Eenheidsstatuut arbeider - bediende : de Ministerraad heeft het wetsontwerp goedgekeurd


63732

De Ministerraad heeft op 27 september 2013 een voorontwerp van wet houdende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden goedgekeurd.

1. Wat staat er in dat voorontwerp ?

Het voorontwerp van wet over het eenheidsstatuut werd geschreven op basis van het compromis van de Minister van werk van 8 juli 2013 (hiernagenoemd « het compromis »). Lees daaromtrent ons artikel van 8 juli 2013

Volgens een persmededeling van 27 september 2013 van de Ministerraad bevat dit voorontwerp van wet de volgende bepalingen:

1.1. Nieuwe opzeggingstermijnen vanaf 1 januari 2014.

De nieuwe opzeggingstermijnen die in het voorontwerp van wet staan, zijn dezelfde als die vermeld in het compromis van 8 juli 2013 (zie ons artikel van 8 juli 2013).

Het voorontwerp van wet voorziet dat het niet mogelijk is om af te wijken van deze nieuwe opzeggingstermijnen op sectoraal niveau, wat dus betekent dat er wel kan van afgeweken worden op het vlak van de ondernemingen, hetzij via collectieve weg hetzij op individuele basis. Dit is een belangrijke precisering ten aanzien van het compromis. De werkgevers zouden langs deze weg dus geconfronteerd kunnen worden met een belangrijke druk van hun werknemersvertegenwoordigers.

Het voorontwerp van wet bevestigt voorts het bestaan van een afwijkend regime voor de sectoren waar op dit ogenblik de geldende opzeggingstermijnen lager zijn dan die voorzien door CAO n° 75 van de NAR (zie ons artikel van 8 juli 2013).

In haar verklaringen maakt de Minister van Werk melding van de sectoren zoals de kleding- en confectiesector, de diamantsector en de sector van de houtbewerking. In deze sectoren zullen de opzeggingstermijnen voorzien door de CAO n° 75 van de NAR van toepassing zijn vanaf 1 januari 2014 en de nieuwe opzeggingstermijnen zullen maar moeten nageleefd worden vanaf 2018. De mobiele en tijdelijke werkplaatsen in de bouwnijverheid zullen dit afwijkend regime ook mogen toepassen maar gedurende een langere periode die wel regelmatig zal moeten geëvalueerd worden. Volgens de verklaringen van de Minister zal de Horecasector niet van dit afwijkend regime kunnen genieten.

1.2. Werknemers die reeds in dienst zijn op 1 januari 2014

Het voorontwerp van wet bevat het systeem van de verworven rechten voor de werknemers die reeds in dienst zijn op 1 januari 2014 zoals uitgewerkt in het compromis. De opzeggingstermijnen van deze werknemers zullen bijgevolg berekend worden op basis van een dubbele berekening :

  • Voor de periode van tewerkstelling tot en met 31 december 2013 : op basis van de thans geldende regeling;
  • Voor de periode van tewerkstelling vanaf 1 januari 2014 : op basis van de nieuwe opzeggingstermijnen van toepassing vanaf 1 januari 2014.

De arbeiders die, ingevolge het systeem van verworven rechten, nog lang zullen geconfronteerd worden met zeer korte opzeggingstermijnen, zullen hiervoor een compensatie genieten door toepassing van een systeem van een netto compensatievergoeding ten laste van de RVA zoals aangekondigd in het compromis en bevestigd in het voorontwerp van wet, wanneer zij op basis van een bepaalde kalender een zekere anciënniteit kunnen bewijzen (zie ons artikel van 8 juli 2013). De arbeiders die niet de voorwaarden vervullen om deze netto compensatievergoeding te kunnen genieten zullen de bestaande ontslaguitkering van de RVA blijven ontvangen

1.3. Proefperiode

Het voorontwerp van wet voorziet de afschaffing van de proefperiode vanaf 1 januari 2014. Zij zal volgens de verklaringen van de Minister van Werk wel blijven bestaan voor de studentencontracten, de uitzendcontracten en de arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde duur volgens nieuwe regels.

1.4. Motivering van het ontslag

De sociale partners zullen uiterlijk op 31 oktober 2013, in de schoot van de Nationale Arbeidsraad, een collectieve arbeidsovereenkomst moeten sluiten in verband met de motivering van het ontslag. Het is belangrijk te herhalen dat volgens het compromis de invoering van deze algemene motiveringsplicht van het ontslag samen gaat met de afschaffing van het thans geldend systeem van willekeurig ontslag ten voordele van de arbeiders.

1.5. Recht op outplacement

Het voorontwerp van wet bepaalt dat in het nieuwe regime een werknemer die recht heeft op een opzeggingstermijn van 30 weken (of een overeenstemmende opzeggingsvergoeding) recht heeft op outplacement. Noteer dat om recht te hebben op een opzeggingstermijn van 30 weken in het nieuwe regime, de werknemer een anciënniteit van 9 jaar moet hebben terwijl het compromis voorzag in een recht op outplacement vanaf het 7de jaar anciënniteit. Voorts mag uit de persmededeling van de Ministerraad afgeleid worden dat het voorontwerp van wet de principes uit het compromis zou hernemen wat betreft de mogelijke aanrekening van de opzeggingsvergoeding op de kost van outplacement (begroot op 4 weken volgens het compromis) evenals de aanrekening van het recht op outplacement op het sollicitatieverlof in geval van prestatie van een opzeg (zie ons artikel van 8 juli 2013).

Uit de persmededeling van de Ministerraad mag ook afgeleid worden dat het thans bestaande recht op outplacement van werknemers van 45 jaar en ouder na één jaar anciënniteit zou blijven bestaan.

1.6. Sectorale maatregelen m.b.t. inzetbaarheid

Zoals medegedeeld in het compromis krijgen de sectoren vijf jaar de tijd om de na te leven opzeggingstermijnen of -vergoedingen ten belope van maximaal één derde om te zetten in maatregelen die de wedertewerkstelling van de individuele werknemer bevorderen.

Herinner u dat de resterende twee derden volgens het compromis minstens 6 maanden moeten bedragen, in de veronderstelling dat de opzeggingstermijn (of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding) minstens 9 maanden zou moeten bedragen (zie ons artikel van 8 juli 2013). Om dergelijke termijn te bekomen, moet men volgens het nieuwe regime minstens 12 jaar anciënniteit hebben.

1.7. Afschaffing van de carenzdag

Het voorontwerp van wet bevat de afschaffing van de carenzdag, gekoppeld aan een betere controle van het absenteïsme. We herhalen dat volgens het ontwerp van IPA 2011-2012 waarnaar het compromis verwees, de eerste ziektedag  vrijgesteld zou zijn van sociale zekerheidsbijdragen.

1.8. Compensaties

Om de impact van de kostenverhoging veroorzaakt door de nieuwe opzeggingsregeling te compenseren, wordt o.a. voorzien in een compensatie via een bijdrage ten gunste van het sluitingsfonds zoals aangekondigd in het compromis.

De Ministerraad verklaart tevens in haar mededeling dat, om de stijging van de ontslagkost op te vangen, de regering een regeling voor de aanleg van een sociaal passief uitwerkt. Hiertoe worden nog budgettaire inschattingen opgesteld tegen de tweede lezing van deze ontwerptekst.

2. Wat is het nog af te leggen wetgevend parcours van dit voorontwerp van wet?

Het voorontwerp van wet moet nog overgemaakt worden aan de Raad van State alvorens terug te komen naar de regering, om vervolgens in te dienen bij het parlement, na, in principe, een advies van de NAR. Het is voorzien dat deze nieuwe wetgeving in werking treedt op 1 januari 2014.

Wij houden u zeker en vast op de hoogte van alle verdere evoluties in dit dossier.