Vanaf 1 januari 2014 zal er nog één stelsel van opzeggingstermijnen van toepassing zijn op de werknemers. Er is geen onderscheid meer tussen de opzeggingstermijnen van de zogenaamde “werklieden” en de opzeggingstermijnen van de zogenaamde “bedienden”. Het enige criterium dat nog overblijft voor het bepalen van de opzeggingstermijnen is de anciënniteit (niet meer de leeftijd, de functie of het loon).
De proefperiode is afgeschaft, de nieuwe regeling voorziet relatief korte opzeggingstermijnen tijdens het eerste jaar van tewerkstelling van de werknemer. De korte duur van de termijnen ontneemt de bestaansreden van de proeftijd. Alleen bij de tewerkstelling van studenten en bij uitzendarbeid blijft de proefperiode bestaan.
In geval van opzegging door de werkgever zal tijdens de eerste 5 jaar anciënniteit, de opzeggingstermijn op progressieve wijze evolueren : eerst driemaandelijks tijdens de eerste twee jaren en vervolgens jaarlijks. Van het vijfde tot het negentiende jaar stijgt de opzeggingstermijn met 3 weken per jaar. Tijdens het twintigste jaar verhoogt de opzeggingstermijn met twee weken. Vanaf het eenentwintigste jaar verhoogt de opzeggingstermijn met één week per jaar.
De nieuwe opzeggingstermijnen zien er als volgt uit:
Anciënniteit |
Opzeggingstermijn |
In de loop van het eerste kwartaal |
2 weken |
Vanaf het tweede kwartaal |
4 weken |
Vanaf het derde kwartaal |
6 weken |
Vanaf het vierde kwartaal |
7 weken |
Vanaf het vijfde kwartaal |
8 weken |
Vanaf het zesde kwartaal |
9 weken |
Vanaf het zevende kwartaal |
10 weken |
Vanaf het achtste kwartaal |
11 weken |
Vanaf 2 jaar |
12 weken |
Vanaf 3 Jaar |
13 weken |
Vanaf 4 Jaar |
15 weken |
Vanaf 5 jaar |
18 weken |
Vanaf 6 jaar |
21 weken |
Vanaf 7 jaar |
24 weken |
Vanaf 8 jaar |
27 weken |
Vanaf 9 jaar |
30 weken |
Vanaf 10 jaar |
33 weken |
Vanaf 11 jaar |
36 weken |
Vanaf 12 jaar |
39 weken |
Vanaf 13 jaar |
42 weken |
Vanaf 14 jaar |
45 weken |
Vanaf 15 jaar |
48 weken |
Vanaf 16 jaar |
51 weken |
Vanaf 17 jaar |
54 weken |
Vanaf 18 jaar |
57 weken |
Vanaf 19 jaar |
60 weken |
Vanaf 20 jaar |
62 weken |
Vanaf 21 jaar |
63 weken |
Vanaf 22 jaar |
64 weken |
… (+1) |
… (+ 1) |
Van zodra de werknemer een nieuwe periode van 3 maanden of een nieuw jaar aanvat, valt hij in de ermee overeenstemmende schijf.
Er wordt een geleidelijke overgang voorzien tot 31 december 2017 voor de sectoren waar op dit ogenblik de geldende opzeggingstermijnen lager zijn dan die voorzien door de CAO nr. 75 :
- Kleding en confectie (PC 109);
- Veldsteenbakkerijen (PC 114);
- Bouwbedrijf (PC 124);
- Stoffering en houtbewerking (PC 126);
- Leerlooierij en handel in ruwe huiden en vellen (PC 128.01);
- Schoeiselindustrie, laarzenmakers en maatwerkers (PC 128.02);
- Terugwinning van lompen (PC 142.02);
- Wapensmederij met de hand (PC 147);
- Havenarbeiders van het algemeen contingent (PC 301.01);
- Grote kleinhandelszaken (PC 311);
- Diamantnijverheid en -handel (PC 324);
- Inrichtingen voor tandprothesen (PC 330.03).
Er wordt een structurele uitzondering voorzien voor de werknemers van hoger vermelde sectoren zonder vaste plaats van tewerkstelling en die gewoonlijk op tijdelijke en mobiele werkplaatsen één of meer bouwactiviteiten uitoefenen.
De na te leven lagere opzeggingstermijnen zijn :
Anciënniteit |
Opzeggingstermijn |
Minder dan 3 maanden |
2 weken |
Tussen 3 en minder dan 6 maanden |
4 weken |
Tussen 6 maanden en minder dan 5 jaar |
5 weken |
Tussen 5 jaar en minder dan 10 jaar |
6 weken |
Tussen 10 jaar en minder dan 15 jaar |
8 weken |
Tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar |
12 weken |
Minstens 20 jaar |
16 weken |
Voor meer info, zie het dossier eenheidsstatuut.