Beëindiging van de arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2014 in geval van arbeidsongeschiktheid


64441

1. In geval van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd omwille van ziekte of ongeval, wordt de opzeggingstermijn die hiervoor ter kennis werd gebracht door de werkgever, geschorst. De werkgever kan er de voorkeur aan geven om deze overeenkomst onmiddellijk te verbreken door een opzeggingsvergoeding te betalen die de periode van de niet-gepresteerde opzeggingstermijn dekt. De werkgever mag in dat geval vanaf 1 januari 2014 het gewaarborgd loon dat werd betaald in het begin van de arbeidsongeschiktheid, aanrekenen op de opzeggingsvergoeding. In geval van verschillende periodes van ongeschiktheid kan men enkel het gewaarborgd loon van de periode van ongeschiktheid tijdens dewelke men verbreekt, in mindering brengen.

 Vb : Aanvang opzeggingstermijn van 30 weken op 3 februari, werknemer wordt ziek vanaf 10 februari voor één week. Opnieuw ziek op 24 maart voor 5 weken. De werkgever verbreekt de arbeidsovereenkomst in deze periode. De werkgever moet een verbrekingsvergoeding betalen die overeenstemt met de nog te lopen opzeggingstermijn, waarbij het gewaarborgd loon, betaald voor de periode vanaf 24 maart, in mindering mag gebracht worden. Er kan geen aftrek gebeuren voor de voorafgaande periode  van arbeidsongeschiktheid.

De mogelijkheid waarbij de werkgever de arbeidsovereenkomst kan beëindigen (met een verbrekingsvergoeding) van een werknemer die meer dan 6 maanden ziek is, wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2014 !

2. Als de arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde tijd van minder dan 3 maanden (of voor een duidelijk omschreven werk waarvan de uitvoering normaal een tewerkstelling van minder dan 3 maanden vergt) mag de werkgever bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, die meer dan 7 dagen duurt, de overeenkomst zonder vergoeding beëindigen, voor zover de eerste helft van de overeengekomen periode (=periode waarin opzegging kan gegeven worden) verstreken is.

3. Indien de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van de werknemer aangeworven voor een bepaalde tijd van ten minste 3 maanden (of voor een duidelijk omschreven werk waarvan de uitvoering normaal een tewerkstelling van ten minste 3 maanden vergt) 6 maanden overtreft en indien de bij de overeenkomst vastgestelde tijd niet is verstreken of indien het werk dat het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt niet werd verwezenlijkt, dan kan de werkgever te allen tijde aan de overeenkomst een einde maken mits vergoeding (= loon voor de resterende termijn met een maximum van 3 maanden loon en onder aftrek van hetgeen betaald werd sedert het begin van de arbeidsongeschiktheid.

Voor meer info, zie dossier "eenheidsstatuut".