Interprofessioneel akkoord 2019-2020: wat bevat het ontwerp?

article image Van 
93610

De sociale partners hebben een ontwerp van interprofessioneel akkoord gesloten voor de periode 2019-2020. Dit moet nu worden goedgekeurd door de achterban van de onderhandelaars en vervolgens in wetteksten worden omgezet.

Op dinsdag 26 februari 2019 zijn vakbonden en werkgeversorganisaties (Groep van tien) een ontwerp van interprofessioneel akkoord overeengekomen. In de loop van de maand maart leggen ze dit ontwerp ter goedkeuring voor aan hun achterban. Daarna kunnen de maatregelen worden omgezet in  wetteksten en concreet worden toegepast. We staan dus nog maar aan het begin van de procedure!

We geven u hierna (onder voorbehoud) een kort overzicht van de punten die voor de volgende twee jaren in dit ontwerp zijn hernomen.

1. Loonnorm

De lonen zouden in 2019 en 2020 mogen stijgen. Deze verhoging mag de loonkosten echter met niet meer dan 1,1% doen stijgen ten opzichte van 2017-2018 (buiten indexeringen en baremieke verhogingen).

Dit percentage geldt voor de periode van twee jaar. Het gaat dus niet om 1,1% in 2019 en dan nog eens  1,1% in 2020. Bovendien is dit percentage een dwingend maximum. Het staat de sectoren en/of ondernemingen vrij deze marge volledig of gedeeltelijk op te gebruiken (de marge ligt dus tussen 0 en 1,1%).

Herinnering: we raden u aan op dit punt nog geen verbintenissen voor 2019 aan te gaan ten opzichte van uw personeel (zie ons artikel van 26 februari 2019).

2. Minimumloon (GGMMI)

Het minimumloon (cao nr. 43) zou met 1,1% worden verhoogd op 1 juli 2019.

Er zal bovendien een werkgroep worden opgericht die tegen 30 september 2019 voorstellen moet formuleren om dit minimuminkomen aanzienlijk te verhogen.

3. Welvaartsvastheid

Bepaalde sociale uitkeringen zouden moeten worden verhoogd. Het nagestreefde doel is de strijd tegen armoede door de kloof tussen de armoedegrens en de minimumuitkeringen te verminderen.

4. Mobiliteit

Inzake mobiliteit werden drie maatregelen voorzien:

  • 1 juli 2019: verhoging van de forfaits voor de werkgeverstussenkomst in de treinabonnementen voor woon-werkverkeer (70% van de huidige prijs van de treinkaart);
  • 1 juli 2020: afschaffing van de grens van 5 km die momenteel bestaat voor werknemers die ander openbaar vervoer dan de trein gebruiken (metro, tram, bus);
  • Aanbevelingen aan de ondernemingen: gebruik van beschikbare instrumenten zoals mobiliteitsbudget, fietsvergoeding en derdebetalersregeling.

5. Overuren

Sinds 1 februari 2017 kan de werknemer die dit wenst aan zijn werkgever vragen om een maximum van 100 overuren per jaar te presteren (een sector kan dit aantal op maximum 360 uur per jaar brengen): zie ons artikel van 21 maart 2017 voor de bijzonderheden van deze maatregel.

De sociale partners zullen het aantal vrijwillige overuren verhogen van 100 tot 120 uur per jaar.

6. Inzetbaarheid

Artikel 39ter van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 bepaalt dat de sectoren moeten voorzien in maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt verhogen (door middel van 1/3 van de ontslagvergoeding).

De sociale partners zullen tegen 30 september 2019 een interprofessionele regeling uitwerken teneinde een alternatieve oplossing te vinden voor het aanwenden van een deel van de ontslagvergoeding.

7. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)

In het kader van de afwijkende stelsels  hebben de sociale partners een nieuw tijdsschema  inzake leeftijdsvoorwaarden bepaald.

7.1. SWT Zware beroepen, nachtarbeid, arbeidsongeschiktheid bouwsector (35 of 33 loopbaanjaren)

  • 2018: 59 jaar
  • 2019 – 30 juni 2021: behoud op 59 jaar
  • 1 juli 2021: 60 jaar

7.2. SWT Zeer lange loopbaan (40 loopbaanjaren)

  • 2018: 59 jaar
  • 2019 – 2020: behoud op 59 jaar
  • 2021: 60 jaar

7.3. SWT Als mindervalide erkende werknemers of werknemers met ernstige lichamelijke problemen (35 loopbaanjaren)

  • 2018: 58 jaar
  • 2019-2020: behoud op 58 jaar

7.4. Ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering

  • 2018: 56 jaar
  • tot 30/12/2019: 58 jaar
  • tot 30/12/2020: 59 jaar
  • vanaf 31/12/2020: 60 jaar

Opmerking: we moeten de nationale cao's, de sectorale cao's en de koninklijke besluiten afwachten om zekerheid te hebben omtrent de leeftijdsvoorwaarden voor de volgende jaren.

8. Tijdskrediet eindeloopbaan

In ons artikel van 18 oktober 2018 kondigden we aan dat het recht op uitkeringen in het kader van tijdskrediet eindeloopbaan in principe voor iedereen op 60 jaar werd gebracht vanaf 1 januari 2019 (einde van de afwijkende regelingen).

De sociale partners voorzien echter een zekere soepelheid:

  • vermindering 1/5: behoud van de leeftijd van 55 jaar;
  • vermindering 1/2: de leeftijd wordt op 57 jaar gebracht.

Opgelet! Om van deze afwijkende leeftijd gebruik te kunnen maken, moet noodzakelijkerwijs een nationale of sectorale cao (of ondernemings-cao voor het bijzondere geval van ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering) bestaan die ernaar verwijst.

9. Verlengingen

De volgende maatregelen zullen worden verlengd:

  • de werkgeversbijdrage van 0,10% voor de risicogroepen;
  • de innovatiepremie;
  • de vrijstelling van de startbaanverplichting indien de sector een werkgeversbijdrage van 0,15% voorziet voor risicogroepen;
  • de derdebetalersregeling;
  • de boete voor het niet-aanbieden van outplacement (1.800 EUR).

We zullen in detail terugkomen op elk punt van dit akkoord zodra het definitief zal zijn en de verschillende wetteksten beschikbaar zullen zijn.