0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 15/06/2009
Geldig vanaf: 01/01/2009
Geldig tot: 31/12/2010

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 1 april 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 voor arbeiders. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nr. 92231/CO/116. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 15 juni 2009.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Nationaal akkoord 2009-2010 voor arbeiders

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Met “arbeiders” wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters.

Duur

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, met uitzondering van artikel 6, 7 en 9.

Omkaderingsafspraken voor het sociaal overleg op ondernemingsvlak

Artikel 3

De sociale gesprekspartners van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en de onderhandelaars op ondernemingsvlak onderschrijven ten volle en zonder enig voorbehoud alle bepalingen van het uitzonderlijk akkoord van 18 december 2008 voor de onderhandelingen en bevestigen hiermee ondermeer de onderhandelingsenveloppe die in het uitzonderlijk akkoord werd vastgelegd voor de af te sluiten onderhandelingen op ondernemingsvlak in de periode 2009-2010. De naleving op bedrijfsvlak van het uitzonderlijk akkoord, in bijlage, maakt onlosmakelijk deel uit van de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Minimumuurloon

Artikel 4

§1. De bedragen van het minimum-aanvanguurloon en van het minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit, zoals vastgesteld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (K.B. 20.02.2008; B.S. 09.04.2008) betreffende het minimumuurloon gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden, in het 40-urenweek stelsel, vanaf 1 april 2009 verhoogd met 0,03 EUR; vanaf 1 januari 2010 wordt het voornoemde minimum-aanvanguurloon evenals het voornoemde minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit met 0,07 EUR verhoogd.

§2. Deze verhogingen zijn eveneens van toepassing op de arbeiders die op 31 maart 2009 minder dan 0,1 EUR boven de geldende minimumuurlonen betaald worden.

§3. De in §1 en §2 van dit artikel vermelde inspanning voor de verhogingen van de minimumuurlonen kan niet gebruikt worden als zijnde richtinggevend voor de bedrijfsonderhandelingen.

Niet geconventioneerde ondernemingen

Artikel 5

§1. De ondernemingen die, aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2009-2010, niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen op 1 januari 2010 éénmalig ecocheques, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 van de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009, toekennen per arbeider in dienst op 1 januari 2010 met een totale waarde van 250 EUR.

Aan de deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend voor hetzelfde totaalbedrag en onder dezelfde voorwaarden als voor voltijdse arbeiders.

De toekenning en/of de bepaling van het bedrag van deze ecocheques gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het uurloon en/of andere voordelen die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006 (K.B. 5 augustus 2006; B.S. 20 september 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de arbeiders tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§2. Dit artikel is niet van toepassing op de arbeiders die genieten van de loonsverhogingen voorzien in artikel 4 van deze CAO.

Sectorpensioen

Artikel 6

§1. Voor de werkgevers die op 1 oktober 2010 geen of een pensioenplan met een lagere jaarlijkse werkgeverskost dan het sectoraal pensioenplan hebben voor hun arbeiders wordt er een sectoraal pensioenplan uitgewerkt dat in werking zal treden vanaf 1 januari 2011, met een minimale instapkost van 250 EUR per arbeider.

§2. Voor de ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 5 van deze CAO, die de éénmalige ecocheques hebben toegekend, als bepaald in al.1 van artikel 5, en vallen onder het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenplan zal de kost gelijk aan het totaalbedrag aan ecocheques (250 EUR per arbeider in 2010) aangewend worden in het sectoraal pensioenplan vanaf 2011.

Voor de andere ondernemingen die voor de periode 2009-2010 een recurrent voordeel hebben toegekend en die onder het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenplan vallen, vormt het sectoraal pensioenplan een nieuw voordeel waarvan de kost op te nemen is in de CAO 2011-2012.

De verklarende tabel opgenomen in bijlage maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§3. De sociale partners van de scheikundige nijverheid gaan onmiddellijk over tot de oprichting van een installatiewerkGroup Sectoraal pensioenplan ten einde tegen ten laatste einde oktober 2009 alle beginselen en modaliteiten van het nieuw in te richten pensioenplan uit te werken.

§4. Dit artikel geldt voor onbepaalde duur.

Verplaatsingskosten

Artikel 7

§1. Voor wat betreft de tussenkomst van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoersbewijs berekend op basis van de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in art. 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van de abonnementen vanaf 5 km bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in art. 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft het gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het vervoersbewijs bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in art. 5 en art. 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer op het grondgebied van een andere lidstaat wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het vervoersbewijs bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in art. 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft de tussenkomst van de werkgevers bij gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel op basis van het gemiddelde van 60%, jaarlijks aangepast aan de nieuwe tarieven.

Partijen komen overeen de CAO van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het vervoer van de arbeiders (K.B. 17 mei 2002; B.S. 27 juni 2002) in die zin aan te passen.

§2. Dit artikel geldt voor onbepaalde duur.

Bestaanszekerheid

Artikel 8

§1. Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in het eerste lid van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (K.B. 19.02.2008; B.S. 08.04.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid en van vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard bedraagt vanaf 1 april 2009: 9 EUR per dag gedeeltelijke werkloosheid.

De periode gedurende dewelke men recht heeft op bovenstaand dagbedrag wordt verhoogd van maximum 50 dagen per jaar tot maximum 55 dagen per jaar en dit vanaf 1/1/2009.

§2. Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of technische redenen of redenen van structurele aard

Voor arbeiders die om economische of technische redenen of redenen van structurele aard worden ontslagen, wordt volgende bijzondere regeling van aanvullende werkloosheidsuitkering voorzien volgens onderstaand schema:

Arbeiders met een anciënniteit in de onderneming van 5 tot minder dan 10 jaar ontvangen vanaf 1 april 2009 het in §1 vermelde dagbedrag aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 26 bewezen dagen effectieve werkloosheid, welke aanvangen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode.

Voor de arbeiders met een anciënniteit in de onderneming van 10 tot minder dan 15 jaar wordt dit gebracht op de eerste 52 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Voor de arbeiders met een anciënniteit in de onderneming van 15 tot minder dan 20 jaar wordt dit gebracht op de eerste 78 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

Voor de arbeiders met een anciënniteit in de onderneming van 20 jaar en meer wordt dit gebracht op de eerste 104 bewezen dagen effectieve werkloosheid.

De verhoging van het dagbedrag zal enkel van toepassing zijn in het kader van artikel 4 van de CAO van 24 mei 2005 indien deze voorziene verhoging van het bestaande dagbedrag niet leidt tot de toepassing van de nieuwe capitatieve bijdrage(n) zoals voorzien in het Koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (B.S. 31 maart 2006).

Het recht op deze aanvullende vergoeding wordt in overeenstemming met het voornoemde K.B. van 22 maart 2006 behouden in geval van werkhervatting.

Conventioneel brugpensioen

Artikel 9

§1. Brugpensioen vanaf 58 jaar

De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (K.B. 19.02.2008; B.S. 08.04.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot verlenging van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar, die per 31 december 2008 vervallen is, wordt verlengd van 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2011.

§2. Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan

De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (K.B. 19.02.2008; B.S. 08.04.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar voor de arbeiders met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2008 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verlengd.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2011 tot 31 maart 2011.

§3. Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 40 jaar beroepsloopbaan

De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2008 (K.B. 27.10.2008; B.S. 19.01.2009) gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende het conventioneel brugpensioen voor arbeiders vanaf de leeftijd van 56 jaar mits 40 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2008 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2011 tot 31 maart 2011

§4. Halftijds conventioneel brugpensioen

De collectieve arbeidsovereenkomst van 27juni 2007 (KB 19.02.2008; BS 08.04.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid,betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar voor de arbeiders, die per 31 december 2008 vervallen is, wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst,verlengd.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2011 tot 31 maart 2011.

Toekenning van een sociaal voordeel

Artikel 10

Het bedrag van het sociaal voordeel vastgelegd in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 (K.B. 02.07.2008; B.S. 24.07.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot toekenning van een sociaal voordeel, wordt, vanaf het betalingsjaar 2010 (sociaal dienstjaar 2009) gebracht op 130 EUR.

De betalingsmodaliteiten worden bepaald door het beheerscomité van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid.

Syndicale vorming

Artikel 11

Het vierde lid van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 27 juni 2007 (K.B. 19.02.2008; B.S. 08.04.2008), gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt, met ingang van het jaar 2009 door de volgende bepalingen vervangen:

  • begrenzing: 1.150.000 EUR vanaf 2009;
  • verdeling: vanaf 2009: 950.000 EUR jaarlijks aan de vakbondsorganisaties; 200.000 EUR jaarlijks aan Belgische federatie van de scheikundige nijverheid en van life sciences VZW (essenscia).

Fonds voor Vorming (Risicogroepen)

Artikel 12

De collectieve arbeidsovereenkomst tot voortzetting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid, gesloten op 27 juni 2007 (K.B. 19.02.2008; B.S. 08.04.2008) in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, zal voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verlengd. De bijdrage voor het Fonds voor vorming van 0,10 % op de brutolonen van de arbeiders wordt vanaf het jaar 2009 verhoogd van 0,10% tot 0,20%.

Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05% op de brutolonen van de arbeiders integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten.

De sociale partners van de scheikundige nijverheid bevestigen dat ze met het invoeren van deze maatregelen verder gunstig gevolg geven aan de oproep om de vormingsinspanningen verder te verhogen.

Combinatie arbeid- gezin

Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering

Artikel 13

§1. Tijdskrediet

Het recht op tijdskrediet, voorzien door art. 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden:

  • het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar;
  • de arbeiders die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.

§2. 1/5de loopbaanvermindering

De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig Artikel 6 §2 en 9 §2 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse arbeiders die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§3. Overgang van loopbaanvermindering naar conventioneel brugpensioen

In geval een arbeider overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 77bis) naar een vorm van conventioneel brugpensioen zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon.  Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Basisloonwaarborg voor zwangere arbeidsters

Artikel 14

Voor arbeidsters die omwille van hun zwangerschap genoodzaakt worden om gedurende deze periode een andere lagere functie binnen de onderneming in te vullen zal het basisloon van de originele functie gewaarborgd blijven.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Arbeidsovereenkomsten

Artikel 15

In geval een uitzendkracht wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan de werkgever genoemd, en dit voor dezelfde functie als waarin hij gedurende minstens 6 maanden, zonder tussentijdse onderbreking van meer dan 4 opeenvolgende weken, heeft gewerkt, zal er geen proefperiode in de arbeidsovereenkomst voorzien worden.

Eindejaarspremie

Artikel 16

In het artikel 8, 3e alinea van de CAO van 27 juni 2007 (K.B. 18.02.2008; B.S. 08.04.2008) betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden voor wat betreft de gelijkstellingen met effectieve arbeid de woorden “de dagen gedeeltelijk werkloosheid tot 50 dagen” vervangen door “de dagen gedeeltelijke werkloosheid tot 55 dagen”.

Juridische aansprakelijkheid van de werknemers

Artikel 17

De paritaire werkgroep betreffende de juridische aansprakelijkheid van de werknemers zal haar werkzaamheden voor de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verder zetten.

Sociale dialoog

Artikel 18

Na het afsluiten van het Nationaal Akkoord 2009-2010 voor arbeiders zal de Voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tijdens deze CAO-periode, het initiatief nemen om een dialoog op te starten tussen de sociale partners van het PC 116 aangaande het versterken van de sociale dialoog, in het bijzonder wat betreft de informatieverstrekking op sociaal-economisch gebied voor KMO’s vanaf een bepaald aantal arbeiders.

De ondertekenende organisaties zijn bereid om op dit initiatief positief in te gaan.

Dit positief engagement tot dialoog houdt geen resultaatsverbintenis in.

Overleg en sociale vrede

Artikel 19

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij Koninklijk Besluit wordt gevraagd.

BIJLAGE - zie gerelateerde CAO

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
01/04/2009
Registratienr
92231
Geldig van
01/01/2009
Geldig tot
31/03/2011
Neerleggingsdatum
27/04/2009
Registratiedatum
28/05/2009
Onderwerp
sectoraal akkoord 2009-2010
BS Bericht van neerlegging
15/06/2009
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
10/11/2009
Gepubliceerd in het B.St. van
16/03/2010
Keywords
LONEN, EINDEJAARSPREMIE, AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, RISICOGROEPEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE VORMING, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 0101 Nationaal akkoord 2023 - 2024
01/01/2021 30/12/2022 0101 Nationaal Akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 0101 Nationaal Akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 0101 01 Nationaal Akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 0101 01 Nationaal akkoord 2015-2016
01/01/2011 31/12/2012 0101 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 0101 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 0101 01 Nationaal akkoord 2007-2008
09/06/2005 01/01/2005 0101 01 Nationaal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 0101 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 0101 01 Nationaal akkoord 2001-2002