120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels
Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00
Bijwerking: 02/05/2023
Geldig vanaf: 01/05/2023
Geldig tot: 30/06/2023
Openbaar vervoer:
- Loonplafond: nee
- Minimale afstand: nee
- Bedrag:
- trein: schaal van de N.A.R.
- andere:
- prijs in verhouding tot de afstand : schaal van de N.A.R.
- eenheidsprijs : 71,8 % van de effectieve prijs, zonder het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart voor een afstand van 7 km te overschrijden.
- gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer: schaal van de N.A.R.
Privévervoer:
- Loonplafond: nee
- Minimale afstand: 5 km
- Bedrag: gemiddeld 70% van een treinkaart.
Fiets ( bij gebrek aan een ondernemings-cao die voorziet in andere voorwaarden):
- Loonplafond: neen
- Minimale afstand: neen ( maar maximum 20 kilometer per enkel traject)
- Bedrag: 0,27 EUR/km
In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 17 januari 2023 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten betreffende het vervoer van de arbeiders (nr.178045/CO/116).
Voor de tabel met barema's, zie onze sectorale documentatie Hfdst.120201.
1. Gemeenschappelijk openbaar vervoer
1.1. Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer
1.1.1. Terugbetaling van de vervoerkosten
Wat het door de NMBS georganiseerde vervoer betreft, zal de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs berekend worden op basis van de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.
1.1.2. Parkingkosten
In aanvulling op de tussenkomst in de kostprijs van een treinabonnement, zal de werkgever, bijdragen in de parkingkosten van een maandabonnement op de NMBS-parkings a rato van 10 EUR per maand mits voorlegging van stavingstukken en pro rata de abonnementsformule.
Deze tussenkomst vormt een vergoeding voor kosten eigen aan de werkgever eigen die niet belastbaar is in hoofde van de werknemer en die ook niet onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen.
1.2. Gemeenschappelijk openbaar vervoer met uitzondering van het treinvervoer
Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, zal de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen, vastgesteld worden volgens de hierna vermelde modaliteiten:
-
wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel 75 % van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden;
-
wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 71,8 % van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 7 km te overschrijden.
Ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs afgeleverd voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement, zoals hoger bepaald.
In de andere gevallen wordt de werkgeversbijdrage voor elk vervoermiddel apart berekend. De totale werkgeversbijdrage is gelijk aan de som van de afzonderlijke bedragen.
De tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten zal betaald worden op voorlegging van de vervoerbewijzen, uitgereikt door de NMBS en/of andere maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.
2. Privévervoermiddelen
2.1. Privévervoermiddelen
Indien de bediende onmogelijk in normale omstandigheden een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel kan gebruiken wegens de geografische ligging van de onderneming of ingevolgde de toegepaste uurroosters, wordt de bijdrage van de werkgevers uitgebreid tot de bedienden die verplicht zijn een particulier vervoermiddel te gebruiken. Voor zover de afgelegde afstand volgens de kortste weg tussen de vertrekhalte en de aankomsthalte gelijk is aan of 5 kilometer overschrijdt, is de bijdrage van de werkgever vastgesteld op 70% van de prijs van de treinkaart in tweede klasse voor een overeenstemmende afstand.
2.1.1. Terugbetalingsmodaliteiten
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van de werknemers wordt ten minste maandelijks betaald.
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van de werknemers is afhankelijk van de aflevering door de werknemers van, naargelang het geval, één of meerdere van de hierna vermelde attesten:
a) het speciaal getuigschrift uitgegeven door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de treinkaart voor vervoer per trein;
b) een officieel document dat de afgelegde afstand vermeldt, voor het regelmatig gebruik van een of meerdere andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen dan de trein;
c) een verklaring, ondertekend door de werknemers, waaruit blijkt dat zij regelmatig een ander vervoermiddel gebruiken dan deze vermeld onder a) en b) hierboven over een afstand die minstens 5 km bereikt.
2.2. Fiets
In deze sector is geen cao afgesloten die voorziet in een specifieke fietsvergoeding voor woon-werkverkeer.
Indien hierover op ondernemingsniveau geen cao is afgesloten, gelden vanaf 1 mei 2023 onderstaande regels.
Een vergoeding wordt toegekend aan de werknemer die die verplaatsingen tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling regelmatig met de fiets verricht.
Onder "fiets wordt verstaan": een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het werkverkeer, in die zin dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.
Indien de werknemer voor die verplaatsingen gebruik maakt van verschillende vervoerswijzen, waaronder de fiets, heeft hij de mogelijkheid om voor elk daarvan een vergoeding van zijn werkgever te ontvangen, op voorwaarde dat die verschillende vergoedingen betrekking hebben op:
- hetzij verschillende gedeelten van het woon-werktraject;
- hetzij hetzelfde traject (of hetzelfde gedeelte daarvan) dat in verschillende perioden van het jaar wordt afgelegd.
Eenzelfde afstand die op hetzelfde tijdstip is afgelegd, kan niet in aanmerking komen voor meerdere vergoedingen door de werkgever.
Het basisbedrag van de vergoeding is 0,145 EUR per met de fiets afgelegde kilometer. Dit bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden volgens hetzelfde mechanisme als de sociale en fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding.
Sinds 1 januari 2023 bedraagt de vergoeding 0,27 EUR per met de fiets afgelegde kilometer.
De toekenning van de vergoeding wordt geplafonneerd op een afstand van maximum 20 kilometer per enkel traject.
Om het bedrag van de tegemoetkoming van de werkgever te bepalen, dient de werknemer een verklaring op erewoord in te vullen en te ondertekene waarin hij het aantal kilometers vermeldt dat hij met de fiets aflegt tussen zijn woonplaats en de plaats van tewerkstelling, evenals het betrokken aantal dagen in die maand.
De frequentie van de verklaring en de modaliteiten voor de controle van de in die verklaring vermelde gegevens moeten door de werkgever worden vastgesteld.
Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.
Datum CAO
17/01/2023 |
Registratienr
178045 |
Geldig van
- |
Geldig tot
31/01/2024 |
Neerleggingsdatum
20/01/2023 |
Registratiedatum
09/02/2023 |
||
Onderwerp
Vervoer |
|||
BS Bericht van neerlegging
23/02/2023 |
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
07/06/2023 |
Gepubliceerd in het B.St. van
30/08/2023 |
||
Keywords
VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, KOSTENVERGOEDINGEN (EXCL. VERPLAATSINGSKOSTEN), ALLE PREMIES EN VERGOEDINGEN VOOR DE ACTIEVE WERKNEMER, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN / VERHUISVERGOEDING, ARAB - VERGOEDING / VERBLIJFSVERGOEDING / ONKOSTENVERGOEDING |
|||
Tekst aangepast op
11/02/2023 |
Historiek | ||
---|---|---|
01/02/2024 | 31/12/2050 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/07/2023 | 31/01/2024 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/05/2023 | 30/06/2023 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/02/2023 | 30/04/2023 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/02/2022 | 31/01/2023 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/02/2021 | 31/01/2022 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/07/2020 | 31/01/2021 | 120101 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/07/2019 | 30/06/2020 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2018 | 30/06/2019 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/05/2017 | 31/01/2018 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/05/2017 | 31/01/2018 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2017 | 30/04/2017 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2016 | 31/01/2017 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2014 | 31/01/2016 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2013 | 31/01/2014 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2012 | 31/01/2013 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2011 | 31/01/2012 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2009 | 31/01/2011 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/04/2001 | 31/01/2009 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/02/2009 | 31/01/2009 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/04/2001 | 01/04/2001 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/1978 | 31/03/2001 | 120101 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |