0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 23/04/2007
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 14 maart 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het nationaal akkoord 2007-2008. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 11 april 2007 onder het nr. 82461/CO/116. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2007.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Nationaal akkoord 2007-2008 voor arbeiders

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. Met “arbeiders” wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters.

Duur

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008.

Omkaderingsafspraken voor het sociaal overleg op ondernemingsvlak

Artikel 3

De sociale gesprekpartners van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en de onderhandelaars op ondernemingsvlak onderschrijven ten volle alle bepalingen van het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008.

In overeenstemming met dit Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007 en meer bepaald de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en het concurrentievermogen (B.S. 13 februari 1997) wordt de stijging van de loonkosten voor de komende twee jaren op 5 % als indicatieve loonnorm aanvaard.

Bijgevolg zullen, in het belang van de economische activiteit en de tewerkstelling en rekening houdend met het internationale karakter van de sector en in het bijzonder de economische realiteit van de verwerkende nijverheid en van de KMO’s, de onderhandelaars op ondernemingsvlak de besprekingen voeren teneinde een verantwoorde en redelijke evolutie van de loonkosten te onderhandelen.

Minimumuurloon

Artikel 4

§1. De bedragen van het minimum-aanvanguurloon en van het minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit, zoals vastgesteld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 (K.B. 12 oktober 2005; B.S. 25 november 2005) betreffende het minimumuurloon gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden, in het 40-urenweek stelsel, vanaf 1 april 2007 verhoogd met 0,07 EUR; vanaf 1 januari 2008 wordt het voornoemde minimum-aanvanguurloon evenals het voornoemde minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit met 0,10 EUR verhoogd.

§2. De in §1 van dit artikel vermelde bijzondere inspanning voor de verhogingen van de minimumuurlonen kan niet gebruikt worden als zijnde richtinggevend voor de bedrijfsonderhandelingen.

Ploegenpremies

Artikel 5

De bedragen van de minimum ploegenpremies zoals voorzien in Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 (K.B. 10 oktober 2005, B.S. 25 november 2005), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de minimum ploegenpremies, worden, in het 40 uren/week stelsel, vanaf 1 april 2007 als volgt verhoogd:

  • morgen- en namiddagploeg: + 0,02 EUR;
  • nachtploeg: + 0,04 EUR.

Niet geconventioneerde ondernemingen

Artikel 6

De uurlonen op 31 december 2006 effectief uitbetaald in de ondernemingen die, aangaande de eventuele verhoging van deze uurlonen in 2007 en/of 2008, niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen verhoogd worden met 0,10 EUR per uur vanaf 1 januari 2008; deze verhoging van 0,10 EUR per uur gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele andere verhogingen van het uurloon die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006 (K.B. 5 augustus 2006; B.S. 20 september 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de arbeiders tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Anciënniteitsverlof

Artikel 7

Voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 u bedraagt, en voor zover deze ondernemingen geen gunstigere regelingen terzake toepassen, wordt, vanaf 1 januari 2008, 1 bijkomende dag anciënniteitsverlof toegekend voor de arbeiders met minstens 25 jaar anciënniteit in de onderneming; het anciënniteitsverlof wordt hierdoor: 1 dag anciënniteitsverlof voor arbeiders met minstens 20 jaar anciënniteit in de onderneming en vanaf 1 januari 2008 een tweede dag voor de arbeiders met minstens 25 jaar anciënniteit in de onderneming.

Bestaanszekerheid

Artikel 8

§1. Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in het eerste lid van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 (K.B. 28 september 2005; B.S. 26 oktober 2005), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid en van vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard bedraagt:

  1. vanaf 1 april 2007: 7,90 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid;
  2. b) vanaf 1 januari 2008: 8,10 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

De dagbedragen voor arbeiders, jonger dan 19 jaar, zoals bepaald in alinea 2 van artikel 2 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst worden, vanaf 1 april 2007, geschrapt.

De overige bestaande toekenningsmodaliteiten blijven onveranderd.

§2. Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard

De in de vorige paragraaf voorziene verhogingen van het dagbedrag zullen enkel van toepassing zijn in het kader van artikel 4 van de voornoemde CAO van 24 mei 2005 indien deze voorziene verhoging van het bestaande dagbedrag niet leidt tot de toepassing van de nieuwe capitatieve bijdrage(n) zoals voorzien in het Koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (B.S. 31 maart 2006).

Het artikel 4, § 5 van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst 24 mei 2005 (K.B. 28 september 2005; B.S. 26 oktober 2005) tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid en van vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard wordt, met ingang van 1 januari 2007, door de volgende tekst vervangen: “Het recht op deze aanvullende vergoeding wordt in overeenstemming met het voornoemde KB van 22 maart 2006 behouden in geval van werkhervatting.”.

Conventioneel brugpensioen

Artikel 9

§1. Brugpensioen vanaf 58 jaar

De collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 (K.B. 28 september 2005; B.S. 26 oktober 2005), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot verlenging van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar, die per 31 december 2006 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd mits aanpassing van de erin vastgelegde modaliteiten aan de nieuwe wettelijke voorwaarden (in het bijzonder voor wat betreft de loopbaanvereisten die gelden vanaf 1 januari 2008)

§2. Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan

De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2005 (K.B. 1 september 2006; B.S. 12 oktober 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2006 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verlengd, mits aanpassing van de erin vastgelegde modaliteiten aan de nieuwe wettelijke voorwaarden.

§3. Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 40 jaar beroepsloopbaan

Een nieuw stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar mits 40 jaar beroepsloopbaan zal worden ingevoerd in de scheikundige nijverheid onder de opschortende voorwaarde dat hieromtrent een interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in de Nationale Arbeidsraad die de modaliteiten van deze nieuwe vorm van brugpensioen zal bepalen.

§ 4. Halftijds conventioneel brugpensioen

De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2005 (K.B. 5 maart 2006, B.S. 20 september 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid,betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar voor de arbeiders, die per 31 december 2006 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verlengd, mits aanpassing van de erin vastgelegde modaliteiten aan de nieuwe wettelijke voorwaarden.

Toekenning van een sociaal voordeel

Artikel 10

Het bedrag van het sociaal voordeel vastgelegd in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 (K.B. 10 oktober 2005; B.S. 25 november 2005), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot toekenning van een sociaal voordeel, wordt, vanaf het betalingsjaar 2008 (sociaal dienstjaar 2007) gebracht op 125 EUR.

De betalingsmodaliteiten worden bepaald door het beheerscomité van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid.

Syndicale vorming

Artikel 11

Het vierde lid van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 mei 2005 (K.B. 28 september 2005; B.S. 26 oktober 2005), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt, met ingang van het jaar 2007, onder de opschortende voorwaarde dat deze wijziging geen verhoging van de werkgeversbijdrage aan het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid veroorzaakt, door de volgende bepalingen vervangen:

  • begrenzing: 1.100.000 EUR vanaf 2007;
  • verdeling: vanaf 2007: 900.000 EUR jaarlijks aan de vakbondsorganisaties; 200.000 EUR jaarlijks aan de Federatie van de Chemische Industrie van België (Fedichem).

Fonds voor Vorming (Risicogroepen)

Artikel 12

De collectieve arbeidsovereenkomst tot verlenging van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid, gesloten op 27 juli 2005 (K.B. 1 april 2006; B.S. 20 september 2006) in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, zal voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verlengd. De bijdrage voor het Fonds voor vorming van 0,10 % op de brutolonen van de arbeiders zal voor het jaar 2008 verhoogd worden van 0,10 % tot 0,15 %.

Tijdens het eerste jaar tewerkstelling van een arbeider in de scheikundige nijverheid wordt een recht op één dag opleiding m.b.t. algemene introductie/veiligheid/preventie/ergonomie ingevoerd. Die dag kan, in onderling overleg en voor zover dit de arbeidsorganisatie niet verstoort, eventueel opgesplitst worden in uren. Er wordt, in het kader van de werkzaamheden van het Fonds voor vorming, bijzondere aandacht geschonken aan opleiding inzake algemene introductie/preventie, veiligheid en ergonomie, inzonderheid voor de nieuw aangeworven arbeiders.

De sociale partners van de scheikundige nijverheid, erkennende dat vorming een verantwoordelijkheid is van beide partijen (m.n. van de werkgever en arbeider) besluiten dat een paritaire werkgroep zal worden samengesteld, in de schoot van het beheerscomité van het Fonds voor vorming, die zich zal buigen over het thema vorming en opleiding, zoals voorzien in het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008, in de scheikundige nijverheid. De paritaire werkgroep zal verslag uitbrengen aan het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid tegen 15 december 2007.

De sociale partners van de scheikundige nijverheid bevestigen dat ze met het invoeren van deze maatregelen gunstig gevolg geven aan de oproep uit het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 om de vormingsinspanningen te verhogen.

Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering

Artikel 13

§ 1. Tijdskrediet

Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis gesloten op 19 december 2001 (B.S. 16 februari 2002) in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden:

  • het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; 
  • de arbeiders die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.

§ 2. 1/5de loopbaanvermindering

De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig Artikel 6 § 2 en 9 §2 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse arbeiders die in ploegen zijn tewerkgesteld.

Aanbeveling i.v.m. milieu

Artikel 14

Indien in de ondernemingen in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) de vraag hiertoe wordt gesteld, bevelen de sociale partners aan dat de bedrijven informatie verstrekken i.v.m. de relevante milieu-indicatoren eigen aan het bedrijf, voor zover zij deze informatie nog niet verstrekken ten gevolge van bestaande wettelijke milieurapportering.

Aanbeveling i.v.m. veiligheidspreventie

Artikel 15

Inzake veiligheidsbeleid wordt door partijen het belang van preventie onderschreven. In dat kader bevelen de sociale partners aan dat iedere onderneming haar arbeiders de nodige inlichtingen verstrekt inzake de geldende veiligheidsvoorschriften en de voorgeschreven beschermingmaatregelen te doen toepassen. Er wordt dan ook een bijzondere aandacht geschonken aan opleiding inzake preventie zoals omschreven in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Arbeidsovereenkomsten

Artikel 16

De sociale partners van de scheikundige nijverheid komen overeen dat indien een arbeider na afloop van opeenvolgende contracten van bepaalde duur, voor dezelfde functie en zonder onderbreking van meer dan 4 weken wordt aangenomen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur er geen nieuwe proefperiode zal worden overeengekomen en dat de reeds opgebouwde anciënniteit in het kader van de overeenkomsten van bepaalde duur behouden blijft.

Statuut syndicale afvaardiging

Artikel 17

a) De sociale partners engageren zich tot een aanpassing van het artikel 18 b) van het statuut van de syndicale delegatie, teneinde het begrip “geen loonverlies” te omschrijven in geval van verschoven arbeidstijd.

b) In het punt 6 van de paritaire aanbevelingen in verband met de toepassing van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor arbeiders worden in zijn alinea’s 1 en 2 de woorden “periode van 3 maanden” vervangen door de woorden “periode van 6 maanden”.

Eindejaarspremie

Artikel 18

De leeftijdspercentages vermeld in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2003 (K.B. 1 oktober 2003, B.S. 19 november 2003), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie worden, vanaf 1 april 2007, geschrapt.

Overleg en sociale vrede

Artikel 19

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Zij is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0101 Nationaal akkoord 2023 - 2024
01/01/2021 30/12/2022 0101 Nationaal Akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 0101 Nationaal Akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016
01/01/2011 31/12/2012 0101 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008
09/06/2005 01/01/2005 0101 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 0101 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002