0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 19/07/2019
Geldig vanaf: 01/01/2017
Geldig tot: 31/12/2018

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 17 mei 2017 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het Nationaal Akkoord 2017-2018 voor arbeiders (registratienummer 139626/CO/116).

Zij werd gewijzigd door een cao van 27 september 2017 (registratienummer 142411/CO/116).

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Nationaal Akkoord 2017-2018 voor arbeiders

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders (hierna "de werknemer(s)" genoemd) van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Met "werknemers" wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Artikel 2

De CAO nr. 119 tot vastlegging van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de periode 2017-2018 werd door de interprofessionele organisaties ondertekend op 21.03.2017.

De ondertekende partijen hebben met onderhavig akkoord de intentie om conform het kader van de NAR CAO nr. 119 de competitiviteit, groei en werkgelegenheid, alsook de sereniteit en sociale rust in de sector en ondernemingen te bevorderen.

Deze sectorale CAO, evenals de hieruit voortvloeiende akkoorden zullen conform het kader van CAO nr. 119 worden gevoerd en afgesloten.

Voor de geconventioneerde ondernemingen zijn conform de CAO nr. 119 vrije onderhandelingen mogelijk.

Voor de niet geconventioneerde ondernemingen wordt in dit akkoord de in artikel 5 bindende afspraak opgenomen.

Minima

Artikel 3

§1. De bedragen van het bruto minimum aanvangsuurloon (= 10,9615 EUR op 1 maart 2017) en van het bruto minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit (= 11,0970 EUR op 1 maart 2017), zoals vastgesteld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2015 (129834/CO/116) betreffende het minimumuurloon gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden, in het 40-urenweek stelsel, vanaf 1 mei 2017 verhoogd met 0,12 EUR.

§2. Deze verhoging is eveneens van toepassing op de werknemers die op 31 maart 2017 minder dan 0,12 EUR boven de geldende minimumlonen betaald worden.

Ploegenpremies

Artikel 4

De bedragen van de minimum ploegenpremies zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2015 (129835/CO/116) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de minimum ploegenpremies, van kracht op 31 maart 2017, worden, in het 40 uren per week stelsel, vanaf 1 mei 2017, verhoogd met 1,1% bruto.

De afronding zal gebeuren volgens artikel 4 van de voornoemde CAO van 16 september 2015 betreffende de minimum ploegenpremies (129835/CO/116).

Niet geconventioneerde ondernemingen

Artikel 5

§1. De bruto uurlonen en de ploegpremies voor zover zij uitgedrukt zijn in forfaitaire bedragen op 31 december 2017, effectief uitbetaald in ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2017-2018 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen verhoogd worden met 1,1% bruto op 1 januari 2018.

Deze verhoging met 1,1% gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het uurloon en/of andere voordelen, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2014 (120793/CO/116), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan de index, of ondernemingsbarema’s die toegekend worden aan de werknemers tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De afronding van het uurloon zal gebeuren volgens artikel 7 van de CAO van 12 februari 2014 (120793/CO/116) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de koppeling van de lonen aan de index.

§2. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemers die genieten van de loonsverhogingen voorzien in artikel 3 van deze CAO.

§3. Dit artikel met betrekking tot de inspanning voor de niet-geconventioneerde ondernemingen kan in geen enkel geval als voorbeeld of precedent gebruikt worden voor de onderhandelingen bij de geconventioneerde ondernemingen.

Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Artikel 6

§1. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de werknemers met minstens 40 jaar beroepsloopbaan

In uitvoering van CAO nr. 124 van de Nationale Arbeidsraad wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werknemers die:

voor de periode van 1.01.2017 tot 31.12.2017:

  1. ontslagen worden in 2017 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 58 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2017 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 7 (= 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Voor de periode van 1.01.2018 tot 31.12.2018:

  1. ontslagen worden in 2018 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 59 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 7 (= 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens afgesloten in uitvoering van de bepalingen van de CAO nr. 125 van de Nationale Arbeidsraad.

Indien mogelijk en van zodra mogelijk zal deze CAO verlengd worden tot 30.06.2019.

§2. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag mits 35 jaar beroepsloopbaan voor werknemers met een zwaar beroep

In uitvoering van CAO nr. 122 van de Nationale Arbeidsraad wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag mits 35 jaar loopbaan voor werknemers met een zwaar beroep zoals gedefinieerd in artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werknemers die:

voor de periode van 1.01.2017 tot 31.12.2017:

  1. ontslagen worden in 2017 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 58 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2017 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 3 (= 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Voor de periode van 1.1.2018 tot 31.12.2018:

  1. ontslagen worden in 2018 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 59 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 3 (= 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Indien mogelijk en van zodra mogelijk zal deze CAO verlengd worden tot 30.06.2019.

§3. Stelsel van werkloosheid mits 33 jaar loopbaan voor werknemers met een zwaar beroep

In uitvoering van CAO nr. 120 van de Nationale Arbeidsraad wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de werknemers met 33 jaar beroepsloopbaan, mits zwaar beroep of 20 jaar nachtarbeid, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1 van het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werknemers die:

voor de periode van 1.01.2017 tot 31.12.2017:

  1. ontslagen worden in 2017 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 58 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2017 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 1 (= 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Voor de periode van 1.01.2018 tot 31.12.2018:

  1. ontslagen worden in 2018 behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 59 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 1 (= 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens afgesloten in uitvoering van de bepalingen van de CAO nr. 121 van de Nationale Arbeidsraad.

Indien mogelijk en van zodra mogelijk zal deze CAO verlengd worden tot 30.06.2019.

§4. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar voor de werknemers mits 35 jaar loopbaan voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen

In uitvoering van CAO nr. 123 van de Nationale Arbeidsraad wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 6 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de werknemers die:

  1. ontslagen worden tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO en die bovendien;
  2. de leeftijd van 58 jaar of ouder bereiken uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 6 (= 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Indien mogelijk en van zodra mogelijk zal deze CAO verlengd worden tot 30.06.2019.

Tijdskrediet en landingsbanen

Artikel 7

§1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, 3° van de CAO nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, wordt voor de werknemers die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering uitgebreid tot:

  • 51 maanden voor de zorgmotieven (artikel 4, §1, a° tot c° en artikel 4, § 2)
  • 36 maanden voor het motief opleiding (artikel 4, §1, d°).

§2. De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse werknemers die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§3. Overeenkomstig artikel 8, § 3 van de CAO nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, wordt voor de werknemers die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, in afwijking van artikel 8, § 1, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse betrekking verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week en die voorafgaand aan deze vermindering een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen.

§4. In geval een werknemer overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

§5. Dit artikel wordt gesloten voor bepaalde duur van 1.01.2017 tot 30.06.2019.

Artikel 8

§1. In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 van de Nationale Arbeidsraad wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen betreft voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking of verminderen met een vijfde en die:

  • Ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5, 2° en 3° van het KB van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het KB van 30 december 2014;
  • Ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5, 1° van het KB van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het KB van 30 december 2014, indien de betrokken onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering en naar aanleiding hiervan een collectieve arbeidsovereenkomst heeft afgesloten die uitdrukkelijk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 van de Nationale Arbeidsraad.

§2. Dit artikel wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Indien mogelijk en van zodra mogelijk zal dit artikel verlengd worden tot 30.06.2019.

Artikel 9

Het sectorakkoord gesloten op 16 september 2015 (129845/CO/116) in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid met betrekking tot een stelsel van regionale aanmoedigingspremies wordt verlengd voor een bepaalde duur van 1.01.2017 tot 30.06.2019.

Eindejaarspremie

Artikel 10

Artikel 8 van de CAO van 16 september 2015 betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (129836/CO/116) wordt als volgt gewijzigd:

"Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid:

  • de afwezigheden te wijten aan een beroepsziekte, een arbeidsongeval of ongeval overkomen op de weg naar of van het werk, tot een maximumduur van twaalf maanden en voor zover zij zijn erkend door het verzekeringsorganisme;
  • de afwezigheden wegens ziekte, gerechtvaardigd door een medisch getuigschrift en erkend door het verzekeringsorganisme, tot een totale maximumduur van zes maanden;
  • de afwezigheden wegens zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd door een medisch getuigschrift en erkend door het verzekeringsorganisme;
  • de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke feestdagen, de gerechtvaardigde afwezigheden "kort verzuim", verlof om dwingende redenen (CAO nr. 45 van de NAR), de afwezigheden in het kader van de wetgeving betreffende het educatief verlof en de sociale promotie, de syndicale verlofdagen en de dagen van gedeeltelijke werkloosheid tot zestig dagen;
  • het anciënniteitsverlof respectievelijk voorzien door de sectorale CAO’s van 24 mei 2005 (KB 10.10.2005; BS 25.11.2005) en van 27 juni 2007 (KB 19.02.2008; BS 08.04.2008) overeenkomstig het artikel 7 van het Nationaal Akkoord 2007-2008 gesloten op 14 maart 2007 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;
  • de periode van geboorteverlof (ook "vaderschapsverlof" genoemd) als bepaald in artikel 30, § 2 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978;
  • de periode van adoptieverlof als bepaald in artikel 30ter van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978."

Uitzendarbeid

Artikel 11

§1. De sociale partners bevelen aan om, met ingang vanaf 1 juni 2017, het gebruik van dagcontracten in het kader van uitzendarbeid, waar organisatorisch mogelijk, te beperken.

§2. Met ingang vanaf 1 juni 2017, in geval een uitzendkracht wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens de volgende modaliteiten:

  • de anciënniteit als uitzendkracht wordt gelijkgesteld met een maximum van 12 maanden voor alle voordelen op ondernemingsvlak waarbij rekening wordt gehouden met anciënniteit, behalve voor de eindejaarspremie.
  • per blok van 20 dagen effectieve prestaties bij dezelfde gebruiker, heeft de werknemer recht op 1 maand anciënniteit met een maximum van 12 maanden.

Ontslagvergoeding thematische verloven, tijdskrediet met motief en landingsbanen

Artikel 12

§1. Wanneer de arbeidsovereenkomst tijdens een periode van verminderde arbeidsprestaties in het kader van een thematisch verlof (ouderschapsverlof, verlof voor palliatieve verzorging, en verlof om een ernstig ziek gezins- of familielid te verzorgen) of tijdskrediet met motief (artikel 4, § 1 en § 2 van CAO nr.103) wordt beëindigd mits betaling van een ontslagvergoeding dan wordt deze ontslagvergoeding berekend o.b.v. het loon waarop de werknemer recht had o.b.v. het arbeidsregime van vóór de vermindering van de arbeidsprestaties.

§2 Wanneer de arbeidsovereenkomst tijdens een periode van verminderde arbeidsprestaties in het kader van een landingsbaan (artikel 8 van CAO nr.103) dan zal de opzegvergoeding berekend worden op voltijds loon en vervolgens geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de loopbaan in de onderneming.

Vorming

Artikel 13

§1. De bijdrage voor het Fonds voor vorming van 0,20% op de brutolonen van de werknemers, zoals bepaald in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2015 (n°129704/CO/116) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage voor het "Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid", wordt verdergezet voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De bijdrage voor het Fonds voor vorming van 0,20% op de brutolonen van de werknemers, zoals bepaald in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2015 (n°129710/CO/207) gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid tot vaststelling van een werkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings-en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid, wordt verdergezet voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05% op de brutolonen van de werknemers integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten.

Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05% op de brutolonen van de werknemers integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten.

Een deel van deze middelen zal aangewend worden voor de volgende 3 projecten:

  1. Een betere integratie in de sector van personen met een handicap
  2. Internationale solidariteit
  3. Verbetering van de instroom van jongeren en promotie van de sector bij de jongeren, waaronder onder meer ingroeibanen.

De concrete modaliteiten en middelen voor deze 3 projecten zullen worden bepaald door het beheerscomité van het Fonds voor vorming. Gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal hierbij bijzondere aandacht gegeven worden aan projecten in het kader van internationale solidariteit.

§2. In toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (BS 08.04.2013), wordt ten minste 0,05% van de loonmassa besteed aan initiatieven ten voordele van personen die nog geen 26 jaar oud zijn en tot de risicogroepen behoren.

§3. In uitvoering van artikel 12 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS 15.03.2017) wordt de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar geconcretiseerd door een opleidingsinspanning van gemiddeld 3 dagen per jaar per voltijds equivalent, waarbij alle ondernemingen dienen bij te dragen.

§4. De sociale partners komen overeen om de CAO’s betreffende de fondsen en de bijdragen voor vorming te coördineren, harmoniseren en waar mogelijk te moderniseren.

Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

Artikel 14

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 betreffende de bestaanszekerheid, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (104417CO/116), bedraagt vanaf 1 mei 2017 10,50 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Deze verhoging geldt niet voor de aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische redenen of technische redenen of redenen van structurele aard zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 (n°104417/CO/116).

Syndicale premie

Artikel 15

Het maximumbedrag van het sociaal voordeel vastgelegd in artikel 5 van de CAO gesloten op 29 november 2012 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de toekenning van een sociaal voordeel (112434/CO/116) wordt verhoogd tot het nieuwe fiscale plafond van zodra wettelijk mogelijk.

Het bedrag van de financiële reserve bedoeld voor de financiering van het voordeel aan gesyndiceerde werknemers zoals voorzien in artikel 7, lid 2 van de CAO van 20 oktober 2015 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (n°132074/CO/207) wordt vanaf 1 januari 2017 verhoogd naar 3.500.000 miljoen EUR/jaar.

Syndicale vorming

Artikel 16

Het vierde lid, 2e en 3e alinea van artikel 4 van de CAO betreffende de syndicale vorming gesloten op 16 september 2015 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (n° 129843/CO/116) wordt met ingang vanaf 1 januari 2017 door de volgende bepalingen vervangen:

"begrenzing: 1.300.000 EUR per kalenderjaar vanaf 1 januari 2017

Verdeling: 1.100.000 EUR vanaf 1 januari 2017: jaarlijks aan de vakbondsorganisaties; 200.000 EUR jaarlijks aan Belgische federatie van de scheikundige nijverheid en van life sciences VZW (essenscia)."

Het vijfde lid van artikel 4 van hogergenoemde CAO wordt opgeheven.

Artikel 7, eerste lid van de CAO van 20 oktober 2015 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (n°132074/CO/207) wordt als volgt gewijzigd: "met ingang vanaf 1 januari 2017 wordt een financiële reserve samengesteld met het doel de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de werknemers uit de scheikundige nijverheid te financieren, tot een maximumbedrag van 200.000 EUR per kalenderjaar. Met ingang vanaf 1 januari 2011 wordt eenzelfde bedrag per kalenderjaar toegekend aan de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences VZW (essenscia) met het oog op de vervolmaking van de vorming van de werkgeversvertegenwoordigers in de sociale dialoog.

Mobiliteit

Artikel 17

Artikel 5, §5 van de CAO van 27 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het vervoer van de arbeiders (n° 94405/CO/116) wordt met ingang vanaf 1 mei 2017 vervangen als volgt:

"Voor wat betreft het gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van een gemiddelde van 70%, zoals opgenomen in bijlage en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven".

Artikel 4, lid 2 van de CAO van 12 mei 2009 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het vervoer van de bedienden (n° 93479/CO/207) wordt met ingang vanaf 1 mei 2017 vervangen als volgt: "De tussenkomst van de werkgever bij gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft vanaf 1 februari 2009 gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van een gemiddelde van 70%, zoals opgenomen in bijlage en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven."

Vastheid van betrekking

Artikel 18

In het geval dat ontslag wegens economische redenen nodig zou blijken, worden de vertegenwoordigers van de vakorganisaties vooraf geïnformeerd en geconsulteerd. Bij deze gelegenheid zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen t.a.v. de werknemers te milderen, bijvoorbeeld: stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, werkverdeling, tijdskrediet, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, vermindering van overuren.

Overleg en sociale vrede

Artikel 19

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Duurtijd

Artikel 20

Deze CAO is gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018, met uitzondering van de artikelen 7 en 9.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/09/2017
Registratienr
142411
Geldig van
01/06/2017
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
29/09/2017
Registratiedatum
13/11/2017
Onderwerp
uitzendarbeid
BS Bericht van neerlegging
04/12/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
25/02/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
12/03/2018
Keywords
LONEN, AANWERVING, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Datum CAO
17/05/2017
Registratienr
139626
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
30/06/2019
Neerleggingsdatum
18/05/2017
Registratiedatum
31/05/2017
Onderwerp
nationaal akkoord 2017-2018
BS Bericht van neerlegging
12/06/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
LONEN, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, EINDEJAARSPREMIE, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, TIJDELIJKE ARBEID EN UITZENDARBEID, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE VORMING, SYNDICALE PREMIE, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0101 Nationaal akkoord 2023 - 2024
01/01/2021 30/12/2022 0101 Nationaal Akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 0101 Nationaal Akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016
01/01/2011 31/12/2012 0101 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008
09/06/2005 01/01/2005 0101 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 0101 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002