In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 2 december 2021  een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het minimumuurloon (nr. 169684/CO/116).

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 2 december 2021  een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het uurloon in niet geconventioneerd ondernemingen (nr. 169685/CO/116).

1. Betreffende het minimumuurloon

1.1. Toepassingsgebied

Deze CAO is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders (hierna "de werknemer(s)" genoemd) van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Door "werknemers" wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

1.2. Bedragen

Vanaf 1 december 2021, verhoging met 0,10 EUR (40u/w) :

• De bedragen van het bruto minimum aanvangsuurloon : 12,3065 EUR.
• het bruto minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit : 12,4525 EUR.

Deze bijzondere inspanning (voor de verhoging van het bruto minimum aanvangsuurloon en van het bruto minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit) kan niet richtinggevend zijn voor de onderhandelingen in de geconventioneerde ondernemingen.

Vanaf 1 april 2022 :

• Wordt voor studenten een bruto minimum aanvangsuurloon ingevoerd, dat wordt vastgesteld op 12,1210 EUR in het 40- urenweek stelsel;
• Wordt het bruto minimum aanvangsuurloon en het bruto minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit verhoogd met 0,10 EUR bruto (40-urenweek).

1.3. Lonen in functie van de wekelijkse arbeidsduur

Wanneer de wekelijkse arbeidsduur van 40 uren daadwerkelijk per week verminderd is, met perequatie van het loon wordt bovenstaande minimumbedrag evenredig geperequateerd.

Voorbeelden van perequaties (volgende indexatie na de conventionele verhoging van 1 april 2022):

12,4065 EUR x 1,02 = 12,65463 EUR, afgerond tot 12,6546 EUR en daarna tot het hogere halve duizendste, nI. tot 12,6550 EUR (40h). De eventuele perequatie gebeurt vóór de afronding.

• Voor een pèrequatie in 39 uur:

12,65463 EUR x 40/39 = 12,97911 EUR afgerond tot 12,9791 EUR en daarna tot het hogere halve duizendste, nI. tot 12,9795 EUR.

• Voor een perequatie in 38h30:

12,65463 EUR x 40/38,5 = 13,14767 EUR, afgerond tot 13,1477 EUR en daarna tot het halve hogere duizendste, nI. tot 13,1480 EUR

Voor de verdere evolutie van deze minimumwedden, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 040201.

2. Betreffende het uurloon in niet geconventioneerd ondernemingen

2.1. Toepassingsgebied

Deze CAO is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders (hierna "de werknemer(s)" genoemd) van niet geconventioneerde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Door "werknemers" wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Onder "niet geconventioneerde ondernemingen" wordt verstaan de ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2021-2022 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst over loon- en arbeidsvoorwaarden, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten.

2.2. Bedragen

• Verhoogd worden met 0,4 % bruto op 1 januari 2022 :

van de bruto uurlonen en de ploegenpremies (voor zover zij uitgedrukt zijn in forfaitaire bedragen op 31 december 2019).

- Deze verhoging met 0,4 % gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het uurloon en/of andere voordelen, met uitzondering van de loonindexeringen ten gevolge van de CAO van 12 februari 2014 ( 120793/CO/116).

- De hierboven vermelde verhoging gebeurt eveneens na verrekening van eventuele verhogingen van het uurloon van de werknemers ten gevolge van de verhogingen van de sectorale minima.

Deze bepalingen voor de niet-geconventioneerde ondernemingen kan in geen enkel geval als voorbeeld of precedent gebruikt worden voor de onderhandelingen bij de geconventioneerde ondernemingen.

De verhoging van 0,4 % bruto gebeurt individueel en is recurrent uiterlijk op 1 januari 2022.