2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 23/04/2010
Geldig vanaf: 01/04/2009
Geldig tot: 30/04/2011

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid, de aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard.

Tekst CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, behalve voor wat betreft artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing op de arbeiders waarvoor de uitbreiding en/of de verhoging van de bedragen vermeld in artikel 2 geen aanleiding geeft tot toepassing van de capitatieve bijdragen zoals voorzien in koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (B.S. 31 maart 2006).

Met "arbeiders" wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters.

Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

Artikel 2

De arbeiders die ten minste zes maanden anciënniteit in de onderneming hebben en die gedeeltelijk werkloos worden gesteld ingevolge economische of technische redenen of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming hebben recht, ten laste van hun werkgever en gedurende een periode van maximum vijfenvijftig dagen per jaar en dit vanaf 1 januari 2009, op een aanvullende werkloosheidsuitkering vastgelegd vanaf 1 april 2009 op 9,00 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0601.

Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard

Artikel 4

Onverminderd de vergoeding bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard, zoals bepaald in artikel 3 hierboven, wordt volgende bijzondere regeling van aanvullende werkloosheidsuitkering voorzien volgens onderstaand schema voor arbeiders, die om economische of technische redenen of redenen van structurele aard worden ontslagen.

Arbeiders met een anciënniteit van 5 tot minder dan 10 jaar in de onderneming ontvangen het in artikel 2 voorzien dagbedrag van aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 26 dagen bewezen dagen effectieve werkloosheid, welke aanvangt vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode.

Voor de arbeiders met een anciënniteit van 10 tot minder dan 15 jaar in de onderneming wordt dit gebracht op de eerste 52 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Voor arbeiders met een anciënniteit van 15 tot minder dan 20 jaar in de onderneming wordt dit, gebracht op de eerste 78 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Voor arbeiders met een anciënniteit van 20 jaar en meer wordt dit, gebracht op de eerste 104 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt, in overeenstemming met het in alinea 2 van artikel 1 genoemde koninklijk besluit van 22 maart 2006, behouden in geval van werkhervatting.

Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden.

Artikel 5

De in de ondernemingen bestaande voor de arbeiders gunstiger stelsels blijven behouden.

Artikel 6

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, in uitvoering van het Nationaal Akkoord voor arbeiders van de scheikundige nijverheid 2009-2010 van 1 april 2009 gesloten in het paritair comité voor de scheikundige nijverheid, voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 april 2009, met uitzondering van artikel 2, dat vanaf 1 januari 2009 in werking treedt. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (K.B. 19 februari 2008, B.S. 8 april 2008) betreffende de bestaanszekerheid gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, behalve voor wat betreft het artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst dat van toepassing blijft op de arbeiders die niet vallen onder bovenvermeld artikel 1, 2de alinea.

Commentaar: Tekst artikel 4 van de CAO van 27/06/2007 (K.B. 19/02/2008; B.S. 08/04/2008), gewijzigd door de CAO van 16/12/2009 (geregistreerd op 2 april 2010 onder het nr. 98651/CO/116; bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 16 april 2010):

"Artikel 4

Onverminderd de vergoeding bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard, zoals bepaald in artikel 3 hierboven, wordt volgende bijzondere regeling van aanvullende werkloosheidsuitkering voorzien volgens onderstaand schema voor arbeiders, die om economische of technische redenen of redenen van structurele aard worden ontslagen.

Arbeiders met een ancienniteit van 10 tot minder dan 15 jaar in de onderneming ontvangen, op voorwaarde dat  deze voorziene verhoging van het bestaande dagbedrag niet leidt tot de toepassing van de nieuwe capitatieve bijdrage(n) zoals voorzien in het Koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (BS 31 maart 2006), het in artikel 2 voorzien dagbedrag van aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 52 bewezen dagen effectieve werkloosheid, welke aanvangt vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode. 

Indien de voorziene verhoging van het bestaande dagbedrag wel zou leiden tot de toepassing van de nieuwe capitatieve bijdrage(n) zoals voorzien in het bovengenoemde Koninklijk besluit van 22 maart 2006, dan zal de verhoging niet worden toegepast en zal het laatst geldende bedrag (7,70 EUR verhoogd tot 8,20 EUR vanaf 1 april 2009) uit de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 betreffende de bestaanzekerheid (K.B. van 28 september 2005, B.S. 26/10/2005) van toepassing blijven.

Voor arbeiders met een anciënniteit van 15 tot minder dan 20 jaar in de onderneming wordt dit, onder dezelfde voorwaarde als vermeld in alinea 2 van dit artikel, gebracht op de eerste 78 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Voor arbeiders met een anciënniteit van 20 jaar en meer wordt dit, onder dezelfde voorwaarde als vermeld in alinea 2 van dit artikel, gebracht op de eerste 104 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt, in overeenstemming met het in alinea 2 van dit art. 4 genoemde KB van 22.3.2006, behouden in geval van werkhervatting.

Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden."

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

 

Commentaar: socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing

1. De socialezekerheidsbijdragen voor aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid (art. 2)

Het loonbegrip dat door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt gehanteerd, is omschreven in het artikel 2 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers. Hierin wordt bepaald dat o.m. elk voordeel, in geld of in geld waardeerbaar waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van zijn werkgever, beantwoordt aan het loonbegrip voor de toepassing van de sociale zekerheid.

Hetzelfde artikel 2 (derde lid, 3°) bepaalt dat vergoedingen, die een werkgever rechtstreeks of onrechtstreeks aan zijn werknemer betaalt en die een aanvulling zijn van de voordelen toegekend voor de verschillende takken van de sociale zekerheid, geen loon zijn in de zin van de wet van 12 april 1965. Op het bedrag van deze aanvullingen moeten bijgevolg geen sociale zekerheidsbijdragen worden berekend. Zo kan de werkgever dus onder meer een aanvulling vrij van bijdragen betalen bij de uitkeringen tijdelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming.

Uit de opzet, de berekening en de toekenningsmodaliteiten van de aanvullende bedragen moet blijken dat het daadwerkelijk om een aanvulling bij een sociaal voordeel gaat.

Indien  het toekennen van een bedrag als gevolg zou hebben dat de werknemer alles tezamen méér zou ontvangen dan als hij gaat werken, kan geenszins als een  aanvulling  worden  beschouwd.  Indien  dit bedrag wordt overschreden, wordt  de vergoeding niet langer als een aanvulling beschouwd, maar wel als loon waarop de gewone sociale zekerheidsbijdragen zijn verschuldigd.

Gelet op de bepalingen van de C.A.O. nemen wij aan dat bijna steeds de som van de werkloosheidsuitkering en de aanvulling zoals voorgesteld in de C.A.O. het bedrag  van het gewone loon niet zal overstijgen. In al deze gevallen is de aanvulling bijgevolg ook geen loon, waardoor er geen bijdragen op verschuldigd zijn.

2. De socialezekerheidsbijdragen op vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard (art. 3)

De vergoeding in artikel 3 is onderworpen aan de gewone socialezekerheidsbijdragen.

3. De socialezekerheidsbijdragen op aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard (art. 4)

De bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen is niet van toepassing wanneer de werkgever aanvullende vergoedingen toekent in het kader van een CAO gesloten in de schoot van de NAR, van een Paritair Comité of Subcomité voor bepaalde duur (die al dan niet een bepaling van stilzwijgende verlenging bevat) en: 

  • Die reeds van kracht was op 30 september 2005 en ononderbroken werd verlengd;
  • En waarvan vanaf de eerste verlenging van de overeenkomst na 30 september 2005 de werknemersdoelgroep niet meer werd uitgebreid en de bedragen van de aanvullingen niet meer werden verhoogd, met uitzondering van de indexaanpassingen of het toepassen van een door de NAR vastgestelde herwaarderingscoëfficiënt.

We stellen vast dat de werknemersdoelgroep wordt uitgebreid. De arbeiders met een anciënniteit van 5 tot minder dan 10 jaar worden bijgevoegd in de CAO. We menen dat dit enkel kan uitgelegd worden als een uitbreiding van de doelgroep. Het in artikel 1 ingeroepen voorbehoud doet hieraan geen afbreuk en leidt enkel tot de nodige verwarring. Een aparte, nieuwe,  CAO voor de betreffende groep zou uiteraard veel opportuner geweest zijn.
We besluiten bijgevolg dat de aanvullende vergoedingen bij de werkloosheidsuitkeringen die de werkgevers in het kader van de deze gewijzigde CAO toekennen voor al hun arbeiders onderworpen zijn aan de bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen. We merken nog op dat wat betreft de bijzondere bijdragen en inhoudingen Canada Dry (pseudo-brugpensioen), de wet diverse bepalingen (I) van 27 december 2006 (BS 28 december 2006) en het op 1 april 2010 in werking getreden koninklijk besluit van 29 maart 2010 (BS 31 maart 2010) de wettelijke basis uitmaken.

Bijzondere werkgeversbijdrage

Leeftijd van de werkloze Percentage werkgeversbijdrage
> 50 jaar 0%
50 jaar - < 52 jaar 50%
52 jaar - < 55 jaar 40%
55 jaar - < 58 jaar 30%
58 jaar - < 60 jaar 20%
> 60 jaar 10%

 

Inhouding 

< 50 jaar Geen
= of > 50 jaar 6.5 % op werkloosheidsvergoeding + aanvullende vergoeding

 

Werkhervatting

Twee mogelijkheden bij werkhervatting:

  • of het werk wordt hervat bij een andere werkgever : in die situatie zijn de bijzondere werkgeversbijdrage alsook de inhouding van 6,5 % ten laste van de werkloze niet meer verschuldigd tijdens die werkhervatting;
  • of het werk wordt hervat bij dezelfde werkgever: in die situatie wordt de aanvullende vergoeding (tijdens die periode) beschouwd als een gewoon loon dat onderhevig is aan de normale patronale bijdragen en persoonlijke RSZ-inhoudingen.

 

 

4. Bedrijfsvoorheffing

Op alle vergoedingen dient bedrijfsvoorheffing te worden ingehouden.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
16/12/2009
Registratienr
98652
Geldig van
01/04/2009
Geldig tot
31/05/2011
Neerleggingsdatum
15/01/2010
Registratiedatum
02/04/2010
Onderwerp
bestaanszekerheid
BS Bericht van neerlegging
16/04/2010
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
10/10/2010
Gepubliceerd in het B.St. van
10/11/2010
Keywords
WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), OPZEGGING/ONTSLAG

Historiek
01/12/2021 31/12/2050 2001 Bestaanszekerheidsuitkeringen (volledige werkloosheid)
01/07/2019 31/12/2020 2001 Bestaanszekerheidsuitkeringen (volledige werkloosheid)
01/05/2017 30/06/2019 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/01/2016 30/04/2017 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/05/2011 31/12/2015 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/04/2009 30/04/2011 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/04/2007 31/03/2009 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/04/2005 31/03/2007 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/01/2003 31/03/2005 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
01/04/2001 31/12/2002 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen
03/02/1999 31/03/2001 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen