1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
149.01.00-00.00

Bijwerking: 07/07/2005
Geldig vanaf: 01/07/2005
Geldig tot: 30/06/2009

In het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie werd op 28 juni 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de werkgeverstegemoetkomingen in de vervoerkosten van de werklieden en werksters, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de werkplaats.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO en vervolgens een schematisch overzicht en enkele praktische schikkingen.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied

Artikel 1.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.

Artikel. 2.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

HOOFDSTUK II. - Vervoerkosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven.

Art. 3.

Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven.

A. Vervoer per spoor.

Art. 4.

De werkgeversbijdrage in de kosten van de treinkaart - 2de klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, wordt geregeld overeenkomstig de beschikkingen van het koninklijk besluit van 10 december 1990, houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990). Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt toegepast.

B.  Overige vervoermiddelen.

Art. 5.

§ 1 De arbeider die zich op een andere wijze dan deze voorzien in hoofdstuk II A, verplaatst, heeft recht op eenzelfde werkgeversbijdrage zoals voorzien in artikel 4, voor zover de werkelijke afstand tussen de woonplaats van de arbeider en de onderneming of de aanwervingsplaats minstens één kilometer heen en terug bedraagt.

§ 2 Wanneer de prijs van het openbaar vervoer niet in verhouding staat tot de afstand of wanneer het een éénheidsprijs betreft en de afgelegde afstand niet kan worden nagegaan of niet het voorwerp kan uitmaken van een optelling, wordt de werkgeverstegemoetkoming vastgesteld op 50 % van de door de arbeider werkelijk betaalde totaalprijs.

§ 3 Voor arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever, bedoeld in dit hoofdstuk, beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen.  Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

HOOFDSTUK III. - Vervoerkosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is.

Art. 6.

§ 1 Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is.

§ 2 Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding

§3 De vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 7, 8, 9 en 10, van onderhavige overeenkomst, gelden slechts indien de afstand 5 km of meer bedraagt.  Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever, is niet begrensd.

Art. 7. – Type 1: Openbaar vervoer

De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.

Art. 8. – Type 2 : Persoonlijk vervoermiddel

De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een vergoeding van € 0,2190 per afgelegde kilometer.

Art. 9. – Type 3 : Voertuig van de werkgever

De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op vergoeding van € 0,0903 per afgelegde kilometer.

Art. 10. – Vergoeding voor de chauffeur

Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 3 medepassagiers vervoert. De chauffeur ontvangt een vergoeding van € 0,1076 per afgelegde kilometer. Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 11. – Combinatie van vervoermiddelen

Indien de totaalafstand meer dan 5 km bedraagt, en de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming.

HOOFDSTUK IV. – Betalingsmodaliteiten

Art. 12.

De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.

Art. 13.

De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.

De bedragen van type 2 en type 3, zoals bepaald in respectievelijk artikel 8 en 9 van onderhavige overeenkomst, worden vanaf 1 februari 2007 jaarlijks geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer.  De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.

Commentaar : zie Hoofdstuk 12.02 voor de actuele bedragen.

Art. 14.

Het geïndexeerde bedrag van type 3 kan evenwel in geen enkel geval het bedrag dat is vrijgesteld van RSZ-bijdragen overschrijden

HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling.

Art. 15.

Vallen onder toepassing van hoofdstuk V,de  kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Art. 16.

De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 15.

Art. 17.

De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Art. 18.

De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Art. 19.

De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Art. 20

De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 15.

Art. 21.

De werkgever die een arbeider naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Art. 22.

De werkgever kan, in het kader van artikel 21, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren.

HOOFDSTUK VI. – Algemene bepalingen.

Art. 23.

De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.

Art. 24.

De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 19 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatieuren per week zoals vermeld in artikel 23 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 25.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Art. 26.

Voor de toepassing van de artikelen 8, 9, 16 en 17, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen  van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden.

HOOFDSTUK VII. – Geldigheid.

Art. 27.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2005 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2007, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.

Art. 28.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 24 juni 2003 gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 12 mei 2004 (Belgisch Staatsblad 28 juni 2004).

B. Praktische schikkingen

1) De werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor de verplaatsingen van de woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats

a) RSZ - bijdragen

Op deze vergoedingen zijn geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd;

b) Bedrijfsvoorheffing

  • Ingeval van gebruik van een openbaar vervoermiddel zijn deze vergoedingen volledig vrijgesteld van belastingen.
  • Ingeval van gebruik van een privé-vervoermiddel zijn deze vergoedingen onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing.

2) De werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor de verplaatsingen van de woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf die niet de aanwervingsplaats is

a) RSZ-bijdragen

1. de vergoeding van 0,2190 EUR per kilometer (privé-vervoermiddel)

is een kost eigen aan de werkgever en dus niet onderworpen aan RSZ-bijdragen.

2. de vergoeding die wordt toegekend aan werknemers die zich verplaatsen met het openbaar vervoer

is een kost eigen aan de werkgever en dus niet onderworpen aan RSZ-bijdragen.

3. De vergoedingen van 0,0903 EUR/kilometer (voertuig van de werkgever) en 0,1076 EUR/kilometer (vergoeding voor de chauffeur)

zijn mobiliteitsvergoedingen die niet onderworpen zijn aan RSZ-bijdragen. Deze bedragen zijn vrijgesteld van RSZ ingevolge het Koninklijk Besluit van 27 september 2006 (B.S. 10 oktober 2006) van toepassing vanaf 1 januari 2004.

4. Indexering van de bedragen

De betrokken vergoedingen worden vanaf 1 februari 2007 jaarlijks geïndexeerd. U kan de actuele bedragen terugvinden in Hoofdstuk 12.02.

b) Bedrijfsvoorheffing

1. de vergoeding van 0,2190 EUR per kilometer (privé-vervoermiddel)

is een kost eigen aan de werkgever en dus niet belastbaar en niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing.

2. de vergoeding die wordt toegekend aan werknemers die zich verplaatsen met het openbaar vervoer

is een kost eigen aan de werkgever en dus niet belastbaar en niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing.

3. De vergoedingen van 0,0903 EUR/kilometer (voertuig van de werkgever) en 0,1076 EUR/kilometer (vergoeding voor de chauffeur)

Deze vergoedingen zijn mobiliteitsvergoedingen.

De fiscus behandelt mobiliteitsvergoedingen op een gunstige wijze in zoverre de volgende voorwaarden zijn vervuld :

  • de forfaitaire regeling van terugbetaling en de vergoedingen die zij vaststelt, moeten worden omschreven bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in een paritair orgaan en algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit ;
  • het bedrag van de vergoeding mag de som van € 0,1076 per kilometer afstand tussen de woonplaats en de werkplaats, te berekenen op de afstand heen en terug, niet overschrijden.

De mobiliteitsvergoeding toegekend aan de werknemers wier plaats van tewerkstelling zich op ten minste 5 km van de woonplaats bevindt moet in de mate dat zij niet hoger is dan het bedrag, verschuldigd ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst, in principe slechts voor 50% van het bedrag als een belastbare bezoldiging aangemerkt worden. Het vrijgestelde gedeelte dat wordt geacht overeen te stemmen met eigen kosten van de werkgever mag evenwel niet lager zijn dan € 12,39 per effectief gepresteerde maand.

Vanaf het inkomstenjaar 2005 is het fiscaal gunstregime ook van toepassing op het paritair comité 149.01.

In het bericht aan de werkgevers voor de inkomsten 2006 (bericht aan de werkgevers 2007) heeft de fiscus bevestigd dat dit verhoogd bedrag van 0,1076 EUR/km zal toegepast worden vanaf 1 januari 2006.

De betaalde mobiliteitsvergoedingen zijn dus belastbaar à rato van 50% en bedrijfsvoorheffing is verschuldigd op het belastbare bedrag.

3) De werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor de verplaatsingen van de ene naar de andere werf

Het zijn kostenvergoedingen die niet onderworpen zijn aan sociale zekerheidsbijdragen noch belastbaar zijn.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
28/06/2005
Registratienr
75842
Geldig van
01/07/2005
Geldig tot
30/06/2009
Neerleggingsdatum
11/07/2005
Registratiedatum
28/07/2005
Onderwerp
financiële bijdrage in de vervoerkosten
BS Bericht van neerlegging
18/08/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
14/02/2006
Keywords
VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN

Historiek
01/01/2023 31/12/2050 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/2022 31/12/2022 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/05/2020 31/12/2021 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/02/2020 30/04/2020 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2019 31/01/2020 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2017 30/06/2019 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/2012 30/06/2017 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2009 31/12/2011 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2005 30/06/2009 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/09/2003 30/06/2005 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/09/2001 31/08/2003 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/1999 31/08/2001 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen