0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 23/05/2017
Geldig vanaf: 01/01/2015
Geldig tot: 31/12/2016

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 17 juni 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het nationaal akkoord 2015-2016 voor arbeiders. 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Nationaal akkoord 2015-2016 voor arbeiders

Preambule

Overwegende dat de sociale gesprekspartners de intentie hebben om met deze CAO op het vlak van de loonkostenevolutie, de permanente vorming, de demografische uitdagingen en de tewerkstelling de toekomst van de sector en zijn werknemers op lange termijn te ondersteunen.

Overwegende de Wet van 28 april 2015 tot instelling van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016 (BS 30 april 2015).

Wordt overeengekomen hetgeen volgt:

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Met “arbeiders” wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters.

Duur

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016, met uitzondering van artikel 11, §1, dat afgesloten wordt voor de periode lopende van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 en artikel 11, §2, dat afgesloten wordt voor de periode lopende van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Minimumuurloon

Artikel 3

§1. De bedragen van het bruto minimum aanvanguurloon (= 10,6865 EUR op 1 januari 2015) en van het bruto minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit (= 10,8190 EUR op 1 januari 2015), zoals vastgesteld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2014 (N° 120792/CO/116000; K.B. 10 maart 2015; B.S. 19 maart 2015) betreffende het minimumuurloon gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden, in het 40-urenweek stelsel, vanaf 1 januari 2016 verhoogd met 0,06 EUR.

§2. Deze verhoging is eveneens van toepassing op de arbeiders die op 31 december 2015 minder dan 0,06 EUR boven de geldende minimumuurlonen betaald worden.

Ploegenpremies

Artikel 4

De bedragen van de minimum ploegenpremies zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2014 (N° 12794/CO/116000; K.B. 19 september 2014; B.S. 5 december 2014) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de ploegenpremies, worden, in het 40 uren per week stelsel, vanaf 1 januari 2016, verhoogd met 0,5%.

De afronding zal gebeuren volgens artikel 4 van de CAO van 12 februari 2014 betreffende de ploegenpremies (N° 12794/CO/116000; K.B. 19 september 2014; B.S. 5 december 2014).

Niet geconventioneerde ondernemingen

Artikel 5

§1. De bruto uurlonen op 31 december 2015, effectief uitbetaald in ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2015-2016 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen verhoogd worden met 0,5% op 1 januari 2016.

Deze verhoging met 0,5% gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het uurloon en/of andere voordelen, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2014 (N°120793/CO/116000; K.B. 9 oktober 2014; B.S. 7 januari 2015), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, die zouden toegekend worden aan de arbeiders tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De afronding van het uurloon zal gebeuren volgens artikel 7 van de CAO van 12 februari 2014 (N° 120793/CO/116000; K.B. 9 oktober 2014; B.S. 7 januari 2015) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

§2. Dit artikel is niet van toepassing op de arbeiders die genieten van de loonsverhogingen voorzien in artikel 3 van deze CAO.

Sectoraal pensioenstelsel

Artikel 6

De pensioentoelage als bepaald door artikel 4.1. van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid gevoegd als bijlage 1 en integraal deel uitmakend van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (N° 101254/CO/116000; K.B. 13 maart 2011; B.S. 4 april 2011), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 november 2011 (N° 107053/CO/116000; K.B. 21 januari 2013; B.S. 6 mei 2013) en 18 april 2012 (N°109442/CO/116000; K.B. 19 april 2013, B.S. 2 december 2013) wordt vanaf 1 januari 2016 verhoogd met 0,15%.

De huidige in artikel 4.1. van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel bepaalde pensioentoelage zal hiertoe eerst omgezet worden in een nieuw % van het aan de RSZ onderworpen loon, waarbij de huidig bepaalde minimale forfaitaire toelage per trimester volgens de bestaande modaliteiten behouden blijft.

Binnen het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid sectoraal pensioenstelsel zullen de technische modaliteiten tot aanpassing van de pensioentoelage verder worden uitgewerkt om uitvoering te geven aan de in alinea 1 van dit artikel vermelde verhoging.

Artikel 7

De gelijkwaardigheid van ondernemingspensioenstelsels met het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, als omschreven in artikelen 2.2. en 2.3.van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (N° 101254/CO/116000; K.B. 13 maart 2011; B.S. 4 april 2011), zal naar aanleiding van de verhoging van de pensioentoelage als bepaald in artikel 6, 1e alinea van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, enkel worden getoetst door voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene het verwachte pensioenkapitaal van het ondernemingspensioenstelsel op eindleeftijd te vergelijken met het verwachte pensioenkapitaal van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, rekening houdend met de verhoogde pensioentoelage zoals deze van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2016.

Binnen het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid sectoraal pensioenstelsel zal het proces voor de toetsing van de gelijkwaardigheid van de ondernemingspensioenstelsels verder worden uitgewerkt.

Demografiefonds

Artikel 8

In het kader van de demografische uitdagingen waarmee ook de sector van de chemie, kunststoffen en life sciences geconfronteerd wordt en de gevolgen van het verlengen van de loopbaan, richten de sociale partners van de sector een fonds voor bestaanszekerheid op, “demografiefonds” genaamd. Dit demografiefonds zal in het bijzonder werken rond thema’s zoals de humanisering van de arbeid, de cao nr.104, werkbaar werk, … (deze lijst is niet limitatief).

Hiertoe zullen de werkgevers vanaf 1 januari 2016 een bijdrage van 0,15% op de brutolonen van de arbeiders storten, die zal worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De sociale partners van de chemie, kunststoffen en life sciences gaan onmiddellijk over tot oprichting van een installatiewerkgroep demografiefonds ten einde tegen uiterlijk 31 oktober 2015 het opzet, de doelstellingen, de beginselen en de modaliteiten van dit nieuwe fonds voor bestaanszekerheid uit te werken.

Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

Artikel 9

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 (N°104417/CO/116000; K.B. 4 oktober 2011; B.S. 24 november 2011) betreffende de bestaanszekerheid, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, bedraagt vanaf 1 januari 2016 10 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Deze verhoging geldt niet voor de aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische redenen of technische redenen of redenen van structurele aard als bepaald in art.4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 (N°104417/CO/116000; K.B. 4 oktober 2011; B.S. 24 november 2011).

Vastheid van betrekking

Artikel 10

Het artikel 2, 2e alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2003 (N°66820/CO/116000; K.B. 9 oktober 2003; B.S. 19 november 2003) betreffende de vastheid van betrekking, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid wordt vervangen door volgende bepaling:

“Nochtans in het geval dat ontslag wegens economische redenen nodig zou blijken, worden de vertegenwoordigers van de vakorganisaties vooraf geïnformeerd en geconsulteerd. Bij deze gelegenheid zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen t.a.v. de arbeiders te milderen, bijvoorbeeld: stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, werkverdeling, tijdskrediet, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, vermindering van overuren.”

Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Artikel 11

§1. Conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar

Er wordt een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar, zoals gedefinieerd in artikel 16, §2, 2° van het koninklijk besluit van 30 december 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de arbeiders die:

  1. de leeftijd van 60 jaar bereiken uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsduur van deze af te sluiten CAO;
  2. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 2, §1, 4de lid van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur van 3 jaar lopende van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017.

§2. Conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 40 jaar beroepsloopbaan

De collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013 (N°118392/CO/116000; K.B. 4 september 2014; B.S. 28 november 2014) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid met betrekking tot het conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar, die per 31 december 2014 vervallen is, wordt verlengd van 1 januari 2015 tot 31 december 2015.

§3. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar voor de arbeiders met minstens 40 jaar beroepsloopbaan

In uitvoering van CAO nr 115 van de Nationale Arbeidsraad wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de arbeiders die:

  1. de leeftijd van 58 jaar of ouder bereiken uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsduur van deze af te sluiten CAO;
  2. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, § 7 (= 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
  3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tijdens de geldigheidsduur van de af te sluiten CAO;
  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens afgesloten in uitvoering van de bepalingen van de CAO nr. 116 van de Nationale Arbeidsraad.

§4. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar voor de arbeiders mits 35 jaar loopbaan voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen

De collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013 (N°118390/CO/116000; K.B. 4 september 2014; B.S. 28 november 2014), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar mits 35 jaar loopbaan voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen zoals gedefinieerd in de CAO nr. 114 van de Nationale Arbeidsraad, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

§5. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar mits 35 jaar loopbaan voor arbeiders met een zwaar beroep

De collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013 (N°118389/CO/116000; K.B. 28 april 2014; B.S. 21 augustus 2014), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, met betrekking tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar mits 35 jaar loopbaan voor werknemers met een zwaar beroep zoals gedefinieerd in artikel 3, § 3 van het KB van 3 mei 2007 wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens afgesloten in uitvoering van de bepalingen van de CAO nr. 113 van de Nationale Arbeidsraad.

§6. Stelsel van werkloosheid vanaf 58 jaar mits 33 jaar loopbaan voor arbeiders met een zwaar beroep

De collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013 (N°118391/CO/116000; K.B. 31 augustus 2014; B.S. 7 januari 2015), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 56 jaar in 2013 en 2014, die per 31 december 2014 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd met toepassing van de nieuwe leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar voor de arbeiders met 33 jaar beroepsloopbaan, mits zwaar beroep of 20 jaar nachtarbeid, zoals gedefinieerd in artikel 3, §1 van het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens afgesloten in uitvoering van de bepalingen van de CAO nr. 112 van de Nationale Arbeidsraad.

Verklaring van de ondertekenende partijen met betrekking tot “zware beroepen”

Artikel 12

De sociale partners verbinden zich er toe om binnen het Paritair Comité een advies op te maken ter gelegenheid van de komende discussies over het verlengen van de loopbaan en het vaststellen van de lijst van zware beroepen met bijzondere aandacht voor de situatie van de werknemers die werken in opeenvolgende ploegen.

Tijdskrediet, landingsbanen en regionale aanmoedigingspremies

Artikel 13

§1. Voor de duur van deze CAO worden, overeenkomstig artikel 4, §1, 3° van de CAO nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, voor de arbeiders die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering voorzien in het kader van het tijdskrediet met motief van maximaal 36 maanden over de loopbaan.

§2. De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse arbeiders die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§3. Voor de duur van deze CAO wordt, overeenkomstig artikel 8, §3 van de CAO nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, voor de arbeiders die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, in afwijking van artikel 8, §1, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse betrekking verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week en die voorafgaand aan deze vermindering een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen.

§4. In geval een arbeider overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

§5. In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.118 van de Nationale Arbeidsraad wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen betreft voor de arbeiders die in toepassing van artikel 8, §1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking of verminderen met een vijfde en die:

  • Ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, §5, 2° en 3° van het K.B. van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het K.B. van 30 december 2014;
  • Ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, §5, 1° van het KB van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het K.B. van 30 december 2014, indien de betrokken onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering en naar aanleiding hiervan een collectieve arbeidsovereenkomst heeft afgesloten die uitdrukkelijk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van de Nationale Arbeidsraad.

Artikel 14

Het sectorakkoord gesloten op 31 oktober 2013 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid met betrekking tot een stelsel van regionale aanmoedigingspremies wordt verlengd voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gender

Artikel 15

In het artikel 8 van de CAO van 31 mei 2011 (N° 104414/CO/116000; K.B. 12 september 2011; B.S. 13 oktober 2011) betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden vanaf 2015 volgende periodes van afwezigheid bijkomend gelijkgesteld met werkelijke arbeid:

  • De periode van geboorteverlof (ook “vaderschapsverlof” genoemd) als bepaald in artikel 30, §2 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978;
  • De periode van adoptieverlof als bepaald in artikel 30ter van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978.

Syndicale vorming

Artikel 16

Het vierde lid, 2e en 3e alinea van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de syndicale vorming gesloten op 31 mei 2011 (N° 104418/CO/116000; K.B. 4 oktober 2011; B.S. 24 november 2011) in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt met ingang van het jaar 2015 door de volgende bepalingen vervangen:

“- begrenzing: 1.250.000 EUR per kalenderjaar vanaf 2015;
- verdeling: vanaf 2015: 1.050.000 EUR jaarlijks aan de vakbondsorganisaties; 200.000 EUR jaarlijks aan Belgische federatie van de scheikundige nijverheid en van life sciences VZW (essenscia).
Voor het jaar 2016 wordt voorzien in een éénmalige extra toelage van 50.000 EUR aan de vakbondsorganisaties.”

Fonds voor vorming (Risicogroepen)

Artikel 17

De bijdrage voor het Fonds voor vorming van 0,20% op de brutolonen van de arbeiders, zoals bepaald in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013 (N°118345/CO/116; K.B. 2 juli 2014; B.S. 28 november 2014) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage voor het “Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid”, wordt verdergezet voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05% op de brutolonen van de arbeiders integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten.

Een deel van deze middelen zal aangewend worden voor volgende 3 projecten:

  1. Een betere integratie in de sector van personen met een handicap;
  2. Internationale solidariteit;
  3. Verbetering van de instroom van jongeren en promotie van de sector bij de jongeren, waaronder onder meer ingroeibanen.

De concrete modaliteiten en middelen voor deze 3 projecten zullen worden bepaald door het beheerscomité van het Fonds voor vorming. Gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal hierbij bijzondere aandacht gegeven worden aan projecten in het kader van internationale solidariteit.

Gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens binnen het beheerscomité van het Fonds voor vorming een sectoraal aanbod voor outplacement worden geformuleerd.

Syndicale afvaardiging in ondernemingen die minimaal 25 en maximaal 29 werklieden tewerkstellen

Artikel 18

Een paritaire werkgroep wordt opgericht teneinde de procedure tot aanduiding van de syndicale delegatie in ondernemingen die minimaal 25 en maximaal 29 werklieden tewerkstellen te evalueren en indien nodig aan te passen.

Paritaire werkgroepen

Artikel 19

Voor de duur van deze collectieve arbeidovereenkomst worden er 2 gemeenschappelijke paritaire werkgroepen (arbeiders en bedienden samen) opgericht rond volgende thema’s:

  1. Betreffende het ruime kader van loopbaanbeleid van start tot eindeloopbaan;
  2. Betreffende de vereenvoudiging van het statuut arbeiders – bedienden op basis van de gemaakte inventaris van sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten onderverdeeld in 3 categorieën:

    1. Sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die identiek zijn tussen arbeiders en baremieke bedienden;
    2. Sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die niet identiek maar wel zeer gelijklopend zijn tussen arbeiders en baremieke bedienden;
    3. Sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die verschillend zijn tussen arbeiders en baremieke bedienden.

Overleg en sociale vrede

Artikel 20

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
17/06/2015
Registratienr
128208
Geldig van
01/01/2015
Geldig tot
31/12/2017
Neerleggingsdatum
26/06/2015
Registratiedatum
27/07/2015
Onderwerp
sectoraal akkoord 2015-2016
BS Bericht van neerlegging
05/08/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
LONEN, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, EINDEJAARSPREMIE, AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, LOOPBAANONDERBREKING, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, MAATREGEL VOOR ONDERNEMING IN MOEILIJKHEDEN/HERSTRUCTURERING-NIET SWT, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), BRUGPENSIOEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE AFVAARDIGING, SYNDICALE VORMING, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, WERKING PARITAIR COMITÉ, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0101 Nationaal akkoord 2023 - 2024
01/01/2021 30/12/2022 0101 Nationaal Akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 0101 Nationaal Akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016
01/01/2011 31/12/2012 0101 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008
09/06/2005 01/01/2005 0101 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 0101 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002