitgenodigd om aan de vergadering van het Beperkt Comité deel te nemen.

Artikel 25

Indien, tijdens de vergadering van het Beperkt Comité, een organisatie zijn bezwaren handhaaft, heeft de collectieve arbeidsovereenkomst houdende de invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel geen uitwerking.

Artikel 26

Het Beperkt Comité wordt ook bijeengeroepen indien de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer vaststelt dat de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst beschikkingen bevat die in strijd zijn met de wetgeving of met deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 27

De Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer deelt per aangetekende brief aan de werkgever en aan de gewestelijke secretarissen die de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst getekend hebben, de door de organisaties geuite bezwaren mede alsook de vaststellingen die hij bij toepassing van artikel 26 heeft gemaakt.

Artikel 28

De Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer deelt per aangetekende brief de beslissing van het Beperkt Comité mede aan de werkgever en aan de gewestelijke secretarissen die de op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst getekend hebben.

Artikel 29

De Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer is belast met de neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomst houdende invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel.

HOOFDSTUK XII -   In het kader van het nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgestelde werklieden

Artikel 30

Zowel de werklieden die onder arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur zijn tewerkgesteld alsook de werklieden onder arbeidsovereenkomst van bepaalde duur mogen in het kader van het nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgesteld worden.

Artikel 31

De in het kader van het nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgestelde werklieden moeten voltijds tewerkgesteld zijn.

Artikel 32

De werkgever moet aan de in het kader van de nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgestelde werklieden afleveren.

a)  de verhuizerskaart voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 1978, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 14 september 1978);

b)  het prestatieblad waarvan het model vastgelegd is in de bijlage A van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de sector “Verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten”, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989);

 

                          COMMENTAAR:   Zie ook onze omzendbrief Hfdst. 7.3.

c)  de loonfiche waarvan het model vastgelegd is in de bijlage B van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de sector “Verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten”, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 14 augustus1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989);

           

                          COMMENTAAR:   Zie ook onze omzendbrief Hfdst. 7.3.

HOOFDSTUK XIII -  Termijn van voorafgaandelijke mededeling van het uurrooster

Artikel 33

De uurroosters maken het voorwerp uit van een voorafgaandelijk overleg met de betrokken werklieden.

De werkgever deelt het uurrooster mede dat zal toegepast worden minstens 24 uren op voorhand.

Wijzigingen mogen aan dit uurrooster worden aangebracht tot 12 uren voor zijn toepassing.

Artikel 34

De mededeling van het uurrooster alsook van zijn wijzigingen worden ter kennis van de werklieden gebracht door aanplakking in de lokalen van de onderneming.

De werkgever moet dit bericht van aanplakking bewaren gedurende een termijn van drie jaar te rekenen vanaf het einde van het kalenderjaar gedurende hetwelk dit uurrooster werd toegepast.

HOOFDSTUK XIV - Minimale arbeidsvoorwaarden

Artikel 35

§1            Tijdens de door de collectieve arbeidsovereenkomst houdende invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel vastgelegde referteperiode, werkt de werkman maximum 1976 arbeidsuren, d.w.z. 38 uren x 52 weken = 1976 arbeidsuren.

§2            Indien de werkman onder arbeidsovereenkomst van bepaalde duur is tewerkgesteld, wordt de maximale duur van zijn arbeidsprestaties bepaald door de vermenigvuldiging van 38 uren door het aantal weken dat door de overeenkomst is gedekt.

Indien de overeenkomst gedeelten van weken behelst, wordt de maximale duur van de arbeidsprestaties voor deze gedeelten van weken bepaald door de vermenigvuldiging van 38 uren door het aantal door de overeenkomst gedekte dagen van deze week gedeeld door 5 of 6 naargelang de werkman al dan niet in het zesdaagse stelsel tewerkgesteld is.

§3        Betreffende het jaar gedurende hetwelk het nieuw arbeidstijdstelsel wordt ingevoerd, wordt het maximum aantal arbeidsuren dat de werkman mag presteren vastgesteld door de vermenigvuldiging van het aantal overblijvende weken tot het einde van het jaar met 38 uren.

§4         Voor de toepassing van deze bepaling, bevat de jaarlijkse arbeidsduur niet enkel de effectief gepresteerde arbeidsuren maar ook de arbeidsduur met betrekking tot de betaalde feestdagen, de dagen van jaarlijkse vakantie en al de andere gelijkgestelde dagen.

Artikel 36

Tijdens de door de collectieve arbeidsovereenkomst houdende invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel vastgelegde referteperiode, wordt de maximale diensttijd van de werkman bepaald op 2964 uren, d.w.z. 57 uren x 52 weken = 2964 uren.

Voor de onder arbeidsovereenkomst van bepaalde duur tewerkgestelde werklieden, zijn de in artikel 35, §2 vastgestelde principes van toepassing.

Betreffende het jaar gedurende hetwelk het nieuw arbeidstijdstelsel wordt ingevoerd, wordt het maximum aantal diensturen van de werkman vastgesteld door de vermenigvuldiging van het aantal overblijvende weken tot het einde van het jaar met 57 uren.

Artikel 37

Worden als overuren beschouwd die aanleiding geven tot de betaling van het overloon bepaald bij artikel 29, §1 van de arbeidswet van 16 maart 1971:

a)   de dagelijkse diensttijd die de in de ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde dagelijkse diensttijd overschrijdt;

b)   de wekelijkse diensttijd die deze vastgesteld bij de ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst overschrijdt;

c)    de arbeidsuren die de duur vastgesteld bij toepassing van artikel 35 van deze collectieve arbeidsovereenkomst overschrijden;

d)   de arbeidsuren boven de maximum dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur vastgesteld bij de ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst;

e)    de uren van diensttijd die de duur vastgesteld bij toepassing van artikel 36 van deze collectieve arbeidsovereenkomst overschrijden;

f)     de overschrijding van de grens die bij artikel 5, a van deze collectieve arbeidsovereenkomst is vastgesteld.

COMMENTAAR:                 Voor de bepalingen inzake vergoeding voor het avondmaal, zie ook onze omzendbrief Hfdst. 4.1.1.1.

 

Artikel 38

De aanvullende vergoeding gelijk aan de vergoeding voor het avondmaal wordt toegekend indien de diensttijd van de dag 12 uren overschrijdt.

Artikel 39

§1            De in het kader van het nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgestelde werklieden genieten van een flexibiliteitspremie onder de voorwaarden vastgesteld door deze bepaling.

§2            De flexibiliteitspremie is verschuldigd voor alle diensturen die geen aanleiding geven tot uitbetaling van een overloon en die de volgende grenzen overschrijden:

a)           in geval van verdeling van de prestaties over 5 dagen:

*   tijdens de drie eerste dagen van de periode van zeven dagen die een aanvang op maandag neemt: 8 uur;

*   tijdens de andere dagen van de periode van zeven dagen die op maandag een aanvang neemt: 7 uur;

b)           in geval van verdeling van de prestaties over zes dagen:

*        de vijf eerste dagen van een periode van zeven dagen die een aanvang op maandag neemt: 7 uur;

*        de twee andere dagen van de periode van zeven dagen die een aanvang op maandag neemt: 3 uur.

§3                    De flexibiliteitspremie bedraagt 88 F (waarde 1 juli 1995) per uur.

De flexibiliteitspremie evolueert op dezelfde wijze en op hetzelfde tijdstip als de verwijderingsvergoeding voorzien in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de sector van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989).

 

COMMENTAAR:     Voor de bepalingen van de CAO van 9 december 1988, zie ook onze omzendbrief Hfdst. 4.1.1.2.

Artikel 40

Voor iedere begonnen dag, ontvangen de in het kader van een nieuw arbeidstijdstelsel tewerkgestelde werklieden een bezoldiging berekend op basis van het aantal arbeidsuren voorzien in het uurrooster voor deze dag.

Het uurrooster moet minstens een prestatie van 4 uren voorzien.

Artikel 41

Bij ontstentenis van uurrooster medegedeeld overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk XIII van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt er rekening gehouden met 8 arbeidsuren.

HOOFDSTUK XV - Uitbetaling van het loon

Artikel 42

Op het einde van iedere loonperiode, betaalt de werkgever aan de werkman:

a)   het loon berekend op basis van de normale wekelijkse arbeidsduur;

b)   het overloon met betrekking op de overuren zoals bepaald in artikel 37 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

c)    de flexibiliteitspremie verschuldigd krachtens artikel 39 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

d)   het loon met betrekking tot de uren van effectieve diensttijd die geen arbeidstijd zijn en die geen aanleiding geven tot overloon bij toepassing van artikel 37 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

e)    de vergoeding verschuldigd krachtens artikel 38 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK XVI - Evaluatie van het nieuwe arbeidstijdstelsel

Artikel 43

De collectieve arbeidsovereenkomst houdende invoering van een nieuw arbeidstijdstelsel die tussen de werkgever en de gewestelijke secretarissen  van de representatieve werknemersorganisaties gesloten is moet voorzien in:

a)         de modaliteiten van de periodieke evaluatie van het nieuwe arbeidstijdstelsel;

            Deze moet minstens éénmaal per jaar gebeuren.

b)         de elementen waarop deze evaluatie betrekking zal hebben.

Artikel 44

De uitslagen van deze evaluatie maken het voorwerp uit van een schriftelijk verslag dat door de werkgever en de gewestelijke secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties getekend wordt.

De werkgever maakt het verslag over aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer binnen de veertien dagen te rekenen vanaf de ondertekening door de partijen.

De Voorzitter deelt afschrift van het verslag mede aan de leden van het Beperkt Comité.

HOOFDSTUK XVII - Slotbepalingen

Artikel 45

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 1996 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Ze mag opgezegd worden door iedere ondertekenende partij mits betekening van een opzeggingstermijn van zes maanden.

De opzegging wordt aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer per aangetekende brief verstuurd.

Deze opzeggingstermijn mag niet vóór 15 december 1996 betekend worden.

 

 

 


Historiek
13/06/2005 31/12/2999 35 Nieuwe arbeidsregelingen
01/01/2004 12/06/2005 35 Nieuwe arbeidsregelingen
01/01/2004 12/06/2005 35 Nieuwe arbeidsregelingen
01/02/1996 31/12/2003 35 Nieuwe arbeidsregelingen