Kandidaat niet aangeworven wegens zijn leeftijd : werkgever veroordeeld!

Van 
78967

Onlangs werd een werkgever veroordeeld tot betaling van een bedrag van 25.000 EUR (verhoogd met interesten) omdat hij een sollicitant had afgewezen op basis van zijn leeftijd.

Dat belangrijke vonnis over de niet-naleving van de antidiscriminatieregels op het gebied van personeelswerving werd gewezen door de Arbeidsrechtbank van Gent op 2 mei 2016.

De feiten

In dit geval had de kandidaat gesolliciteerd voor de functie van zelfstandige verkoper bij een welbekende keukenfabrikant. Hij had bovendien relevante ervaring in deze sector. Enkele dagen later ontving hij een negatief antwoord van de onderneming. Hoewel ze erkende dat hij over het perfecte profiel beschikte voor deze functie was zijn leeftijd de reden van deze negatieve beslissing (de kandidaat was 59 jaar).

Uitspraak van de rechtbank

Gezien het expliciete antwoord van de werkgever heeft de rechtbank de rechtstreekse discriminatie erkend waarvan de ongelukkige kandidaat het slachtoffer was.

De werkgever heeft geprobeerd zich te verdedigen door het argument te gebruiken dat oudere werknemers meer moeite hebben met de gebruikte softwareprogramma's.  

De rechtbank benadrukte dat het hier geen objectieve rechtvaardiging van de discriminatie betrof en heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van een forfaitair bedrag van 25.000 EUR en het uithangen van het vonnis in alle toonzalen van de keukenfabrikant.

Herinnering van de antidiscriminatieregels

De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie heeft tot doel elke persoon te beschermen die slachtoffer is van discriminatie door de dader ervan te bestraffen. De leeftijd van een kandidaat is bovendien één van de criteria die in deze wet zijn hernomen net zoals de seksuele geaardheid, taal, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, gezondheidstoestand of handicap, vermogen, ...

Deze vormen van discriminatie mogen niet bestaan in het kader van sociale of economische activiteiten van personen en in het bijzonder in de arbeidsrelaties, ook wanneer het gaat om het vaststellen van de criteria voor de procedures inzake selectie, rekrutering, benoeming en bevordering.

Het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen Unia is bevoegd om voor de rechtbanken rechtsvorderingen in te stellen zodra het kennis heeft van dergelijke discriminaties. Het centrum probeert het geschil echter eerst in der minne te regelen. In deze zaak had deze procedure geen resultaat.

Wat onthouden van deze uitspraak?

Dit vonnis herinnert eraan dat de rechtbanken aandacht blijven hebben voor de antidiscriminatiewet en niet aarzelen de dader van dergelijke discriminaties  - in het bijzonder in de arbeidsrelaties - te bestraffen vanaf het ogenblik dat de feiten bewezen zijn.