100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 02/12/2003
Geldig vanaf: 01/01/2004
Geldig tot: 31/12/2005

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 3 september 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 30 oktober 2003 onder het nr. 68210/CO/116. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 november 2003.

Wij geven U hierna de bepalingen inzake het anciënniteitsverlof.

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie Limburg en ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.

Onder arbeiders verstaat men de arbeiders en arbeidsters.

Algemene bepaling

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003 en het nationaal akkoord 2003-2004 voor arbeiders gesloten op 26 februari 2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

(…)

Dienstjarenbeloning

(…)

Artikel 13 - Anciënniteitsverlof

Vanaf 1 januari 2004 wordt één bijkomende betaalde dag anciënniteitsverlof toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 25 jaar hebben.

Het anciënniteitverlof wordt hierdoor vanaf 1 januari 2004 als volgt bepaald: jaarlijks één betaalde dag anciënniteitverlof voor de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste10 jaar hebben; een tweede betaalde dag anciënniteitverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 15 jaar hebben; een derde betaalde dag anciënniteitverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 20 jaar hebben en een vierde betaalde dag anciënniteitverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 25 jaar hebben (in totaal maximum 4 dagen per kalenderjaar).

Commentaar: Voor het berekenen van de anciënniteit geldt de datum van de verjaardag van de indiensttreding in de onderneming, zoals voor de dienstjarenbeloning: zie onze omzendbrief Hfdst. 6.3.

Artikel 14 - Behoud anciënniteitsverlofdagen bij overgang voltijds naar deeltijds arbeidsregime

Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal anciënniteitsverlofdagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal anciënniteitsverlofdagen als bepaald in artikel 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende anciënniteitsverlofdagen.

Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan.

(…)

Verlenging van de vorige overeenkomsten

Artikel 16

Alle bepalingen van vorige overeenkomsten die niet éénmalig werden toegekend en die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet worden gewijzigd of afgeschaft, worden voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

Commentaar: Tot en met 31 december 2003 worden de bepalingen van artikel 15 van de CAO van 18 juli 2001 van toepassing: “Vanaf 1 januari 2002 wordt de regeling inzake anciënniteitverlof als volgt bepaald: jaarlijks één betaalde dag anciënniteitverlof voor de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste10 jaar hebben. Een tweede betaalde dag anciënniteitverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 15 jaar kennen. Een derde betaalde dag anciënniteitverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 20 jaar kennen (totaal maximum 3 dagen per kalenderjaar).”

(…)

Geldigheidsduur

Artikel 18

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004, (…).


Historiek
01/01/2021 31/12/2022 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2019 31/12/2020 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2017 31/12/2018 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2015 31/12/2016 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2013 31/12/2014 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2011 31/12/2012 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2009 31/12/2010 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2007 31/12/2008 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2005 31/12/2006 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2004 31/12/2005 100203 Anciënniteitsverlof in de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
01/01/2002 31/12/2003 100203 Kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg Anciënniteitsverlof
01/01/1999 31/12/2001 100203 Kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg - anciënniteitsverlof