1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
149.01.00-00.00

Bijwerking: 19/07/2004
Geldig vanaf: 01/09/2003
Geldig tot: 30/06/2005

In het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie werd op 24 juni 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de werkgeverstegemoetkomingen in de vervoerkosten van de werklieden en werksters, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de werkplaats. Zij werd neergelegd bij de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68089/CO/149.01.  Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 27 oktober 2003.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO en vervolgens een schematisch overzicht en enkele praktische schikkingen.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden en werksters.

HOOFDSTUK II - Vervoerkosten voor de werklieden die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven

Artikel 3

Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de werklieden aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de werklieden die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven.

A. Vervoer per spoor

Artikel 4

De werkgeversbijdrage in de kosten van de treinkaart - 2de klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, wordt geregeld overeenkomstig de beschikkingen van het koninklijk besluit van 10 december 1990, houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990). Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt toegepast.

B. Overige vervoermiddelen

Artikel 5

§1.       De werkman die zich op een andere wijze dan deze voorzien in hoofdstuk II A, verplaatst, heeft recht op eenzelfde werkgeversbijdrage zoals voorzien in artikel 4, voor zover de werkelijke afstand tussen de woonplaats van de werkman en de onderneming of de aanwervingsplaats minstens één kilometer heen en terug bedraagt.

§2.       Wanneer de prijs van het openbaar vervoer niet in verhouding staat tot de afstand of wanneer het een eenheidsprijs betreft en de afgelegde afstand niet kan worden nagegaan of niet het voorwerp kan uitmaken van een optelling, wordt de werkgeverstegemoetkoming vastgesteld op 50 % van de door de werkman werkelijk betaalde totaalprijs.

§3.       Voor werklieden die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever, bedoeld in dit hoofdstuk, beschouwd als een fietsvergoeding.

     De werkgever zal op vraag van de werkman jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werkman mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

HOOFDSTUK III - Vervoerkosten voor de werklieden die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is.

Artikel 6

§1.       Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de werklieden die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de werklieden is.

§2.       Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding.

§3.       De vergoedingen, zoals opgenomen in de kolommen A, B en C van de tabel in bijlage, zijn begrensd tot een maximum afstand van 200 kilometer.

A. Per spoor

Artikel 7

De werklieden die zich per spoor van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming gelijk aan de volledige prijs voor een treinkaart, NMBS 2de klasse - geldig voor één week, zoals voorzien in kolom A van de tabel opgenomen in bijlage.

B. Met persoonlijk voertuig of ander middel

Artikel 8

De werklieden die zich met een persoonlijk voertuig of ander middel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming op basis van de volledige prijs voor een treinkaart, NMBS 2de klasse, geldig voor één week, zoals voorzien in kolom A, evenals op een bijkomende mobiliteitsvergoeding zoals voorzien in kolom B van de tabel opgenomen in bijlage.

C. Met het voertuig van de werkgever

Artikel 9

De werklieden die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een mobiliteitsvergoeding zoals voorzien in kolom C van de tabel opgenomen in bijlage.

D. Vergoeding voor de chauffeur

Artikel 10

Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 3 medepassagiers vervoert. De chauffeur ontvangt bovenop het bedrag van de mobiliteitsvergoeding volgens kolom C een premie gelijk aan 20 % van dit bedrag.

Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

HOOFDSTUK IV - Betalingsmodaliteiten

Artikel 11

De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.

Artikel 12

De werkgeverstegemoetkomingen gebeuren op basis van de tabel opgenomen in bijlage waarbij de afstanden in deze tabel forfaitaire wettelijke afstanden zijn tussen de woonplaats of de ophaalplaats en de werf, enkele afstand. De vermelde werkgeverstegemoetkomingen zijn steeds bedragen heen en terug.

Wanneer de werklieden gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming.

Artikel 13

De sommen vermeld in kolom A worden geregeld overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS. De sommen vermeld in kolom B en C zijn gekoppeld aan het sociaal indexcijfer. Voor de eerste maal is dit het sociaal indexcijfer van 1 januari 1991 : 108,45. Aanpassingen aan kolom B en C grijpen plaats gelijktijdig met deze van kolom A en gebeuren door het sociaal indexcijfer van de maand, voorafgaand aan de maand waarin kolom A wijzigt, te plaatsen tegenover het sociaal indexcijfer van de maand, voorafgaand aan de maand van de vorige wijziging van de kolom A.

Artikel 14

Indien een wettelijke regeling het mogelijk maakt een hogere mobiliteitsvergoeding toe te kennen die vrijgesteld is van RSZ-bijdragen, zullen, vanaf de 1stedag van de maand daaropvolgend, de bedragen in kolom C, van toepassing op datum van 1 februari van het jaar waarin de aanpassing verschijnt, verhoogd worden met 8,51%.

Dit verhoogde bedrag zal conform de bepalingen van artikel 13 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst jaarlijks worden geïndexeerd. Evenwel kan dit verhoogde bedrag in geen enkel geval het geïndexeerde bedrag dat is vrijgesteld van RSZ-bijdragen overschrijden.

HOOFDSTUK V - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de werkplaats

Artikel 15

Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen, de werklieden die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Artikel 16

De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de werklieden bedoeld in artikel 15.

Artikel 17

De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Artikel 18

De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn werklieden dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Artikel 19

De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Artikel 20

De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken werkman bedoeld in artikel 15.

Artikel 21

De werkgever die een werkman naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Artikel 22

De werkgever kan, in het kader van artikel 21, aan de werkman die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren.

HOOFDSTUK VI - Algemene bepalingen

Artikel 23

De werkman moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de werkman het dagelijks werk aanvangt.

Artikel 24

De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 19 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatieuren per week zoals vermeld in artikel 23 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Artikel 25

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Artikel 26

Voor de toepassing van de artikelen 8, 9,16 en 17, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de werklieden aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De werkman mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden.

HOOFDSTUK VII - Geldigheid

Artikel 27

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 2003 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2005, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.

Artikel 28

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 10 juli 2001 gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, betreffende de werkgeverstegemoetkomingen in de vervoerkosten van de werklieden en werksters, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de werkplaats, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 30 september 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2002).

B. Opmerking : overgangsregeling

Naar aanleiding van de evoluties inzake de mobiliteitsvergoeding kolom C werd op 10 juli 2002 een overeenkomst met een overgangsregeling inzake de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst vervoerskosten gemaakt. We geven u hierna deze tekst integraal weer :

De sociale partners vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie komen overeen dat rekening houdend met:

- de bepalingen van artikel 4 - vervoerskosten - van het nationaal akkoord van 28 mei 2001, meer bepaald inzake §4 waarin de sociale partners zich engageren om op het ogenblik van de uitspraak van de Raad van State inzake de mobiliteitsvergoeding de bestaande mobiliteitsregeling te herzien, teneinde sociale en fiscale zekerheid te geven aan de werkgevers en arbeiders van de sector;

- het arrest van de Raad van State nr. 103.050 van 31 januari 2002, waarin de voorwaarde vernietigd wordt dat de forfaitaire regeling van betaling van mobiliteitsvergoedingen moest ingesteld zijn vóór 1 januari 1980, en sedertdien zijn toegepast zonder onderbreking, opdat deze mobiliteitsvergoedingen vrijgesteld zouden zijn van RSZ-bijdragen;

- de conclusies van het Beheerscomité van de RSZ hernomen in een schrijven van de RSZ van 14 juni 2002, waarin o.a. bepaald wordt dat de voorwaarde van maximum 0,0744 EUR per afgelegde kilometer strikt dient te worden geïnterpreteerd;

er een overgangsregeling tot stand komt, met ingang vanaf 1 juli 2002, voor de bedrijven die tot op heden de collectieve arbeidsovereenkomst vervoerskosten hebben toegepast, meer bepaald inzake de correcte toepassing van de mobiliteitsvergoeding voor de werklieden die van hun woonplaats of van de zetel van de onderneming of van een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, dewelke niet de aanwervingsplaats is (vergoeding volgens kolom C van de tabel opgenomen in bijlage van de CAO voor de verplaatsingen met het voertuig van de werkgever).

Deze overgangsregeling komt tot stand in afwachting dat de sociale partners een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten inzake vervoerskosten. 

De overgangsperiode houdt in dat de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst - vervoerskosten - van 10 juli 2001 volledig van kracht blijven met uitzondering van de berekening van de mobiliteitsvergoedingen volgens kolom C van de CAO.

Tijdens de overgangsregeling ontvangen de werklieden die van hun woonplaats of van de zetel van de onderneming of van een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden met het voertuig van de werkgever, in alle gevallen een vergoeding van 0,0744 EUR per afgelegde kilometer, te berekenen op de afstand heen en terug.

Het artikel 4 van het Nationaal Akkoord 03-04 voorziet hieromtrent in het volgende :

(…)

Artikel 4 - Vervoerskosten

Vanaf de 1ste dag van de maand nadat een wettelijke regeling het mogelijk maakt een hogere mobiliteitsvergoeding toe te kennen, vrijgesteld van RSZ-bijdragen, zullen de bedragen in kolom C, van toepassing op datum van 1 februari van het jaar waarin de aanpassing verschijnt, verhoogd worden met 8,51 %.

In afwachting van het verschijnen van het nieuwe bedrag bij Koninklijk Besluit blijft de bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vervoerskosten van 10 juli 2001 en de afwijkende overgangsregeling van 9 juli 2002 onverminderd van toepassing.

Dit verhoogde bedrag zal conform artikel 13 van de bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vervoerskosten van 10 juli 2001 jaarlijks worden geïndexeerd. Evenwel kan dit verhoogde bedrag in geen enkel geval het geïndexeerde bedrag dat is vrijgesteld van RSZ-bijdragen overschrijden.

De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vervoerskosten van 10 juli 2001 zal in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.

C. Praktische schikkingen

1)   Op de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor de verplaatsingen van de woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats zijn geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd. Bovendien wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden. Deze bijdrage vormt een inkomen voor de werknemer, waarvoor slechts een beperkte fiscale vrijstelling geldt. De bedragen moeten bijgevolg vermeld worden op de fiscale fiche 281.10.

2)   Op de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor de verplaatsingen van de woonplaats of de ophaalplaats naar een werf die niet de aanwervingsplaats is (schaal A) zijn geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd ; dit werd uitdrukkelijk bevestigd in een brief van de RSZ van 21 april 1993. Bovendien wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden. Deze bijdrage vormt een inkomen voor de werknemer, waarvoor slechts een beperkte fiscale vrijstelling geldt. De bedragen moeten bijgevolg vermeld worden op de fiscale fiche 281.10.

3)   Op de bijkomende mobiliteitsvergoeding bepaald in schaal B (bedoeld voor werknemers die zich met een privé-vervoermiddel verplaatsen van de woonplaats of de ophaalplaats naar een werf die niet de aanwervingsplaats is) dienen geen sociale zekerheidsbijdragen betaald te worden, aangezien deze vergoeding bedoeld is om de bijkomende kosten die de werknemer maakt in opdracht van zijn werkgever te vergoeden ; dit werd uitdrukkelijk bevestigd in een brief van de RSZ van 21 april 1993. (Zie ook: E. Truyens, Mobiliteitspremie en sociale zekerheid, Sociaal Kompas, 4/96, blz. 15 - 18.)

De Administratie van de Directe Belastingen stelt evenwel zeer uitdrukkelijk dat de mobiliteitsvergoeding een integraal belastbaar inkomen vormt, in hoofde van de werknemer. Bijgevolg dient op deze vergoeding bedrijfsvoorheffing te worden ingehouden. Op de prestatieopgaven kan u gebruik maken van de code 428 met de duidelijke vermelding : "mobiliteitsvergoeding B - elektriciens".

4)   De bijkomende mobiliteitsvergoeding bepaald in schaal C (bedoeld voor werknemers die zich met een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever verplaatsen van de woonplaats of de ophaalplaats naar een werf die niet de aanwervingsplaats is) dient niet beschouwd te worden als loon. Wel behoort deze vergoeding tot het belastbaar inkomen en dient ook bedrijfsvoorheffing te worden ingehouden.

5)   De terugbetaling van de volledige verplaatsingskosten aan de arbeider die zich in opdracht van de werkgever verplaatst vanaf de werkplaats naar een andere plaats of werf is een terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever (geen sociale zekerheidsbijdragen, geen bedrijfsvoorheffing, geen belastbaar inkomen).


Historiek
01/01/2023 31/12/2050 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/2022 31/12/2022 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/05/2020 31/12/2021 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/02/2020 30/04/2020 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2019 31/01/2020 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2017 30/06/2019 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/2012 30/06/2017 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2009 31/12/2011 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/07/2005 30/06/2009 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/09/2003 30/06/2005 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/09/2001 31/08/2003 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen
01/01/1999 31/08/2001 1201 Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten, mobiliteitstegemoetkomingen, kosten en vergoedingen voor verplaatsingen