0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 27/06/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 7 maart 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–      de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 7 maart 2001

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Met "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

HOOFDSTUK II - Duur

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.

HOOFDSTUK III -   Basisafspraken voor het sociaal overleg op ondernemings­vlak

Artikel 3

De sociale gesprekspartners van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid onderschrijven ten volle de basisafspraken opgenomen in het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000.

Zij vragen ondubbelzinnig aan de onderhandelaars op ondernemingsvlak om de bepalingen van het interprofessioneel akkoord, inzake loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling te volgen.

HOOFDSTUK IV - Minimumuurloon

Artikel 4

De bedragen van het minimumaanvangsuurloon en van het minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit, zoals vastgesteld in artikel 2 van de CAO van 3.3.1999 betreffende het minimumuurloon gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden verhoogd met 0,1239 EUR vanaf 1.3.2001 in het 40‑urenweekstelsel ; vanaf 1.1.2002 wordt het voornoemd minimumaanvangsuurloon evenals het voornoemd minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit met 0,0744 EUR verhoogd.

HOOFDSTUK V - Ploegenpremies

Artikel 5

De bedragen van de minimumploegenpremies zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3.3.1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de minimumploegen­premies, worden, in het 40 uren/weekstelsel, vanaf 1 maart 2001 als volgt verhoogd:

morgen- en namiddagploeg :    + 0,0248 EUR per uur

nachtploeg :                                  + 0,0496 EUR per uur.

HOOFDSTUK VI - Niet geconventioneerde ondernemingen

Artikel 6

De uurlonen op 31.12.2000 effectief uitbetaald in de ondernemingen die, aangaande de eventuele verhoging van deze uurlonen in 2001 en/of 2002, niet gebonden zijn door een CAO gesloten overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 5.12.1968 betreffende de paritaire comités en de CAO's, zullen verhoogd worden met 0,0744 EUR per uur vanaf 1.1.2002; deze verhoging van 0,0744 EUR per uur gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele andere verhogingen van het uurloon die, met uitzondering van deze ten gevolge van de CAO van 18.3.1998 betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de arbeiders tijdens de duur van deze CAO.

HOOFDSTUK VII - Eindejaarspremie

Artikel 7

§1            De anciënniteitsvoorwaarde van zes maanden voorzien door de CAO van 14.3.1991 tot toekenning van een eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt tot drie maanden teruggebracht.

§2            Het artikel 7 van de in §1 hierboven vermelde CAO van 14.3.1991 wordt aangevuld door een derde alinea opgesteld als volgt: "Genieten eveneens van de premie naar rato van het aantal maanden werkelijke arbeidsprestaties tijdens dit dienstjaar : de arbeiders van wie de arbeidsovereenkomst wegens overmacht beëindigd wordt, voor zover zij drie maanden anciënniteit tellen in de onderneming bij de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst."

HOOFDSTUK VIII - Bestaanszekerheid

Artikel 8

§1            Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereen­komst van 3.3.1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen en vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen bedraagt, vanaf 1 april 2001, 6,8171 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid, en, vanaf 1 april 2002, 6,9410 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Voor de arbeiders, jonger dan 19 jaar, wordt deze vergoeding vanaf 1 april 2000 vastgelegd op 6,1354 EUR, en vanaf 1 april 2002, op 6,2469 EUR.

De bestaande toekenningsmodaliteiten blijven onveranderd.

§2            Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard

Onverminderd de vergoeding bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard, zoals bepaald in artikel 3 van de hogergenoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 3.3.1999 tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen en vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen, ontvangen de arbeiders die om economische of technische redenen of redenen van structurele aard worden ontslagen en die een anciënniteit van 10 tot en met 19 jaar in de onderneming ontvangen tellen het in §1 van dit artikel voorziene dagbedrag van aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 22 bewezen dagen effectieve werkloosheid, welke aanvangt vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode.

Voor arbeiders met een anciënniteit van 20 jaar en meer in de onderneming wordt dit gebracht op de eerste 44 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering vervalt vanaf de eerste dag van werkhervatting. Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden.

HOOFDSTUK IX - Carenzdag

Artikel 9

§1            De eerste dag van arbeidsongeschiktheid van de arbeiders wegens ziekte of ongeval, genoemd "carenzdag", en, overeenkomstig de Wet van 3.7.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, niet betaald door de werkgever, wanneer de duur van de arbeidsongeschiktheid geen veertien dagen bereikt, geeft aanleiding tot de volgende bepalingen : ten titel van proef, enkel en alleen voor de duur van deze CAO, zal de eerste "carenzdag" die zich situeert in de periode die begint op 1.4.2001 en die van rechtswege eindigt op 31.12.2002, aan de betrokken arbeiders door hun werkgever worden betaald, voor zover deze arbeiders een anciënniteit van minstens één jaar hebben bereikt.

§2            De bijkomende kost, die voortvloeit uit de toepassing van §1 van dit artikel, kan door de ondernemingen aangerekend worden naar aanleiding van hun eventuele CAO besprekingen 2001-2002.

§3            Een evaluatie van het absenteïsme en van de geleverde inspanningen om dit absenteïsme te verlagen zal op het einde van deze CAO plaatsvinden.

Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden.

HOOFDSTUK X - Mobiliteit

Artikel 10

Alinea 1 van artikel 2 van de CAO van 13.9.1978 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten gedragen door de arbeiders wordt, met ingang van 1.4.2001, vervangen door de volgende tekst:

"Behalve in het geval waarin de werkgevers zelf het vervoer van hun arbeiders organiseren en financieren wordt, ongeacht het gebruikte vervoermiddel, de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten gedragen door de arbeiders vanaf 1.4.2001 vastgesteld op 60% van de prijs van de treinkaart, 2de klasse van de NMBS, voor de afgelegde afstand voor zover deze 5 km bedraagt of meer".

Een afzonderlijke CAO zal de modaliteiten van voornoemde bijdrage van de werkgevers vastleggen.

HOOFDSTUK XI - Conventioneel brugpensioen

Artikel 11

§1            Brugpensioen vanaf 58 jaar

De collectieve arbeidsovereenkomst van 3.3.1999 tot verlenging van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar, die per 31 december 2000 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd met behoud van de erin vastgelegde modaliteiten.

§2            Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 20.4.1999 betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2000 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verlengd met behoud van de erin vastgelegde modaliteiten.

§3            Halftijds conventioneel brugpensioen

Het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar voor de arbeiders wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mogelijk gemaakt via een toetredingsprocedure die door een afzonderlijke CAO zal worden vastgesteld.

HOOFDSTUK XII - Toekenning van een sociaal voordeel

Artikel 12

Het bedrag van het sociaal voordeel vastgelegd in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3.3.1999 tot toekenning van een sociaal voordeel, wordt, vanaf het betalingsjaar 2002 (sociaal dienstjaar 2001) gebracht op 109,0732 EUR.

De betalingsmodaliteiten worden bepaald door het beheerscomité van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid.

HOOFDSTUK XIII - Syndicale vorming

Artikel 13

Artikel 14 van de sectoriele CAO 1995-1996, dat vanaf 1995 volgende begrenzing en verdeling heeft voorzien:

-      begrenzing: 669.312,5168 EUR in 1995 en 743.680,5743 EUR vanaf 1996

-      verdeling 545.365,7545 EUR in 1995 en 594.944,4594 EUR vanaf 1996 aan de vakbondsorganisaties;

-      123.946,7623 EUR in 1995 en 148.736,1149 EUR vanaf 1996 aan Fedichem, wordt, met ingang van het jaar 2001, door de volgende bepalingen vervangen:

-      begrenzing : 793.259,2793 EUR in 2001 en 842.837,9842 EUR vanaf 2002

-      verdeling : 644.523,1644 EUR in 2001 en 694.101,8694 EUR vanaf 2002 aan de vakbondsorganisaties; de aan Fedichem reeds toegekende 148.736,1149 EUR blijven onveranderd.

Artikel 14

Tijdens de duur van deze CAO zullen de gebruiksmodaliteiten van de syndicale vorming in een daartoe op te richten werkgroep besproken worden.

HOOFDSTUK XIV - Fonds voor Vorming (0,10 % - Risicogroepen)

Artikel 15

De CAO tot verlenging van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid gesloten op 20 april 1999 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid zal voor de duur van deze CAO worden verlengd.

HOOFDSTUK XV - Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering

Artikel 16

§1            Tijdskrediet

Het recht op tijdskrediet, voorzien door de CAO nr. 77 gesloten op 14.2.2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde CAO nr. 77, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden:

-      het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar;

-      de arbeiders die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.

§2            1/5de loopbaanvermindering

De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 §2 van voornoemde CAO nr. 77 van de NAR, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse arbeiders die in ploegen zijn tewerkgesteld.

HOOFDSTUK XVI - Nachtarbeiders - Overuren - Recuperatie

Artikel 17

De referteperiode van een trimester voorzien door artikel 26 bis, §1 van de arbeidswet van 16.3.1971 voor het inhalen van de inhaalbare overuren kan, voor de nachtarbeiders, op maximum een jaar gebracht worden mits het volgen, door de betrokken onderneming, van een procedure die door een afzonderlijke CAO vastgelegd zal worden.

HOOFDSTUK XVII - Veiligheid en Leefmilieu

Artikel 18

Een werkgroep zal, zonder noodzakelijke resultaatsverbintenis, de problematiek van de veiligheid en van het leefmilieu voor de KMO's onderzoeken.

HOOFDSTUK XVIII - Stress – CAO nr. 72 van de NAR

Artikel 19

Overeenkomstig punt 9 van het voornoemd interprofessioneel akkoord, wijzen de ondertekenende partijen op de belangrijkheid van de CAO nr. 72 gesloten in de NAR, voor het welzijn van de arbeiders en voor de goede werking van de onderneming. Zij sluiten zich aan bij de aanbeveling van voornoemde CAO nr. 72 om de in deze CAO naar voor gebrachte voorstellen in praktijk om te zetten en vestigen de aandacht op de positieve inbreng die de preventiediensten kunnen hebben.

HOOFDSTUK XVIX - Overgang naar de Euro

Artikel 20

De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

 

Art. 4

Art. 4

 

EUR

BEF

 

Enig alinea

0,1239

0,0744

5,00

3,00

enig lid

 

Art. 5

Art. 5

 

EUR

BEF

 

Enig alinea

0,0248

0,0496

1,00

2,00

enig lid

 

Art. 6

Art. 6

 

EUR

BEF

 

Enig alinea

0,0744

3,00

enig lid

 

Art. 8

Art. 8

 

EUR

BEF

 

§1, alinea 1

6,8171

6,9410

275,00

280,00

§1, eerste lid

alinea 2

6,1354

6,2469

247,50

252,00

tweede lid

 

Art. 12

Art. 12

 

EUR

BEF

 

Enig alinea

109,0732

4400,00

enig lid

 

Art. 13

Art. 13

 

EUR

BEF

 

alinea 1

669312,5168

743680,5743

545365,7545

594944,4594

123946,7623

148736,1149

27000000

30000000

22000000

24000000

5000000

6000000

eerste lid

alinea 2

793259,2793

842837,9842

644523,1644

694101,8694

148736,1149

32000000

34000000

26000000

28000000

6000000

 

 

HOOFDSTUK XX - Overleg en sociale vrede

Artikel 21

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen. Zij is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid en de algemeen verbindende kracht bij Koninklijk Besluit wordt gevraagd.

 

 


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0101 Nationaal akkoord 2023 - 2024
01/01/2021 30/12/2022 0101 Nationaal Akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 0101 Nationaal Akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016
01/01/2011 31/12/2012 0101 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008
09/06/2005 01/01/2005 0101 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 0101 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002